Verbinding

Dag en nacht, 1997, tekening, 50 x 65 cm

SAMSUNG DIGITAL CAMERA

Tijdsgeest

zie maar liever niet om
dan is het water breder
het niet handelbare verleden
is al onderweg

de tijd geeft en leeft
dan weer dit, dan weer dat
de onwetende toekomst
is al onderweg

pak mij vast
zie liever niet om

Nacht

Verlichte man, 2001, tekening, 50 x 65cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Vreemde man

Hij was een Einzelgänger zei men. Eenzelvig, onbereikbaar.
Men praat wel meer onzin. Hij was gewoon gelukkig met zichzelf
en schreef mooie brieven voor zijn hoofdkussen:

Jij, die diep in mijn woud bent geweest en gevochten hebt met mijn
vocht, jij verdraagt mijn vluchtige dronkenschap.
Puur uit gewoonte laat jij mijn ogen iedere nacht weer sluiten.
Daar ben ik je dankbaar voor, dat weet je, want ik gehoorzaam je.
Geboren uit lichte veren en dons lig je graag onder mijn hoofd.
Soms omhels ik je of sla je in vorm.
Nooit zeg ik je naam, dat is te gevaarlijk, het zou mij wakker houden.
Jij beveelt, dus ik beveel en slaap mijn slaap.

Steeds werd het briefje onder het hoofdkussen gelegd.
Altijd was het ’s morgens weg.
Klaas Vaak is een verlichter.

Hersenen

Zo, zo’n, zoon, 2010, tekening, A4

2010_zo zo'n zoon

Wolkenman

Vandaag ben ik me bewust van de lucht. Dat weet ik omdat er
dagen zijn die ik niet zie of voel omdat ik in de stad leef.
Dus nu ben ik met mijn hoofd in de wolken en zie ik geen enkel
gevaar. Ik onderzoek mezelf en ken mezelf niet. Het maakt me
nog nieuwsgieriger, ik zit vol wil.
Daarvoor deed ik nog niets wat nut had. Ik verspilde mijn tijd met
het warrige interpreteren van iets niets. Die kleurloze droom bracht
opnieuw niets.
Wolken…ze zijn mijn alles, zij ontwrichten het werkelijke.
In die wanordelijke overgang tussen hemel en aarde leven de im-
pulsen, die je ver van het dagelijkse lawaai vrolijk maken.
Pas als je denkt dat je aan alles hebt gedacht trekken de wolken
snel aan je voorbij.
Alles vergaat  weer in de herfst als opgebrande lucifers, die links
en rechts op de grond dwarrelen.
Zoiets kan je bedenken als je slaapdronken bent.
Dan doet je hart zeer en brandt in een vreemd lichaam.
Dan slapen je hersenen, dan voel je niets.
Op dat moment is de lucht en mijn ziel zonder glimlach.
Geef mij de wolken en de dag zal geen einde kennen.

Stuk

Kinderslaap, 2016, bewerkte foto

x.2016_kinderslaap_bf

Uit de oude tijd

De tijd staat op stuk, zei ik als kind, als de klok stil was blijven
stil staan. Vergeten het gewicht op te trekken, werd er dan gezegd.
Ik snapte er niets van, dacht dat je dan aan dat zware ding moest
gaan trekken om de tijd vrij te maken. De tijd moest beslist in het
gewicht zitten.
En als de tijd weer tikte deed je puur uit vreugde een soort trompet
dansje. De anders zo bedrijvige stoelen hielden ineens hun bek.
Ze zwegen althans, omdat het ineens vroeger was.
Die stilte werd dan als volgt  vol gebouwd:
In het begin begon de familie wat aarzelend te klappen, daarna
kwam men wat losser door extra naar lucht te happen. Zuurstof
is immers goed voor de mens. En de stilte ging ten slotte van de
korte zuchten naar een volle schaterlach.
De tijd had hun aangeraakt. Borst en buik golfden flink om mooie
geluiden te produceren. Het lachen bleef niet meer in de nauwe
keel steken.
Als kind bracht ik geluk. Mijn kraaiend lawaai was altijd raak, bracht
leven in de brouwerij.
Ik zette de stilte voor altijd op stuk.

Oud

Selfie, 2016, bewerkte foto

x.2016_selfie_bf

Uitspatdroom

Denken is ondanks alles handelen.
Alleen in de absolute mijmering, waarin niets actiefs zit, alleen daar
kan een volledig afzien van alle handelen worden bereikt. Je kan
dan even heerlijk wegzinken in een soort vochtige modder.
Misschien is dat het moment dat je jezelf even kan zien als de natuur.
Je verlicht jezelf voor een moment.
Je kijkt naar je indrukken als naar een open veld en voelt je wijs.
Dit is natuurlijk maar een theorie of een uitspatdroom.
Of het leven goed of slecht is weet ik niet. Daar wil ik niet eens over
nadenken. In mijn ogen is het een verrukkelijke droom en wat kan
het mij schelen wat het voor een ander is?
Het leven van een ander past niet bij mij.
Verder ben ik nooit te oud voor mijn gevoelens.
Ook mooi.

Verloop

Zwarte maan_2016-2012, bewerkte foto

x.2016-2012_zwarte maan_bf

Stil dansje

Zij posteert zich voor een niet al te groot werk.
Dat klinkt belegen ouderwets, maar het klopt wel. Zij is ook wat
ouderwets, klassiek in eerste instantie. Allemaal de schuld van de
balletschool.
Ze kan haar fanatieke lerares maar niet uit haar hoofd krijgen.
Je moet niet dansen om het dansen zelf, was haar credo/echo.
Je moest dansen vanuit je ziel.
Alles diende een diep doel en was van te voren beschreven.
Het sprak haar nooit aan. Ze danste te vrij. Weg met de posities,
weg met de termen.
Ze is een danseres van de lijn en pakt de omgeving snel op.
Zo kan ze gelijk de echo van de stilte mooi laten gillen.
Misschien doet ze net iets te veel haar best om haar oude pijn te
verbergen. Dat is nooit goed, bij geen enkele kunstvorm.

Ze ondertekent met haar lichaam.
Het publiek geniet van haar schilderijendans en applaudisseert be-
schaafd na afloop. Sommige mensen maken daarna met haar een
praatje. Iedereen speelt een eigen rol.
De danseres loopt tenslotte als een waardige dame met opgeheven
hoofd naar de uitgang. Ze geniet van alle rondom glimlachgezichten.
Ze glimlacht verlegen terug.
De maan op het doek aan de muur verloopt van geel naar zwart.
Alle verbondenheid is weg.
Het was weer een mooi stukje levenstijd.

Sikkel

Wanneer wordt het eindelijk dag?, 1993, acryl, 100 x 80 cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Rottigheid

Lucebert zei het al: vliegen en schurken slopen het ontbijt.
Helemaal mee eens. Ik ken dat. Als kind al.
Toen zochten de half versleten moeders al stukken karton om hun
dikke kinderen te beschermen tegen het koude vocht. In diezelfde
tijd pakten gemene anderen de klaargezette boterhammen.
Al het eten was meegenomen door die brutale apen (die met hun
rode apenkonten in de wegwaaierende palmen sprongen).
Hoe kan een mens dan nog tevreden blijven?
Dikke druppels vocht vallen dan uit de kraan van je hart. Ja, hele
dikke! Ik zag het zelf!
Gelukkig was er altijd wel ergens een verstopte of gevallen boterham.
Als je eerst een stinkende wolk wegtrok vond je gelijk een snee
volkoren met flink wat pindakaas. Bovendien zijn moeders waakzamer
dan menigeen denkt.
Vaders niet, die hebben het veel te druk met het bestormen van
eigen ego-denken. Als die ooit uit hun vermolmde auto’s stappen is
het kwaad al geschied en opgelost.
En de kinderen dan?
De kinderen zien kunstzinnig door elke spleet met hun verwonderde
ogen. Zij kunnen voorlopig nog blanco zien en dat is mooi.
Heel mooi zelfs!
Het vermolmde kijken komt pas later, als ze leren rekenen.
Daar weet de sikkel maan alles van!

Trauma

Cypresvrouw, 2016, schets

2016_cypresvrouw_s

Koud / warm

Diep onder de indruk van haar nieuwe leven liep ze als een goed
gevulde pion. Ondertussen riep ze naar binnen: Ik hoef me nergens
voor te schamen, ik ben zo, ik ben mijn eigen toekomst.
Thuisgekomen was ze pas echt enthousiast over haar geleverde
prestatie, ze voelde zich aan de rand van de hemel. Spontaan
tekende ze een passende tekening aan de grote tafel.
Later, na een lange lopende band met een vrijer en wat ongeboren
kinderen, koos ze op goed geluk een deur met een andere naam.
Ze projecteerde zichzelf in een nieuw landschap en huppelde weg.
Toch was het een misstap of misschien een mishuppel in dit geval,
want het landschap bleek luchtledig te zijn. Het landschap had geen
innerlijk.
Ze voelde zich een zeepbel worden.
Iemand zei dat dit haar jeugdtrauma was en dat was best mogelijk
(al had ze zelf meer het idee dat ze juist het eerste uur van het nieuwe
had gezien).
Beter was het om alles maar open te laten, om zo te kunnen ontsnap-
pen om de rand van het grote bos te kunnen vinden.
Op afstand hoorde je al een hond huilen.
Heel aandoenlijk.
Haar haar ging rechtovereind staan.

Geest

Schemering, 2016, computertekening

x.2016_schemering_ct

In het hoofd, uit het hoofd

Het gebaar van afscheid murmelde wat.
Adieu.
Murmelen heeft iets te doen met het geluid van de vage wind.
Soms lijkt het ook wel wat op het ketsen van langs elkaar schuren-
de bakstenen. Een mooi zacht geluid. Aangenaam.
Het geluid bleef lange tijd in mijn hoofd zitten.

De zomer is heet en laat de lucht trillen.
Er ontstaat een onduidelijk landschap. De aarde ademt heet.
In de verte hoor je de hoge, schrille stemmetjes, kreetjes van
spelende kinderen. Ze bewegen hun tongetjes in hun mondjes en
leggen de woorden op onze wangen.

Ik glimlach. Voel me veilig.
Vannacht zal ik vast schimmen zien.
Het is toegestaan. De natuur wil. Er zullen kleine witte vrouwen of
meisjes zijn. Ze gaan me in de nacht vergezellen tot het slechts
onmogelijke vouwen zijn in mijn lakens.
Was het maar nacht, dan kon hij in het hoofd uit het hoofd doen.
Alles blijft, niets gaat verloren.
Denk je.
Maar het wordt hooguit een geheim. Meer niet.
Je naait in het donker je eigen masker, haakt je afweerkleed.
Soms lijkt het dat je steelt uit je eigen bagage.
En dat mag, want het is allemaal van je alledaagse jou.

Dan komt een kolossale geest je pakken en slaat je met een stok
op je kop.
Je slaap droomt gewoon verder.