Leven

Schrijver, 2002, acryl, 30 x 40 cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

De dichter leeft dichter

wat ook maar leeft is helder
de duisternis laat schimmen dolen
een dichter denkt niet, voelt

pendelend tussen mens en schimmen
één met al zijn scheppingsdrift
verheft de taal hem of andersom
de sleutel is snel omgedraaid
zij beschermt een handvol water
dat moet genoeg zijn

wat je ook maar dicht is helder
het hele jaar wordt niets gesnoeid
een dichter denkt niet, doet
sterren spatten rood en geel gemengd
de mooiste bloemen ruiken sierlijk schoon
het kippenvel verandert in schubben

de neus is te koud voor eeuwig leven
zelf in de brander voelt hij geen warmte meer
hoe dikwijls hij ook in het vuurtje port

wat je soms in je vingers voelt
is niets meer dan verbrand houtskool
een dichter is soms iets, is soms alles

Italia

Gevecht om een punt, 2013, boek 111, pagina 12

2013_b111_p12_gevecht om een punt_k

Per Strada (onderweg)

Het mooie van onderweg zijn is misschien wel het onbestemde.
Je weet dat je dingen gaat beleven die voor de rest van je leven
onvergetelijk zijn. Echt, je denkt dat niet alleen, het staat vast!
Het gevoel dat je iets goeds voor jezelf doet stemt je ongekend
vrolijk. Je bent een reiziger in hart en ziel, die geen genoegen
neemt met de plaatselijke horizon!
Zoiets moet ik gevoeld hebben toen ik in 1991 met mijn busje
dwars door Italië reed. Anderen ervoeren mij in die tijd mis-
schien als een dwaalgeest, maar ik was niet dwalend en zeker
geen geest. Ik doolde niet, ik woonde niet in de wolken, ik had
een plan: ik wilde een mooier en vooral lichter leven.

Italië staat bekend om het mooie licht, dat is mij bekend. Met
dat licht in de ogen keer je dan na een lange tocht weer terug
om nooit meer te kunnen wennen.
In mijn begintoestand brak ik lichtelijk af wegens invallende
duisternis, geen enkele verbinding sloot nog aan.
Toch overleefde ik met gemak, schreef opgewekte brieven met
warme kusjes naar het thuisfront. Het richtingloze beviel me wel.
Ik raakte tot mijn eigen verbazing niet uitgeput, maar groeide in
iedere ruimte. Goedbedoelde ontmoetingen maakten zich gereed.
Ik kon me amper beheersen, wilde steeds meer van dat moois.
Tot mijn groot geluk leek geen enkel verhaal meer verzonnen.
Immers, zodra verhalen worden verteld, zijn ze waar.
Zo gaat dat ongeveer met kunst.

Fase

Geen zee te hoog, 1999, tekening, 50 x 65 cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Ochtend

Bij hem wist je het zeker, die zit eeuwig tussen het wit van
de nacht en het zwart van de dag, die heeft nog nooit van
het welwillende ochtendblauw gehoord.
Hij ziet haar blauwe ondergoed, dat nergens verkrijgbaar is,
niet. Hij laat het wegwaaien door de wind. Sneue man.
Liever pakt hij de zwarte blokken van de melancholie.
Zijn ziel is vochtig genoeg, het zwart smelt op de tong om
daarna als een kip zonder kop langs de grenzen van de
droom te rennen.
Wat voor beeld geeft deze donkere man af?
Iemand die is achtergebleven op het strand bij eb?
Een verloren ketting op een vuile straat?
Nee, hij doet nog het meest denken aan wegsijpelende tepel-
hoven. Verlies van vorm. Resterend speeksel en een draaiende
of trekkende vinger zou hem misschien kunnen redden.
Tussen de onmetelijke continenten van dag en nacht is dan
een klein streepje hemelblauw te zien. Heel misschien.

Soort liefde

Many Faces, 2014, bewerkte foto

2014_Many Faces_bf

Vlinderlikken

Zij was zich ineens bewust dat ze aan het handje van de be-
denker liep. Haar lichaam trok steeds andere lichamen aan
die haar niet pasten, terwijl ze fladderend de liefde omschreef.
Het begin kwam steeds te laat. Ook dat nog.
En waarom zou je altijd de waarheid moeten spreken, je hebt
toch het recht om te liegen?
Hij bewonderde haar meer dan grote ogen, de lichtgele huid,
haar zachte stem. Toen de liefde zich vooroverboog had hij
geen weerwoord gehad. Hij kreeg een royaal uitzicht op haar
zachte curve, die zich daarvoor nog verscholen onder haar
kledingstuk.

Spelen met de gedachte was niet meer het halve werk, hij
liet zich gaan ondanks zijn zesde gezicht (hij was al zestig).
Ze begonnen teder te vlinderlikken. Proefden elkaars rood.
Toen hij zijn arm losjes om haar middel deed, als teken van
steun, bescherming of trots, liet zij hem begaan.
Het verlangen, stekelig van buiten, zoet en romig van binnen,
dicteerde. Want als iets goed is dan laten wij het zo. Net als in
de kunst trouwens.
Kortom het verlangen brandde diep in de schoot, de sterkte
van de verbinding wortelde  zich in het geheugen.
Hij wist het nu zeker: laat meisjes niet zwijgen als mannen
oud zijn. Bovendien: na het ogenblik is er nog een zee van tijd.
Tegelspreuken verdorren immers niet.

Verbazing

Old man, 2014, computertekening

2014_old man_ct

De natuur is natuurlijk

Op een ochtend opende hij het raam.
Verschrikt fladderden de vogels op. Hij keek ze verbaasd, nog half
slapend na. Hij wist niets van mijn morgenmacht.
In deze verdwenen, onzalige zomer had hij wel wat anders aan zijn
kop: hij dacht te veel na…hij zou beter moeten weten.
Alleen een heel sterke kop kan dat verdragen, en zo sterk was hij
niet. Hij heeft te veel tijd kennelijk. Te veel denktijd en dat is onge-
zond voor een matig mens. Je hoofd wordt zo moe en zwaar.
Zo vroeg hij me af of vogels bomen seksueel vinden. Het zal wel niet,
maar je weet het niet, waarom zitten ze er dan zo vaak in?
En hoe zit het eigenlijk met de bloemen? Is hun libido gezakt als ze
verleppen? Iedereen heeft zo zijn problemen. Je moet sterk zijn om er
goed tegen te kunnen.
En als hij een gekreukeld hemd heeft en ziltig ruikt is hij dan nog wel
natuurlijk? Of moet hij dan naar bed met een zucht?
Ach, de natuur vraagt zich niets af, de natuur leeft gewoon.

Afstand

Green wall, 2014, bewerkte foto

2014_green wall_bf

Burig

Ze had iets met haar buur.
Een relatie met een korte afstand. Ze kon de afstand niet
meer bewaren en liet zich gaan. Vreemd hoe dan de muren
en de wanden gaan veranderen. Als afstand domein is dan
deelde ze ineens alles met hem.
Ik deel het met de ik van ik, de wie in mij, sprak ze in jolig
in orakel. Het leek wat op een onthechting zoals je vlak voor
een verhuizing kan voelen.
Onthechting was trouwens wel iets dat ze bewust creëerde,
het was iets wat ze beminde als een belangrijk ding.
Talloze keren had hij haar afgewezen, terwijl zij onverklaar-
baar aardig was/bleef. Hij was toen nog toegewijd aan de
logica en dan doe je dat niet.
Zij bleef geduldig, wist zeker dat hij zo om zou gaan. Haar
dichte nabijheid was genoeg. Mannen zijn niet lang moedig.

Zij voelde zich niet schuldig, maar op het moment dat  buur
haar naam was vergeten toen ze aan het vrijen waren, als het
dat was wat ze deden, kon ze hem ineens bijna niet langer
verdragen.
Ze omhelsde hem nog eenmaal in gedachten, want meer was
het niet. Toen viel haar schutting op zijn hoofd en weg buur!
Het was een ongemakkelijke droom gaf ze later toe.