Spookverhaal

Open deur, 2011, acryl, 150 x 95 cm

_2011_open deur_k_150x95

Het spookt even

De kamer wasemde een kalme stank uit. Het was valse vrijdag.
Hier woonden ooit onvriendelijk mensen, die nooit hun handen
wasten. Ze lieten alle slaapkorrels in de ogen als knusse huiskrullen
na. Zij hadden niet genoeg aan een kaal, helder oog. Zo heeft ieder
familie zijn eigen gewoonte blijkt maar weer.
Soms kwam de vergetelheid met een veeg om de hoek. Dan was
het even schrikken. Er werd dan wat vlezige vuiligheid gesnoept om
daarna net zo snel weer te verdwijnen als men gekomen was.

Deze kamer zit nog steeds vol hedendaags verleden. Vooral in het
zogenaamde zwarte gat, daar kan je volop baden in gister.
Het lachende masker druipt zich rot en stroopt je gezicht af als je
niet genoeg in het heden blijft. Pas op voor koudvuur in deze rare
ruimte. Het maakt je zomaar tot iets wat nog het meest op een
fluisterend kadaver lijkt.
Al deze dingen moet je maar vergeten, ook de laatste beelden.
Voorbij het zwarte gat begint de verblindende vrijheid, die al het
donker aan stukken slaat. Dan kan je mooi op de maan dansen,
terwijl anderen je misschien Amerikaans kauwend gadeslaan.
Met de totale glimlach van nieuwe zekerheden kunnen de meeste
onmondigen niets, hun armen gaan er ontevreden, slap van hangen.
Het zwarte gat steekt nog even snel zijn duim op.

Op de kop

Dovemansoren, 1999, A4 tekening

_1999_dovemansoren_k

Hollands glorie

Dit verhaal wordt niet door iedereen begrepen, je moet er oor
voor hebben…

Als zij op haar handen gaat staan slingert ze haar benen naar de
maan. Een jas of shirt schoffelt haar hoofd zoals een hovenier met
een groot hart dat zou doen. Uit de broekzak vallen enige munten.
De op de kop wereld laat oude werkelijkheid vervagen en brengt
nieuwe vruchten. Het droevige bloed kookt weer van onbekende
opwinding.
Deze dagdroom van goud is zo groot als een wolk in een teek en
smaakt naar meer. In haar ontwakende ogen bestaat geen tijd,
terwijl jouw aanblik het aandenken constant nadert.
Nog even dan springen gevaarlijke vissen uit haar bloes en dan
ga je naar de bliksem.
Wanneer de wanheer komt weet je niet precies, maar kijk uit: op
dat moment kruipen de muizen uit het oor van de rat en dan kan
je het wel schudden. Je gaat er beslist aan!
Geniet van dit ondersteboven gezicht, stop het in een doosje en
ga het  schuin houden om lief te hebben.
Rondom staan ook de kinderen als schuim op de hoge melk. Zij
hebben allen bloemen in de mond.
De zon huilt van vreugde, laat zijn regenboog zien.
Na dit buitenkansje kan je altijd nog gaan bellenblazen.

En wie of wat is dan die wanheer eigenlijk?

Lubriek

Tunnel of love, 1997, tekening, 100 x 80 cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Als er drie mensen zijn

Een vlindervrouw was bijzonder onverzadigbaar. Dat kan.
Aan ieder oor hing wel een andere man.
Het was een wonder dat ze het aankon en ze bleef ook nog
eens fris.
Soms werd haar man wat jaloers en schold haar dan uit voor
lolliebij of de wereld zal jouw leegte vullen met lubrieke snot-
eieren…Het deed haar niets, ze veranderde niet een spat.
Zijn gescheld was veel te beleefd voor haar. Ze bleef irritant
glimlachen. Bovendien hield iedereen van haar en roemde haar
schoonheid: zij was beslist een groot, esthetisch genot.
Haar kwaal was dat ze vaak en veel belde. Dan dronk ze bij dat
lange gesprek met gemak een hele fles wijn leeg zonder dat de
ander er iets van merkte. De woorden stroomden als vanzelf uit
haar mond en klonken nooit dubbel of gehaast. Pas als de ander
per ongeluk ging geeuwen baalde ze en hing snel, verveeld op.
Dan ging ze daarna naar het café op de hoek. Vaste prik.
En als er drie mensen waren begon ze snel te dansen.
Totdat haar innerlijke telefoon weer rinkelde.

Pieppelepiep

Beginnend doek, 2014, bewerkte foto

2014_beginnend doek_bfk

Luchtig beeld

Ooit vroeg hij zich af of de zee de wind kon horen of zien.
Hij dacht van wel. De zee bleef nat en zweeg. Alleen regen bracht
nog wel eens een verward verhaal. Niemand kreeg er trouwens
kippenvel van, bleek, omdat het in de verkeerde taal werd uit-
gesproken. En als de zee wel was te verstaan dan sprak zij vast
zoiets uit als: zoals de ouden zongen piepen de jongen.
Niks nieuws achter de horizon. En zo is het goed. Ja toch?
Mensen zijn grote beterweters, zeeën niet.
Ik hoorde laatst een mens zeggen: de wereld staat achter zijn
veelmantelige winden. Heerlijk om zoiets te roepen in de zucht
van de nacht. De bedoeling was dat je er licht van werd.
Ik werd er muzikaal van een speelde met vuur, omdat mijn boeken
aan plaatselijke spoken waren uitgeleend. Of aan spionnen, dat kan
ook (het waren zware boeken).
En zo klonk het wel degelijk pieppelepiep.
Ik maakte flink stamppot van mijn spieren.
Jammer genoeg was er geen publiek om te getuigen.

Vazen

Red room, 2003, bewerkte foto

2003_red room_bf

Vrije droom

Vrijheid hoeft niet iets te zijn. Vrijheid is een soort vlek.
Dat voelde ik op een feest in Italië; ik heb gezien dat een schedel
bijna van een romp afviel, puur uit genoegen. Ik zag dat er een
constante stroom uit ellebogen kwam. Je kon er met gemak een
heel dorp mee verlichten. Dankzij die uitzinnige mensen voelde ik
mijn vrije vrijheid en botte ik uit.
In mijn mooiste Italiaans zei ik inhoudelijk zoiets als:
geef de gebroken stem meer lucht, geef het gebroken oog meer
licht.
Men was diep onder de indruk, veel meer als ikzelf. Eigenlijk vond ik
het wat overdreven, aanstellerig. Bovendien hielp het niets.
Zelf bleef ik meer een half tevreden buitenstaander, die half dronken
van hervonden vrijheid gekscherende dingen zei. Dus echt niet veel
bijzonders. Ik moest de echte dingen nog meemaken voelde ik.
Maar goed, zo’n belachelijk onderonsje deed me toch goed.
Een poosje later bleek dit een vrije droom te zijn. Ook goed.
Toen ging ik maar wat vazen kleien. Dat was beter.

Gevaar

Idee bij een geel werk, 2014, computertekening

2013_idee bij een geel werk_ct

Blauw, rood, geel

Ik had vanmorgen een paar bezoekjes af te leggen, maar om de
telefoon niet te verlaten bleef ik toch maar thuis. Zij zou vast bellen.
Als zij wist hoe zwaar het was om één dag niets te horen, nul geluid,
dan zou ze niet nalaten me elke dag te bellen. Vijf minuten was voor
mij meer dan genoeg.
Dan moet ze me ook beloven dat ze niet langer slecht voor me zal
zijn. Zij kan heel goed onnodig wreed doen door mij te verwaarlozen
en dat is heel slecht voor mijn lever, want dan ga ik drinken.
Kortom uit jaloezie ben ik zomaar woest en dat weet ze al te goed.
Ik ben subiet ziek en misselijk en denk:  misschien heb ik haar wel
geïrriteerd en nu belt ze niet meer. Dan helpen zelfs die mooie verzen
van mij ook niet meer.
Haar liefde voor mij kent geen geduld, alles moet direct en vooral als
het haar uitkomt. Dus laat ze me vaak lijden. Ik vind het verschrikkelijk
en kan geen enkel medicijn vinden wat helpt.
Eigenlijk moet ze doen wat ik wil.
Was het alvast maar zover.
Intussen omhels ik haar stijf in mijn dromen.
De woede van de jaloezie blijft nog even branden.
Ik besta uit blauw, rood en geel. Vooral veel geel, daaromheen is het
meestal onbestemd grijs.