Brunette, 2014, computertekening

Grijze dag
Je hebt vaak van die herfstdagen dat het licht zwaar blijkt te zijn.
De regen geeft de duisternis een kus op de kaken. Je oogholten
kunnen het licht niet echt vinden, er hangt dof ijzer voor.
In die dagen schilferen de misbaksels buiten. Als bleke broden kwa-
men ze ‘s morgens nog uit hun lakens, zetten zich slap in het zadel.
Dat iets werd snel niets, want deze misbaksels kunnen niet bakken,
zij lossen op in de aanhoudende motregen.
Daarna zijn alle praatjes en smoesjes over om plaats te maken voor
een roze belofte. In de kinderlijkste kleuren, tussen alle kieren en
speten groeit al het schoons op de verse kluiten wat je alleen met
rozenogen kunt bekijken.
Is het wel goed met je, hoor ik je nu zeggen.
Jazeker, ik staar in het water, terwijl mijn tanden schudden. Kalk en
azijn voeren kennelijk een strijd. Aan de andere kant voel ik me niet
ongelukkig, ik zit met gemak met mijn kartonnen rug tegen de war-
me cv, om maar iets te noemen.
Nee, mij hoor je niet klagen, iedereen zou trouwens eens op moeten
houden met dat zuchten en klagen. Het heeft geen enkele zin.
Misschien versnippert de nattigheid zich dan om te verkleinen tot een
groot niets, stopt de regen uiteindelijk en maakt de zon nog kans.
Mijn toereikende grond kan niet worden afgeplakt, het is te groot.
Als ik loop stuift het zuiver zand uit ontzag regelrecht de grot in.
Mijn weg is altijd vrij omdat ik het wil.
De regen is overigens al lang gestopt zie ik nu.
Ik ga nog even zingen met de aarde.