Bedoeling

Sterrenjongen, 2013, tekening, A4

2013_sterrenjongen_A4

Het kunstje

Ik ben hier mijn broer. Ik ben hier waar jij was.
Ik heb het gevoel dat ik je kan vinden terwijl je wacht.
Even voelde je de verdoving, maar nu ben ik jou.
Ik ken je eenzaamheid, die ik nu met mijn eenzaamheid vul, waar-
door jij niet meer eenzaam bent.
Jij bent nu mijn schim en voelt mij altijd.
Broederliefde is geen maskerliefde. Je bent gebrandmerkt door
afkomst. Je bestaat onverklaarbaar in elkaar.
En zoals ik ben gekomen ben ik nu weer verdwenen en helemaal
mijzelf en jij bent gewoon jij.
Ik ben zoals ik heb beschreven. Zoals je leest.
Ik barst van het leven en ga niet dood.
Als ik wel dood zou gaan, dan vang ik alle stukjes op en maak mij
zelf weer heel. Ik voel mijn krachten. Ik ken mijn krachten.
Ik heb gedanst op de drempel van onwetendheid, nu kan ik alles
oplossen. Het is maar een kunstje.
Ik ben de bedoeling. Ik ben een sterrenjongen.
De bedoeling verandert alles. Altijd.
Ik ben mijn vriend, die alle harteloze spiegels laat breken.

Concentratie

Stil portret, 2016, boek 115, pagina 21

2016_b115_p21_stil portret

Klein verhaal

De stad was in de greep van een grijze druilregen.
Hij kreeg nergens zin in, maar hij moest. Op zijn kamer aan de rand
van die grijze zone wilde hij vandaag beginnen met iets groots te
verwezenlijken. Het moest de aanzet worden voor de beste essay
aller tijden. Het moest hem lukken.
Maar het lukte niet. Een stapel schrijfpapier, A4 formaat, schreeuw-
de zich blanco. Zijn rechterhand deed niets. Potloden knapten af.
Kortom: alles was aanwezig, niets gebeurde.
Hoe deden andere schrijvers dat?
Moet je je dan misschien eerst een jaar onthouden?
Kluizenaarschap? Toch naar een café?
Misschien moest hij een andere naam aannemen. Iets buitenlands,
dat deed het altijd.
Met een langgerekte zucht besloot hij die dag niets te doen. Op zich
ook een hele kunst.
De telefoon ging.
Hij nam op. Het was een vriend.
“Nog wat geschreven de laatste tijd?”, informeerde B.
‘Drie boeken vol ‘, loog hij terug.
“Jij hebt er ook alle tijd voor”, vervolgde B lichtelijk jaloers.
‘Ik kom juist tijd te kort, dat is het vervelende….’ , loog hij verder,
‘Dus je stoort me eigenlijk, ik moet nu gaan ophangen, anders
ben ik mijn hele concentratie weer kwijt….tot later’.
Daarna zette hij zijn mobiel snel uit.
Die avond kwam het licht niet meer tevoorschijn.

Bot

Hoekman, 2016, boek 115, pagina 53

2016_b115_p53_hoekman

Boze, broze man

Stel je voor dat je leven niets anders is dan een lange reeks van
zwarte woorden. Alleen jij kunt dat zien. Anderen zien juist rood
gedrukte woorden. Niemand kan ook maar iets wijzigen.
Gedane zaken blijven gedane zaken. Er is geen plaats voor vreemde
wending. Ook het gemoed kan absoluut niet kantelen.
Je bent niets anders dan een bleke geest, die lullig commentaar geeft.
Het is niet anders. Die kolossale, machtige geest heeft je te pakken.
Sla hem met een dikke stok op zijn kop! Dan spreekt hij niet meer,
dan rollen de tranen over zijn bleke wangen. Wie weet wordt die geest
daarna wel een dartel dier of een steentje in je schoen. Geesten zijn
lenig van zichzelf en kunnen alle vormen aannemen.
Het menselijk skelet telt 206 botjes, de geest bezit er geen (hij denkt
dat hij van edelmetaal is). Toch kan een mens helaas niet zonder geest.
De geest kan zoveel geschenkjes achterlaten dat de lucht er van trilt.
Hij is vooral erg actief in warme, tropische landen. Hij zingt daar graag
mee met de stampliedjes. Soms bewegen ze de tong van een boze
man. Die gaat dan als een dolle Dirk te keer. Had je nog wat? Er zit
teveel zuurstof in het bloed van die man. Zijn ogen staan veel te wild.
Hij snuit zijn neus zonder handen, praat klinkklare onzin.
Iedereen stuift zo snel mogelijk naar huis.
Alle stramheid is gelijk uit de benen.

Bloei

Kleine gedachte, 2016, computertekening

2016_kleine gedachte_ct

Grijs gebied

Het beloofde een leerzame dag te worden.
Hij doet de koffie in de kop. Hij doet melk in de koffie. Hij doet
suiker in de koffie met melk. Hij strooit wat cacao op de koffie
met melk en suiker. Hij lepelt voorzichtig de schuimmelk met
een gouden lepeltje aandachtig en drinkt de koffie met melk,
suiker en cacao op. Legt het lepeltje neer zonder mij aan te
spreken. Schuift de lege kop weg.
Het belooft een leerzame dag te worden, maar het wordt niets.
In deze eerste maand van het jaar, waarin de sneeuw soms valt,
hunker ik naar mijn geliefde. Ik maak me op en kap mijn haar
zoals hij het liefste wil: vlot en actief. Maar met zo’n kapsel heb
ik nog niet een geliefde.
Dus hang ik in de achtste maand, als alle geuren volop bloeien,
een ronde lampion op in mijn kamer en hunker naar die geliefde.
Ik doe mijn schoenen uit en de rest, ga tenslotte naar bed. Alleen.
In het eerste gedeelte van de nacht ben ik erg moe, in het tweede
stuk slaap ik half, hoor nog van alles, in de derde periode droom ik
over een goudfazant. Het lukt me door hem te worden bevrucht.
En in de twaalfde maand, als de winterheester weer bloeit, moet ik
iets vertellen: ik krijg kuikens! Met een beetje moeite komt alles
toch nog goed.

Wakker

Leeg midden, 2016, computertekening

2016_leeg midden_ct

Blinde plek

De doorweekte aarde vloekt. De regen houdt maar niet op, ze kletst
door en door. Jongedames worden week van al dat water, dat weten
de knechten maar al te goed.
Doorweekte aarde laat de avond geuren. Alles komt boven.
De boerse walm blijft lang hangen als je van leem bent en uit de
klei getrokken.
De zomerse zomer gaat bij voorbaat jammeren, maar regen moet
nu eenmaal op de ruit roffelen. Dat maakt alles binnen zo extra
aangenaam. Iedereen koestert zij/haar eigen baat.
Het dak is dicht. Bed en bad staan droog. De kaars brandt zonder
te knetteren.
De natuur is o zo wakker.
En als de regen uitlekt langs de natte daken, dan hoor je gelijk de
lokroep van de tortel. Spinnenwebben trillen vochtig na. Een auto
vaart rustig door de straat. Voetgangers gillen uit protest.
Op dat moment weet ik zeker dat het ergens in huis gaat lekken.
De emmers staan al klaar op de blinde plek. Tik tik tik….

Dweilen

Warhoofd, 2016, computertekening

2016_warhoofd_ct

Roddel-oom

De vervelende gewoonte roddelt door.
Tenminste zo lijkt het. Als een klam kleverig stuk snot blijft het
dagenlang hangen. De fluimende ogenblikken zijn al niet beter.
Het leven ziet eruit alsof een ander het leidt.
Ineens vraag je je af: besta ik eigenlijk nog wel?
Op dat moment ben je erg kwetsbaar. Nieuwe schoenen kopen
zou zomaar een probleem zijn. Elke stap dichter bij de winkel
maakt de pas trager. De zolen worden dik. Het holle onder de voet
zucht diep. Je wilt absorberen in wat dan ook.
Je weet dat dat ingekeerde lopen nergens goed voor is, maar je
komt er niet uit, je gaat al voor je er erg in hebt.
En als je nu eens ontzagwekkende zijsprongen zou maken?
En als je nu eens van een steigerpaard een renpaard zou maken?
En als je nu eens niet bang zou zijn voor de grote metamorfose?
Zou die vervelende roddel dan vanzelf ophouden met zijn kletspraat
en zich koest houden in een dichtgeklapte schaamschelp?
Vast niet.
Je zult zien: daar zijn ook weer van die uitslovers, de uitlopers, die
geen verschil weten tussen de danser en zijn dans. Spoedig sijpelt
de nieuwste leugen vol veerkracht de miezerige mensenzaal in.
Het is dweilen met de kraan open.