Nachtzucht

Boom der ideeën, 2010, tekening, A4

2010_boom der ideeen_k
Luchtig beeld

Ooit vroeg hij zich af of de zee de wind kon horen of zien.
Hij dacht van wel. Het bos bleef groen en zweeg. Alleen regen bracht
nog wel eens een verward verhaal. Niemand kreeg er trouwens
kippenvel van bleek, omdat het in de verkeerde taal werd uit-
gesproken. En als het bos wel te verstaan was, dan sprak zij vast
zoiets uit als: zoals de ouden zongen piepen de jongen.
Niks nieuws achter de horizon. En zo is het goed. Ja toch?
Mensen zijn grote beterweters, bossen niet.
Ik hoorde laatst een mens zeggen: de wereld staat achter zijn
veelmantelige winden. Heerlijk om zoiets te roepen in de zucht
van de nacht. De bedoeling was dat je er licht van werd.
Ik werd er muzikaal van en speelde met vuur, omdat mijn boeken
aan plaatselijke spoken waren uitgeleend.
(Of aan spionnen, dat kan ook, het waren zware boeken).
En zo klonk het wel degelijk pieppelepiep.
Ik maakte flink stamppot van mijn spieren.
Jammer genoeg was er geen publiek om te getuigen.

Woede

Omzien, 2005, tekening, A4

2005_omzien_A4_k

Geschiedenis

De volgende dag kijkt hij zichzelf met een ander oog aan. Er schiet
een ouderwets woord voorbij: nijdig. Nijdig is hij op zijn opgezwollen
gezicht. Het jeukt enorm. Woedend verschijnt er rondom de mond
een rood-roze snor. Afblijven! Je mag er nooit aan zitten te krabben,
dat maakt alles alleen maar erger (zegt moeder) en het zal nog
langer gaan duren voordat het over is. Handen op de rug!
Met zijn vijftien jaren besluit hij een enorme historische roman te
schrijven. Je moet toch wat. Het moest iets worden met alle beroemde
mannen die hij kende . Alle grote veroveringen in één groot, dik boek,
daar had men vast veel behoefte aan! Leerzaam!

Het ontsnappen aan de jeuk drijft hem op die weg. Met kinderlijke
overgave maakt hij lange dagen achter zijn schrijftafel. Hij voelt
zich af en toe zelfs goed en denkt dat hij beslist een nog niet ontdekt
genie is.
Ineens begint het eczeem te huilen, alle blaasjes barsten open en
een vies, gelig vocht stroomt op het net beschrevene. Al het recent
gecreëerde verdwijnt als sneeuw voor de zon. Heel de geschiedenis
is in één keer uitgewist. Een hele opluchting volgde.
Op dat moment is hij volwassen geworden.
Dat is pas geschiedenis.

Groen

Lisa, 2010, tekening, A4

2010_lisa_k

De groene plek

Het ging haar zelden om de plek, veel vaker om het uitzicht.
Ze kon zich buiten de lijst van het landschap begeven zonder eerst
iets nieuw te hebben. Door gewoon in haar eigen wereld te blijven
was dat niet zo moeilijk. Haar wereld was haar alles.
Haar éénkleurigheid vervreemdde het vertrouwde. Ze sloeg groenig
uit, werd een soort sapgroene vrouw.
Zij sloeg haar platte ogen neer en zag alleen inwendig. Als zij wil
dan kan zij hem zomaar….
Maar zij wil helemaal niet, zij kan niets met de lekkende vlammen
van zijn open haard. Het spattende geknetter irriteerde haar buiten-
gewoon. Liever hoorde ze de dichtbije, kwakende kikkerkaken.
Haar innerlijke kalmte onderdrukte haar stijgende woede.
Pas toen zij het pullengroen van woede begon te ruiken deed ze de
deur totaal op slot en was ze voor niemand meer thuis.
Zij liet iedereen woelen en glibberen.
Zij is een algenvrouw.

Herder

Openingsjasje, 2009, computertekeing

2009_openingsjasje_ct

Zonzin

In het jaar dat men ons voor gek verklaarde scheen de zon elke dag.
Alle gezichten stonden constant vrolijk en teksten werden niet meer
voorzien van leestekens. Seconden deden er ook niet toe, de zon
was voldoende. Men had het licht en de tijd.
Sommige mensen werden vrij wild van herwonnen vrijheid en voel-
den zich herboren. Dat was natuurlijk niet echt zo, maar ze konden
nu aantoonbaar aan de zonde doen en dat was tijdelijk heel prettig.
Nog voor de dood bestelden zij hun graf. Er werd niet meer gezucht.

Nu was er een kleine herder die nog nadacht. Hij zei tegen de men-
sen dat ze gevaarlijk bezig waren en dat ze binnenkort slechts een
schaduw zouden zijn in een ondoordringbaar woud. Het grote hout
zou het kleine hout zo droog houden dat het vlug zou ontvlammen.
De mensen zouden het dan niet redden en voer worden voor de
woeste, wilde zwijnen.
Zo zou het gaan komen volgens de herder en bij het afscheid van
het toeval ontstond een muur, die overliep van gewenste dromen.
Vele liefsten stonden daar naakt. De sluizen waren ontzekerd. Alles
was klaar om in grote haast uitgewist te worden.
De bevleugelde mensen stortten zich op God.
Diep in mij wist ik dat het allemaal nog lang zou duren.
Ik trok snel mijn openingsjasje aan. Klaar voor nieuwe avonturen.

Oud verhaal

Oud/Nieuw, 2014, bewerkte foto

2014_oud nieuw_bf

Rot hond

Kwade honden zijn niet lief.
Kwade honden zijn spelbrekers, ze maken misbruik van hun gebit.
Pijn heeft geen getal en leeft lang voort in vage herinnering.
Als de eerste minuten van schrik zijn verdwenen vlamt de witte pijn
voor altijd door. Het zal je nooit verlaten. Je bent gebeten door een
hond.
Je troost-methoden worden bij de jaren steeds beter om tenslotte
alles zogenaamd totaal te vergeten. Iedereen heeft zo zijn eigen
verleden met onbescheiden schimmelranden, maar in de zomer
van 1950 was het bij mij goed raak. Ik was vijf, de hond beet diep
terwijl ik juist iets liefs deed. Zijn lied was niet de mijne en zo on-
derging ik een lichte bijna dood ervaring. Koude opschrik door een
dolle demon.
Hoe mooi het beest daarna ook kwispelde, ik was genezen en gaf
voor altijd geen onvoorwaardelijke liefde meer.
De ondankbare hond droop tenslotte af.
Twintig jaar later nam ik zelf een hond om hond mee te worden.

Emo

Nieuw paars, 2014, bewerkte foto

2014_nieuw paars _bf

Warm leven

Het is de aarde die drijft en rolt door de mensen.
De aarde is een kermis, een vibrerende kabaalhal.
De meute en de massa loopt graag in het badende licht van de
kleurige schijnwerpers. Het elektronisch kapitaal doet de rest.
Zelfs de mensen van hoger niveau verliezen even hun hoofd en
kopen onverwacht een stukje onzin.
En dan de conversatie: die kletst zwetst.
Je kan het stadse geneuzel dwars door een dikke deur horen.
De nieuwe bezetters rekken zich wellustig uit, maken van ieder
plein een stapelplaats. De successievelijke kluwen van het reële
krijgt een  zwaar toeval.
Draag meer vuur aan!
Draag meer water aan!
We zullen branden of verdrinken!
Dit schreef mijn onverbiddelijke hand, die zich even dronken aan
de wereldrand verdrong. Ooit ergens in 2011. Waarschijnlijk ergerde ik
me aan iets, was ik ergens boos over, maar weet allang niet meer
waarover dan precies. Je herinnert je gevoel meestal langer dan de
werkelijke feiten.
Nu zou ik zeggen dat het een milde vorm van woede was, aangeduid
met het woord irritatie. Of: gematigde boosheid tart de toorn.
Ik had kennelijk even last van een emo-eruptie of razernij.