Jong of oud?

Het genoegen, 2001, acryl, 80 x 80 cm

2001_het genoegen_k

Mooie woorden

Hoe oud moet je zijn om jong te blijven?
Waarschijnlijk moet je dan eerst het wanhopig verlangen uitzetten
dat taal en geloof belangrijk is. Pas in die wrange machteloosheid
levert je geest een bundel aangrijpende kunst. En de kunst hoort
jong te zijn, jong van idee, niet van uitvoering.
Een niet uitgesproken conclusie is meestal van grote waarde.
Het zgn. modernisme moet worden achterhaald. Kunst is zoiets als
verhemelte in de mond. Door die nadrukkelijke vorm kunnen we
de woorden zo uitspreken als we willen. Het is een akoestische wer-
kelijkheid, geen corruptie van het woord.
Een kunstwerk in de mond vertoont iets wat tegelijkertijd gesproken
wordt, het is erg tijdelijk en tegelijk zeer fundamentalistisch.
Anderen spreken natuurlijk van droomprojecties, slappe aftreksels
van het woord.
En graaf zo maar verder.
Als alle lippen leeggeroofd zijn is het stil. Heel stil.
Lekker stil.

Wens

Bleke man, 2013, schets

2013_bleke man_schets_k

Toenemend toen

Van de verschrikte harten zie je ’s avond de sterren aan de hemel
staan. Er zijn er veel. Heel veel. Soms valt er zo’n verschrikt hart,
als zij nog eenmaal wil sussen, goedmaken.
Wij zeggen dat we op dat moment een wens mogen doen, doen dat
dan snel voordat de ster de aarde raakt. Kijken daarbij gespannen.
Als een marmeren vrucht houd je de wens zorgvuldig  in je mond.
Je mag het gewenste niet hardop uitspreken, dan is alles bedorven
en gaat de wens je omgekeerd achtervolgen.
Ook:
Groot en blank staat het gezicht van de volle maan toe te kijken.
Geen wonder dat die mensen daar beneden doodgaan – schijnt hij
te mompelen. Hij weet dat sterren alleen maar vallen als ze opstan-
dig zijn geweest. Ze hebben het einde van de maanwet bereikt. De
maan laat ze letterlijk vallen en de mens verdwijnt in eigen droom.
Ook:
Altijd als ik op een warme dag tussen het koren zit, benard en
toch prachtig gelegen, slaat mijn keel door zomerdroogte dicht.
Soms ben ik van achteren en van voren schreeuwend blond.
Altijd als ik mijzelf zo zie krijg ik honger door de trek in mijzelf. Ik
ben het spek voor mijn eigen bek.
Beter kan ik even wachten, zo ontbloot en betoverd. De nacht komt
vanzelf en dan lach ik wat – zink – en schrik me ergens anders.

Gelijk

Stille woorden, 2013, schets

2013_stille woorden_k

Na(cht)denken

Een lezer schrijft om te mogen klagen.
Hij vindt iets wel of niet en zegt hier heb je er één.
Die lezer zal niet bellen, hijzelf belt noch ontvangt. Hij schrijft het
liefst heerlijk klaaglijk.
De dichter zegt natuurlijk gelijk: houdt daar mee op! Onmiddellijk!
Hij kan de merel niet horen zingen als er zo geklaagd wordt.
De dichter zet alles weer mooi recht en verknoeit geen woorden.
Een klager moet een hart van steen hebben om zo blind en boos
te schrijven. Hij ziet niets uit groot onvermogen, is thuisloos thuis.
Het nacht-denken is niets voor hem. Dat doen alleen de vrijen van
geest. Die hebben aan één nacht nooit genoeg, zij willen doorwan-
delen onder het dekbed van blauw gebloemde bomen.
De zomer schreeuwt een kleine verrassing en de nieuwe wending
die ons liefdesleven heeft genomen verrukt het geheim.
Toch vraag ik mij af: waarom duren zulke ontdekkingen zo lang?

Malen

Save your face, 2014, computertekening

2014_Save your face_ct

Prudent

Droog is het rondom zijn mond. Er zijn al te veel letters, woord voor
woord, uit dat gat gevallen. Het matte gezeur van zijn vaders stem
heeft waarschijnlijk voor altijd zijn geweten verminkt. Hij kan alleen
nog stil, doof verder staren.
Ieder jaar, zo rondom de wisseling, blijft zijn stem steken. Te veel
gedachten blokkeren de stem. Zwijgend zit hij de pijn van zijn geel
gapende rijkdom te likken. De pijn breekt hem niet. Nooit.
Toen ik hem zo op een afstandje zag dacht ik:
Waar hij strak staart sterft ons oog.
Jammer voor hem dat hij de oorsprong van ieder jaar op die manier
verliest. Dit eenzelvig malen vertaalt geen enkel woord. Stom blijft
stom. Hij zorgt ervoor dat wij blijven woekeren.
De ontraadseling…ach, hou maar op.
Hopelijk drinkt hij nog eens in het schemerrood een beker leven.
Dan kunnen we samen in de eeuwigheid verdrinken.

Taverne

Projectie, 2014, bewerkte foto

2014_projectie_bf

De spiegel

Ondanks de zwart-wit foto stond ze er gekleurd op.
Moet je je er voor schamen? Wie zonder zonde is, werpe de eerste
steen. Bezoeken wij niet allemaal graag het duistere hol?
Heel vroeger heette zo’n hol nog een taverne, daar kon men uit-
spatten. Misschien was de betekenis wel ta verne, naar de verte…
dus naar je diepste verre  innerlijk. Later begreep ik dat het gewoon
taberna was wat houten, planken hut betekent (vergelijk tabula rasa:
onbeschreven, afgekrabd plankje).
Een ander woord in dit verband is bodega. Ook zo vreemd. Daar ga
je bode! Ach nee, bodega blijkt niets anders dan wijnkelder! Er moet
gedronken worden. En veel!
Dit alles doet denken aan een anekdote van een jongen die uit een
bordeel komt en zegt : Goed zo!
Eh…nadat hij de dagen daarvoor een jongen steeds uit hetzelfde
huis, een bordeel,  zag komen. Hij zei: hij prijst je omdat je telkens
weer uit hetzelfde huis komt en er niet woont!
Ach, hoe vreemd zijn mannen!
Vermaak van de kant van de dames is prima, maar niet te veel, niet
iedere dag, zei de spiegel.

Geluk

Denkbare man, 2005, bewerkte foto

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Tocht

Dat is toch ook vreemd: hoe groter de gevoeligheid en hoe subtieler
zijn vermogen om te voelen was, des te harder en absurder siddert
en beeft hij onder de kleinste kleine dingen.
Je moet wel buitengewoon intelligent zijn om niet bang te zijn voor
die sombere dag.

Hij maakt zich niet te druk om het weer, want er is altijd weer en je
voelt pas regen als het op je hoofd valt.
Op zulke matte, broeierige dagen laat je vaak je leven de revue pas-
seren. Tenminste als je alleen bent en niet afgeleid wordt. Tijd zat.
Wat je ziet beknelt je gelijk. Het drukt je neer. Je ziet je als kind,
blij met niets, als jongeman die alles wil, als volwassene zonder
vanzelfsprekendheid.
Vooral dat laatste maakt je loom en troebel.
Wie lukt het, wanneer hij zich omdraait op de weg zonder terugkeer,
te zeggen dat hij hem is gegaan zoals hij hem had moeten gaan?
Kleine dingen kunnen kwalijk kwellen.
Een groot geluk is dat je ook kunt genieten van verbittering met de
zelfde energie. Zeker in je armzalige kamer, tussen de vier muren.
Je gelukkigste momenten beleef je wanneer je niets denkt.
Sommige gelovigen zeggen dat geluk de voorsmaak is van de dood.
Nu verdwijn ik maar.