Andere tijd

Oorsprong, 2013, A4 tekening

2013_oorsprong_k

Het vuur, de as

blinkende herfstbladeren
beschijnen oude bomen
koude rechte regen
plenst in stuiterstoot
deze rauwe regennacht
zal prachtpoëzie zijn
vandaar

Zich het dichten tot een manier van leven maken is iets wat
haast ongemerkt gebeurd, zou je kunnen zeggen. Het bezorgt
de dichter een warm en goed gevoel. Hij hoeft zich niet te
schamen, woorden zijn geen onbetaalde rekeningen.
Alles wat hij ziet propt hij in zijn hersens, giet er misschien
een klein sausje over heen om het beter te kunnen onthouden.
In feite gaat hij zichzelf steeds wat omvormen. Het cultiveren
van karakter en emoties maken de fraaiste momentopnames,
waar je behalve jezelf, je vrienden een groot plezier mee kunt
doen.
In oudere culturen was het trouwens  vrij vanzelfsprekend
dat iemand het dichten tot zijn manier van leven maakte.
Je sloot er hechte vriendschappen mee.
Als je voor een tijdje vertrok gaf je je vrienden gedichten cadeau
en ontving later ook weer gedichten terug als dank. Zo was de
poëzie een prettige vorm van communicatie. Bovendien wist
je dan ook waar iemand mee bezig was door zijn beschreven
beschrijvingen. Het geschreven woord was wat waard. Het was
gemeend en geen tijdverdrijf. Je deed je best om het gedicht
onderweg in je hoofd te stampen. Bij aankomst in de volgende
stad moest je het dichtende werk verbranden. Het vuur en de as
moest je iets nieuws brengen. Zodoende wist men veel, men
leefde niet zo vluchtig als nu.
Als iemand uit het blote hoofd vijfentwintig gedichten kon citeren
steeg hij/zij enorm in aanzien.

Fantasie

De vruchtvader, 1999, acryl, 100 x 50 cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Dichte vader

Spreken en zwijgen vindt niet zomaar plaats.
Ze spiegelen meer dan ons lief is. Het is een spelletje van mee-
doen en er toch niet zijn. Het op je eentje alles doen lijkt meer
op doen alsof. Ergens.
Deed je het voor je zelf of tegen jezelf. Vaak was beide het geval.
Zijn vruchtvader was een dichte vader. Heel sloom en heel gesloten.
De zoon rende overal achter aan, meestal in grote fantasie. Hij hield
nogal van verzonnen plannetjes. Soms liet hij de mensen er zelfs
voor betalen! Terecht, want het was groot amusement.

Deze zoon was bepaald geen verdoezelzoon. Het lukte hem maar
niet zijn gedachten binnen te houden. Hij wou het ene en ook nog
eens het andere. Dat is heel veel tegelijk.
Uiteindelijk vergat de binnenvader zijn zoon en dat was goed zo.
Het verstand zou anders veel te veel op hol slaan en vast vroeg-
tijdig gaan wegslijten. Dunne hersens krijg je dan en die kunnen
weinig! Je bakt er niks meer van. Je bent ineens nutteloos.
Toch gloeide de zoon af en toe uit groot medelijden met hem.
De rest van de tijd smeerde hij zich in met lichte walging.

Schimmelrand

Uitschudhond, 2013, boek 112, pagina 34

2013_b112_p34_uitschudhond_k

Hond

Kwade honden zijn niet lief.
Kwade honden zijn spelbrekers, ze maken misbruik van hun gebit.
Pijn heeft geen getal, maar leeft wel voort in lange herinnering.
Als de eerste minuten van schrik zijn verdwenen vlamt de scherpe
pijn voor altijd door. Het zal je nooit verlaten.
Je troost-methoden worden bij de jaren steeds beter om tenslotte
alles zogenaamd totaal te vergeten. Iedereen heeft zo zijn eigen
verleden met onbescheiden schimmelranden, maar in de zomer van
1950 was het bij mij goed raak. Ik was vijf, de hond beet diep
terwijl ik juist iets liefs deed. Ik gaf hem een uit de mond gespaard
stuk brood.
Zijn lied was niet de mijne en ik onderging een lichte bijna dood
ervaring. Koude opschrik door een dolle bijtdemon.
Hoe mooi het beest daarna ook kwispelde, ik was genezen en gaf
voor altijd geen onvoorwaardelijke liefde meer.
De ondankbare hond droop af.
Twintig jaar later nam ik zelf een hond om hond mee te worden.

Gluton

Verlichte man, 2014, bewerkte foto

2014_verlichte man_bf

In die tijd

Hij was geboren op 1 april 1948 in Onstwedde. Dat is een dorpje in
een Nederlandse provincie. Zijn vader heette Klaas Klugkist en die was
tegen beter weten in getrouwd met Maartje Boomsma. Zijn moeder
kwam uit een groot gezin van wel dertien kinderen, Zijn vader uit
een van zes, ook genoeg. Men leefde vrij lang in deze familie, dus dat
zat wel goed.
Zijn overgrootvader had hij daardoor nog gekend, hij had een mooie,
lange witte baard. Ze poseerden nog een keertje achter het huis ooit,
voor de foto van 4 geslachten. Ergens moet die foto nog bestaan (op
zolder).

Toen hij geboren werd dachten ze dat hij het niet zou halen, hij was
te dun en ongezond blauw. Pas toen hij een andere min kreeg was hij
tevreden en ging snel groeien. Zijn moeder heeft dat nooit echt goed
kunnen verwerken en noemde hem zelfs een schreeuwlelijke bastaard
(wat op zich zou kunnen, maar hij was er toen niet zo blij mee).
Op zijn tweede jaar stuurden ze hem naar een kostschool ergens bij
de Duitse grens. Twee jaar is natuurlijk wel wat jong, ik denk dat hij
zich daardoor steeds niet kon hechten, aan iemand.
Nog steeds ruikt hij die kostschool: gluton, etenslucht, pisbroeken.
Je werd er erg streng opgevoed. Dat zou goed zijn voor je.
In die tijd heeft hij zijn sterk gevoel voor melancholie ontwikkeld.
Heerlijk om in dat onmetelijk stuk te kunnen verdwijnen!
Het was nog een groot mazzel dat God niet op deze kostschool zat.
Dan was je in geen enkele hoek meer veilig en bleef je een trillend
bibberhondje.

Bruin

Bijna verloren profiel, 2014, bewerkte foto

2014_bijna verloren profiel_bfk

De plek

Het gaat haar zelden om de plek, veel vaker om het uitzicht.
Ze kan zich buiten de lijst van het landschap begeven zonder eerst
iets nieuw te hebben. Door gewoon in haar eigen wereld te blijven
is dat niet zo moeilijk. Haar wereld is haar alles.
Die veelkleurigheid vervreemdt het vertrouwde. Ze slaat bruinig
uit, wordt een soort aardbruine bastvrouw.
Zij slaat haar platte ogen neer en ziet alleen inwendig. Als zij wil
dan kan zij hem zomaar….
Maar zij wil helemaal niet, zij kan niets met de lekkende vlammen
van zijn open haard. Het spattende geknetter irriteert haar buiten-
gewoon. Liever hoort ze het dichtbije, krakende bos.
Haar kalmte onderdrukt haar woede.
Pas toen zij het pullengroen van woede begon te ruiken deed ze de
deur totaal op slot en was ze voor niemand meer thuis.
Zij liet iedereen woelen en glibberen.
Zij is de laat-maar-basten-vrouw.

Onmondig

Blue Monday, 2014, computertekening

2014_blue monday_ctk

Het spookt

De kamer wasemde een kalme stank uit. Het was valse vrijdag.
Hier woonden ooit onvriendelijk mensen, die nooit hun handen was-
ten. Ze lieten alle slaapkorrels in de ogen als knusse huiskrullen na.
Zij hadden niet genoeg aan een kaal, helder oog. Zo heeft ieder
zijn eigen gewoonten blijkt maar weer.
Soms kwam de vergetelheid met een veeg om de hoek. Dan was
dat schrikken. Er werd dan wat vlezige vuiligheid gesnoept om
daarna net zo snel weer te verdwijnen als men gekomen was.
Deze kamer zit nog steeds vol hedendaags verleden. Vooral in het
zogenaamde zwarte gat, daar kan je volop baden in gister.
Het lachende masker druipt zich rot en stroopt je gezicht af als je
niet genoeg in het heden blijft. Pas op voor koudvuur in deze rare
ruimte. Het maakt je zomaar tot iets wat nog het meest op een
fluisterend kadaver lijkt.
Al deze dingen moet je maar vergeten, ook de laatste beelden.
Voorbij het zwarte gat begint de verblindende vrijheid, die al het
donker aan stukken slaat. Dan kan je mooi op de maan dansen,
terwijl anderen je misschien Amerikaans kauwend gadeslaan.
Met de totale glimlach van nieuwe zekerheden kunnen deze on-
mondigen niets, hun armen gaan er ontevreden, slap van hangen.

Vader

Rollende tijd, 2008, boek 82 (Rode kaars)

2008rk82_rollende_tijd_k

Gestreeld, gekrast (over Vader)

Hij vindt een weg in zijn oude woorden. Op zich knap.
Als het er van komt laat me het dan ook zeggen, is zijn idee.
Laat me dat zeggen en antwoord dan niet. Vooral stil blijven.
Pas als ik over je haar strijk, en niet vraag wat je nu voelt,
kan je voelen wat je wilt en dan is het ook zo.
Dan pas laat je de momenten van oude bekenden los. Dan kan
het feest beginnen. Het feest van het mierzoete vocht, dat echt
geen water heet.
Als je weg bent van woorden is de vrijheid op zijn grootst. Zeg
dan niet dat er niets is of dat je je alleen voelt. Die weg leidt tot
een somber dal. Je bent niet alleen als je mij ziet.
En als ik dan nogmaals over je haar strijk, voel je dan mijn koele
hand op je hete voorhoofd?
Kom laten we naar buiten gaan. De herfst krast de bomen. Het is
wild wandelweer. Buiten zal je bekoelen. Ik zal je niet alleen laten.
Buiten zullen we bladeren vangen in het feest van de wind.
Het is ook feest omdat ik je niet raar vind. Nooit!
Ik zal een foto van je maken en er later na kijken als je er niet
meer bent, oude man, oude vader.

Honger

Verkleefd figuur, 2010, tekening, a4

2010_verkleefd figuur

Egovriend

Ik weet niet waar mijn huis en tafel volgend jaar staat om deze tijd.
En dat is maar goed ook, zo blijft het leven vol verrassing zitten en
kraait de haan niet naar zijn doos vol treurnis.
Liever laat ik de wakkere knuppel waaien in het hoenderhok.
Het dak en de muren stromen vanzelf een keertje weg om ergens
anders weer met veel beringde handen iets nieuws op te bouwen.
Soms wordt ik in mijn oude ik opgeblazen wakker uit een droom van
de laatste zware loodsen. Ik tril dan nog een kwartiertje na en dan
weet ik niets meer van die dromen, dan doe ik.
Ik herinner mij de liefde, de getekende gevechten, de eenzaamheid.
Het is verleden, sissende bloemen gingen groeien. Op mijn bevel
reed ik verder. Ik jaag naar nieuwe letters voor mijn verhaal. Doop
me in vrije muziek. Overal stroomt mijn oog. Laat nu de lavendel
maar geuren!
Ik zal de kracht van water en aarde zo goed mogelijk doorstaan.
Voor aangeschoten wieken is nu geen plaats.
Luister: ik heb honger!
Hier gaat tenslotte om: eten om niet gegeten worden.

Stilstaan

Jelita, 2010, schets

2010_jelita_schets

Binnenkant

In het zevende jaar van haar lot had haar lichaam zich eindelijk
aangepast aan haar beslissing niet langer te schrikken. Vooral niet
midden in de nacht. Weg met die ongewenste stuiptrekkingen!
Meteen kreeg ze meer inzicht in haar eigen binnenkant. De rust
kwam terug.
Vroeger waren haar springaders altijd vol en doorzichtig rood. Ze
rilde constant als een nerveuze dagvlinder. Veel te veel last van
gemene reïncarnaties. Aan de weerskanten van haar wervelkolom
was het steeds hommeles. Ze raakte er moe en uitgeput van, had
het gevoel dat een ander haar leven leidde.
Een ander had haar sluipend veroverd en haar een nieuw geluid ge-
geven. Heel naar. Hoe ze zich ook binnenstebuiten keerde, ze bleef
raar doen en schrikken. Soms leek het zelfs dat die ander haar ge-
zicht half had weggevreten. Haar lijfwater was verkeerd ververst.
Diep in haar buik kon je het horen borrelen en zingen.
En hoe had ze die plaagkwaal onder de duim gekregen zul je je af-
vragen. Dat was eigenlijk vrij simpel: nadat zij alle bescherming en
veiligheid had opgegeven maakte ze haar rechter wijsvinger nat en
stak de nattigheid vervolgens in de zoutpot en proefde voorzichtig.
De smaak was zeer gerijpt en had tot gevolg dat ze twee maanden
niet kon eten.
Opvolgend was de kwaal over.
Soms moet je letterlijk stilstaan.

Klont

Algenman, 2006, bewerkte foto

2006_algenman_bf

Donker type

gal verpest
de schoonheid van een man
blijkbaar woordeloos geboren
je hoort niets

maar ik zie die zwarte klont
donkere ijle stemmen
vermoeden zwanenzang
engelen trekken weg

groen verraadt
zijn zang en drang
blijkbaar geluidloos
je hoort niets

alg vergroent
de huid, bijna wit
op de hemelrand
trekken engelen

het is stil
je hoort niets

dat kan