Ochtendpraat

De optimist, 1996, tekening, 50 x 65 cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Positieve jongen

Als hij ’s morgens verschijnt, glanst hij vrolijk. Het is geen
act. Voor je het beseft staat hij omhoog gericht.
Huizen zijn meestal mooie maskers, dicht hij. Hij bezit een
huis dat hij voortdurend klein houdt. Of houdt juist het huis
hem wel klein? Ergens heeft hij het al jaren verlaten terwijl
hij er nog steeds woont.
Hij leeft in dat dorre bosje en gooit met regelmaat een gloeiende
steen in zijn literaire vijvertje.
Dan kan ie mooi groeien, vrolijkt hij daarna.
Als je op de juiste momenten en tijden werkt en niet luiert,
ontlast je jezelf. Zeker als je het glas leegdrinkt en het gras
aan de koeien teruggeeft.
Kijk, iets mooiers dan waanzin is er niet. Het moet je pad
flink doorkruisen. Zo ontstaat je eigen collectie. Doe er een
verbleekte zegel op of een kushand in het donker en de
wereld zal er beslist aan gaan kleven. De in niets oplosbare
kleefstof is nooit wanhopig. Dat kan hij/zij niet. Al het gepluk
en getrek helpt niets. Ook alle wegwerpbewegingen zijn volkomen
vruchteloos. Bedenk wel dat alles zijn prijs heeft.
Je leeft niet in de woestijn, maar in de straat. All wijsheid kan
zomaar verdwazen als je je gedrag een beetje wijzigt. De taal
waar je doorheen moet waden is wel degelijk zuivere mensentaal.
Eeuwenkunde zit meestal in de dikke duim. Dat mensen zo slecht
kunnen vertalen is heel iets anders. Bovendien bestaan mensen
korter dan wormen. Toen de mensen nog niet bestonden, waren
er al wormen om ze op te vreten.
Vergis je dus niet!
Er is van alles, alleen vaak niet op zijn plaats

Opvallend

Vanaf morgen is alles anders, 1997, tekening, 80 x 65 cm

1997_Vanaf morgen is alles anders_80x65_k

In de benen

In de wereld van de hedendaagse beeldende kunst is de stip
rond. Rond en hopelijk rood, verkocht, dus een stijgende be-
lofte. Nog harder werken. Misschien eeuwigheid krijgen.

Opvallend is dat dat nooit klopt. Het koopgedrag is even grillig
als het weer: onvoorspelbaar als het er op aan komt.
Het beste kun je naar de ateliers van de kunstenaars gaan en
de handelaren omzeilen. Dat scheelt niet alleen in de prijs,
maar je krijgt ook een veel scherper inzicht in het werk van
de kunstenaar. Ga dus die ruimtes in afgekeurde scholen be-
zoeken. De potkachels zullen je verwelkomen. De grote, ronde
Gispen lampen zullen je belichten. Houd er even rekening mee
dat je eerst tien minuten op de stoep staat te wachten voordat
de kunstenaar de deur heeft bereikt. De school is groot.
Hij zal je hartelijk ontvangen, misschien wat argwanend in het
begin. Het gesprek is vaak wat ongelukkig bij de start, maar
als je even doorzet komt er veel informatie in vriendelijke en
begripvolle woorden.
Kunstenaars zijn altijd op hun hoede voor afwijzing. Ze hebben
er veel ervaring in. Je moet wel super optimistisch zijn om het
beroep vol te houden.
Maar goed, de kunstenaar heeft nu een strak ingerichte ruimte,
een lange wand, een tafel voorzien van een Mac. De geur van
olieverf is allang verdwenen, pixels bepalen steeds vaker de sfeer.
Die sfeer is eerder afwachtend dan uitnodigend. Hoogstens humor-
vol, zelfbewust. Alles in vluchtige vleugjes. De vleugjes bestoken
de curatoren, kopers.
Hij zal je vragen voor zijn mailinglist en je zal ja zeggen, want
je wilt ook rustig thuis kunnen genieten. Alles binnen handbereik,
dat is het mooiste.
Misschien ontdek je dan dat kunst geen wedstrijd is, maar een
houding. Kunst moet je los zien van de hectische kunstmarkt.
Kijk dus voorbij of naast de stip.

Vaal geel

De foto, 2008, boek 99, pagina 55

2008_b99_p55_de foto_k

Andere ruimte

De ruimte had een vaal en groezelig geel licht gekregen.
Het voelde wat overdreven die slappe, gele kleur. Bovendien werd
de ruimte tussen de dingen daardoor groter en klonken de geluiden
gescheiden op de één of andere manier.
Alles wat je hoorde hield abrupt op omdat ondertussen de tijd werd
afgebroken. Gedachten schoten voorbij.
Toen kwamen zij en alles werd warmer, terwijl de hitte zelf koud leek.
Ik stond op een kier afstand, in de andere kamer, en zag hun hoop-
volle houding. Terwijl zij zo aanwezig schreeuwden, had ik mij meer
als bloemblaadjes in de kelk gesloten en trok me terug in verreweg
de verste hoek. In de ontstane compositie van de ruimte kwam een
andere hoek. Je zag dat de felle kleuren alles braken.
Daarna deed ik de vensterluiken dicht en was de rust weer gekeerd.
Zwart geeft rust.
Een grijnslach verdween en droogde glinsterend op als het levenloze
slijm van een naaktslak. Het sneue snot van het subject stelde niks
voor.

Dwaling

Opening, 2014. computertekening

2014_de opening_ct

Herfst

In het jaar dat men ons voor gek verklaard blijft de herfst
rustig komen. Men voorspelt dat onze ogen ineens uit spek
zullen gaan bestaan, maar daar is niets van waar.
Allemaal bange uitspraken van mensen die niet echt leven,
ook onze tenen worden geen dobbelstenen. Er is hoogstens
sprake van een zekere, licht brandige jeuk.
Mijn vriendin raakt helemaal opgewonden van de herfst. Het
is tenslotte haar mooiste jaargetijde. Over de mist zegt ze
bijvoorbeeld: ook wat dwaalt heeft gewicht of in de herfst kan
je zo mooi je gezicht op geleende nevels leggen. Op een ander
moment zijn die nevels trouwens ineens dansgewaden.
Zij heeft dus een grote fantasie, daarom is zij mijn vriendin.

Het jaar heeft weer alle tijd om te breken, zo zie ik de herfst.
De zon heeft de oorlog verklaard met het coördinerend bureau
die het licht verzorgd en wij zepen ons alvast in voor de polo-
naise in het zuiden. Onze wonden mogen krom zijn omdat het
nu feest is. Wie lacht vergeet de ramp, is het nieuw tegeltje.
Alleen de eenzelvige houdt nog vergeefs de wacht.
De mist is het gevolg van onze uitgewiste zonden. Zij is zo dik
dat je er met gemak stukjes af kan snijden. Niemand zal het
merken. Bovendien jongt het zo weer aan.
Zo gaat het in de herfst als de leegte het toelaat.

Dit is weer zo’n verhaal met een sterke leugen.

Moment

Dochter van een schilder, 2014, bewerkte foto

2014_dochter van een schilder_bf

De artiest

Tot in de hammen en de spieren rukt de gevoeligheid van de
kunstenaar op en laat het daar flink broeien. De almachtige
eiken van het brein zijn dan allang verdwenen onder je eigen
steelpan. Het circuit is gesloten, niet meer ontvankelijk.
Op zo’n moment is er sprake van een soort leegte. Je leeft in
het land van IT = IT. Doordat de hand de hand van de liefde
begroef is er even niets. Het is zoals het is. Je voelt geen pijn,
alles is dof. Misschien is dit het moment om diep in je trui weg
te kruipen. Truiman, treurman.
De verwarring danst voor de ramen, roept in de straat. Hij die
de weg weet heeft het woord. Gaat ermee vandoor. Om jaloers
van te worden. Hij wel!
En zo groeit het groen van de slaap tot de zon van de kleine
vertedering je wakker maakt. Meestal gevolgd door het licht
strelen van een warme wind.

Als artiest speel je vaak met de elementen. Het maakt dat je
ogen en je stem gaan spelen. Vruchten schieten zomaar uit
de grond. Dat heet kunst. Je bent doorschijnend scheppend.
En blij. Je hebt met gejubel het gejammer verdreven.
Ondertussen springen alle leeglopers weg. Het uitzicht is weer
fraai. Je hebt een hoofd vol denkend licht. De geest heeft zich
overgegeven en pakt alle verborgen bronnen. Slangen sissen
niet meer, ze zingen aria’s. De klimop is van de ogen gevallen
en de kamer zit vol goud.
Iedere kunstenaar is zijn eigen spook.
Dochters van kunstenaars zijn nog erger.

Helder

Roze wolk, 2014, bewerkte foto

2014_roze wolk_bf

De dichter leeft Dichter

wat ook maar leeft is helder
de duisternis laat schimmen dolen
een dichter denkt niet, voelt
pendelend tussen mens en schimmen
één met al zijn scheppingsdrift
verheft de taal hem o zo hoog
de sleutel is snel omgedraaid
en beschermd een handvol water
dat moet genoeg zijn
wat je ook maar dicht is helder
het hele jaar wordt niets gesnoeid
een dichter denkt niet, doet
sterren spatten rood en geel gemengd
de mooiste bloemen ruiken sierlijk schoon
mijn kippenvel verandert in schubben
mijn neus is te koud voor eeuwig leven
zelfs in de brand voel ik geen warmte meer
hoe dikwijls ik ook in het vuurtje por
wat je soms in je vingers voelt
is niets meer dan verbrand houtskool
een dichter is soms iets, is soms alles

(dit alles zegt de muze, de bergvrouw)