Bot

Hoekman, 2016, boek 115, pagina 53

2016_b115_p53_hoekman

Boze, broze man

Stel je voor dat je leven niets anders is dan een lange reeks van
zwarte woorden. Alleen jij kunt dat zien. Anderen zien juist rood
gedrukte woorden. Niemand kan ook maar iets wijzigen.
Gedane zaken blijven gedane zaken. Er is geen plaats voor vreemde
wending. Ook het gemoed kan absoluut niet kantelen.
Je bent niets anders dan een bleke geest, die lullig commentaar geeft.
Het is niet anders. Die kolossale, machtige geest heeft je te pakken.
Sla hem met een dikke stok op zijn kop! Dan spreekt hij niet meer,
dan rollen de tranen over zijn bleke wangen. Wie weet wordt die geest
daarna wel een dartel dier of een steentje in je schoen. Geesten zijn
lenig van zichzelf en kunnen alle vormen aannemen.
Het menselijk skelet telt 206 botjes, de geest bezit er geen (hij denkt
dat hij van edelmetaal is). Toch kan een mens helaas niet zonder geest.
De geest kan zoveel geschenkjes achterlaten dat de lucht er van trilt.
Hij is vooral erg actief in warme, tropische landen. Hij zingt daar graag
mee met de stampliedjes. Soms bewegen ze de tong van een boze
man. Die gaat dan als een dolle Dirk te keer. Had je nog wat? Er zit
teveel zuurstof in het bloed van die man. Zijn ogen staan veel te wild.
Hij snuit zijn neus zonder handen, praat klinkklare onzin.
Iedereen stuift zo snel mogelijk naar huis.
Alle stramheid is gelijk uit de benen.

Bloei

Kleine gedachte, 2016, computertekening

2016_kleine gedachte_ct

Grijs gebied

Het beloofde een leerzame dag te worden.
Hij doet de koffie in de kop. Hij doet melk in de koffie. Hij doet
suiker in de koffie met melk. Hij strooit wat cacao op de koffie
met melk en suiker. Hij lepelt voorzichtig de schuimmelk met
een gouden lepeltje aandachtig en drinkt de koffie met melk,
suiker en cacao op. Legt het lepeltje neer zonder mij aan te
spreken. Schuift de lege kop weg.
Het belooft een leerzame dag te worden, maar het wordt niets.
In deze eerste maand van het jaar, waarin de sneeuw soms valt,
hunker ik naar mijn geliefde. Ik maak me op en kap mijn haar
zoals hij het liefste wil: vlot en actief. Maar met zo’n kapsel heb
ik nog niet een geliefde.
Dus hang ik in de achtste maand, als alle geuren volop bloeien,
een ronde lampion op in mijn kamer en hunker naar die geliefde.
Ik doe mijn schoenen uit en de rest, ga tenslotte naar bed. Alleen.
In het eerste gedeelte van de nacht ben ik erg moe, in het tweede
stuk slaap ik half, hoor nog van alles, in de derde periode droom ik
over een goudfazant. Het lukt me door hem te worden bevrucht.
En in de twaalfde maand, als de winterheester weer bloeit, moet ik
iets vertellen: ik krijg kuikens! Met een beetje moeite komt alles
toch nog goed.

Wakker

Leeg midden, 2016, computertekening

2016_leeg midden_ct

Blinde plek

De doorweekte aarde vloekt. De regen houdt maar niet op, ze kletst
door en door. Jongedames worden week van al dat water, dat weten
de knechten maar al te goed.
Doorweekte aarde laat de avond geuren. Alles komt boven.
De boerse walm blijft lang hangen als je van leem bent en uit de
klei getrokken.
De zomerse zomer gaat bij voorbaat jammeren, maar regen moet
nu eenmaal op de ruit roffelen. Dat maakt alles binnen zo extra
aangenaam. Iedereen koestert zij/haar eigen baat.
Het dak is dicht. Bed en bad staan droog. De kaars brandt zonder
te knetteren.
De natuur is o zo wakker.
En als de regen uitlekt langs de natte daken, dan hoor je gelijk de
lokroep van de tortel. Spinnenwebben trillen vochtig na. Een auto
vaart rustig door de straat. Voetgangers gillen uit protest.
Op dat moment weet ik zeker dat het ergens in huis gaat lekken.
De emmers staan al klaar op de blinde plek. Tik tik tik….

Dweilen

Warhoofd, 2016, computertekening

2016_warhoofd_ct

Roddel-oom

De vervelende gewoonte roddelt door.
Tenminste zo lijkt het. Als een klam kleverig stuk snot blijft het
dagenlang hangen. De fluimende ogenblikken zijn al niet beter.
Het leven ziet eruit alsof een ander het leidt.
Ineens vraag je je af: besta ik eigenlijk nog wel?
Op dat moment ben je erg kwetsbaar. Nieuwe schoenen kopen
zou zomaar een probleem zijn. Elke stap dichter bij de winkel
maakt de pas trager. De zolen worden dik. Het holle onder de voet
zucht diep. Je wilt absorberen in wat dan ook.
Je weet dat dat ingekeerde lopen nergens goed voor is, maar je
komt er niet uit, je gaat al voor je er erg in hebt.
En als je nu eens ontzagwekkende zijsprongen zou maken?
En als je nu eens van een steigerpaard een renpaard zou maken?
En als je nu eens niet bang zou zijn voor de grote metamorfose?
Zou die vervelende roddel dan vanzelf ophouden met zijn kletspraat
en zich koest houden in een dichtgeklapte schaamschelp?
Vast niet.
Je zult zien: daar zijn ook weer van die uitslovers, de uitlopers, die
geen verschil weten tussen de danser en zijn dans. Spoedig sijpelt
de nieuwste leugen vol veerkracht de miezerige mensenzaal in.
Het is dweilen met de kraan open.

Betovering

New morning, new norming, 2005, acryl, 60 x 50 cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

De  andere kant

Het glas van het raam is licht berijpt, maar de temperatuur binnen
is niet ijskoud. Zij voelt zich behaaglijk in verhouding tot de koude
buiten.
Simpele gedachten, zul je zeggen. Simpele taferelen doen de
verschijnselen in uiterlijk variëren is mijn idee. Dus laat haar mooi
simpel denken. Hoe meer vrijheid er is, hoe meer variatie!

Deze ervaren toeschouwster of kijkvrouw keert als het nodig is
met gemak haar rug naar je toe, om je zo de ruimte te geven waar
je om vroeg. Dan krijg je precies wat je wilt. Ja toch?
Het komt vanuit een ander besef: het besef van kalmte, rust, rede
en inleving. Dat laat ieder ijs varen of rijk bloeien (tenminste als je
er oog voor hebt).
Straks, als de dooi intreedt, wordt het weer een dag vol regen en is
alles doordrenkt. Hopelijk is er dan ergens een overloop voor het te
veel aan nattigheid.
Bij te veel aan ergerlijke irritatie ontstaat langzame verrotting.
Het sijpelende slijm van verval doet de rest. De rede heeft een heel
bijzondere kracht. Het priemt zijn zachte druil dwars door de huid.
Ik zei het al:
De hele betovering schuilt in zijn eenvoud.

Kort

Zwijgman, 2009, acryl, 80 x 80 cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Oude horizon

Ik kan ook kort zijn:
Draag meer vuur aan!
Draag meer water aan!
Wij zullen branden of verdrinken,
omdat wij zwijgen.

Loszingen

Hacker, 2016, tekening, A4

2016_hacker_A4

Broeiman, boeman

Hij kan goed klagen en slaapt in een rijk bed wat door te veel
motten wordt geblust (daarbij moet je dan de tik van een oude
pendule bedenken).
Zijn geheugensteun zit onder de grote spiegel, zijn holle kaken
kraken de wang. Hij is een broeinest, die flink kan losbarsten.
Hij praat zo hard dat je niet weet waar het over gaat.
Hoe dan ook, als banale geruchten aan het slapende land komen,
let dan op, want dan is de broeiman behoorlijk dichtbij.
Dan zal hij je proberen te hacken met zijn Duitse gezangen.
Hij is bepaald niet lief, niet vaderlands. Hij is een egoïst. Zijn harde
hand zal je kloppend halsje snel weten te vinden en dan ben je er
geweest.
Zijn boze dromen krijgen je zomaar klein. Je geheugen krimpt.
Pas dus op als je hem alles hoort los zingen.
Dan is klare wijn zo tintelende paardenpis.

Doorn

Black and white, 2016, computertekening

x.2016_black ans white_ct

Nachtbloem

Eén ding moest je nageven, hij kon goed zijn adem inhouden.
Ik ken niemand die dat zo gemakkelijk deed. Het leek wel alsof hij
nooit ademde, zijn borstkas bleef plat.
Hij leefde meestal in de vorm van ontkenning.
Ik ontdekte ooit dat zijn dagboeken helemaal niet over hem gingen.
Dat was hem gewoon te eenvoudig en bovendien wie zou er iets aan
hebben? We beleven toch allemaal de dingen, het overkomt ons toch
allemaal en alles is toch kenmerkend voor wat in het algemeen kan
gebeuren?
Wat ons, ieder van ons, nu kan overkomen is bijvoorbeeld dat je van
je recht beroofd wordt. Dat is pas wat. Dan heb je het ergens over.
Daarover zou je dan een dagboek met betekenis kunnen schrijven.
Hij vond dat de mens, jawel de mens van tegenwoordig, niet alleen
typisch was, maar ook nog eens bijzonder dom. Dat domme werd
iedereen uiteindelijk fataal. Honderd miljoen tijdgenoten leven van
de roddel en achterklap. Het alledaagse overheerst helaas.
Dus liet hij op een goeie dag op zijn bovenarm een tatoo-tekst zet-
ten: Omnia mea mecum porto (alles wat van mij is, draag ik
bij me).

Ergens was het een variant op een oud gezegde dat alles wat u toe-
behoort, alles wat u kan gebeuren, kan mij ook gebeuren. Wat maar
al te waar is, ondanks eigen barometer.
Zijn dagboeken gingen dus niet over hem.
Nogmaals: te eenvoudig. Ze waren wel van hem maar gingen niet
over hem.
Mensen vonden hem een dichter met een doorn in het oog.
Hij vond zichzelf meer een kale nachtbloem die kon denken.
Voor hem was de nacht een lange dag.

Vandaar

De natuur wint, 2016, bewerkte foto

x.2016_de natuur wint_bf

Rijkelijk groen

Iemand had zijn kamer groen geschilderd. Hij had genoeg moed
en veel lust. Wel moest hij van zijn vrouw eerst met een groenmeter
passen en meten, dat zou haar gemoedsrust ten goede komen.
Nadat het waagstuk was voltooid schroefde hij de meter nog wat
vaster aan, je weet maar nooit. Op zijn neus plaatste hij een blauwe,
Italiaanse knijper, voor de zelfreiniging. Het paste wonderlijk mooi
in de compositie met al dat grote groen.
Helaas kreeg hij kort daarna enorme uitslag. Juist toen hij wou
uitrusten, een naar moment.
Het was echt ontzaglijk. Geen gezicht, wel enorme jeuk.
Zijn vrouw vond het wel sneu, maar was niet echt onder de indruk.
Zij was ondertussen met heel andere dingen bezig. Bovendien zou
het wel weer weggaan na drie dagen als hij weer wat rustiger was
geworden. Ze had het al eerder beleefd met hem, vandaar.
Hij wist wel beter, er was iets anders aan de hand. Na zeven zilveren
snikken knapte de groenmeter als een rietje af en genas hij ziender-
ogen. Zelfs zijn eetlust kwam gelijk terug.
Je snapt dat hij zo weer zichzelf was en kon daarna alleen zijn zuivere
ik nog volgen.
Zijn vrouw ging er met een ander vandoor. Die had een wit huis zonder
groen en heel veel geld, vandaar.

Ego

Lots of Art, 2016, bewerkte foto

x.2016_lots of art_bf

Tekenen is geluk

Tekenen beschouw ik als het meest hartstochtelijk werk wat bestaat.
Werken aan een tekening, hoe groot of klein ook, brengt mij in een
staat van groot geluk. Dan ben ik helemaal totaal één met mijzelf.
Bij schilderen is het meer een logisch verlengstuk, ook mooi.
Werken aan een tekening grenst aan een waanzinnige euforie.
Alle meest vermoeide vermoeidheid of somberste somberden lossen
als sneeuw voor de zon op. Er zijn ineens geen tegenwerkers meer.
Je bent totaal koning in je groots mini monorijk.
Tekenen is een staat bereiken waarin alles monistisch wordt, dat wil
zeggen alles vloeit voort uit een verschijnsel, dus uit mijn complexe
geest.
Het is een heerlijk gevoel dat besef van grote eenheid.
Als tekenaar ben je je eigen God van Grote Goedheid.
Waarom is de geest van de tekenaar zo complex? zul je je misschien
afvragen. Dat komt omdat hij mens is en niet dier.
Als ik teken denk ik niet aan de beschouwer, die is op dat moment
een imaginair persoon. Ik denk ook niet aan mezelf, want op dat
moment stijg ik boven mijn ik uit. Ik doe alleen.
Dat is het mooie van het gevoel van trance of extase. Tijdens het
tekenen schep je een ander ego. Je bent een heel bewuste geest
geworden, een diepe kern, waaruit alles voortvloeit.
Wat precies die kern is en waar die ligt hoef je niet te weten, dat is
iets voor zoekende kunstvorsers (vermomde psychoanalytici).
Mijn eigen web bestaat uit mijn attent geheugen en bewustzijn.
Ergens blijft nu het woordje mededogen hangen.
Ik weet niet precies waarom.
Men zal het mij vast binnenkort gaan vertellen, vermoed ik.