Jongeman

Boy, 2010, A4tekening

2010_boy_k

Ver weg

Zijn gezicht is niets meer dan een witte schaduw, alsof hij zijn
oogleden iets te stijf had samengeknepen. Misschien komt het
ook wel doordat die middag de zon te fel schijnt. Overbelichting,
even geen gezicht. Pijnlijk.
Wat je niet ziet is dat er ondertussen heftig wordt getrokken en
geschoven aan datzelfde gezicht. Het lijkt wel of de ogen, neus
en mond het voor altijd op willen geven en hop, daar is het gezicht
groot wit. De stijve ledematen zullen spoedig wel gaan volgen.
Is er dan niemand die even kan helpen vraag je je af.
Het duurt even een tijdje voordat iedereen beseft dat hier iets
niet klopt.
Ze staren de niet-kop met open mond aan. Het is best griezelig
zo’n wit, bijna weggegumd hoofd.
Gelukkig komt er een klapwiekende vogel aanstormen. Hij gaat
op de schouder van de jongen zonder gezicht zitten en peuzelt
vol overgave al het wit op. Maakt van de jongen een een man.
Het blijkt Picasso te zijn, die net een al te overijverige bui heeft
gehad. Picasso heeft zelf van vele gezichten een rare rotzooi gemaakt,
maar deze vogel overtreft alles. Alles zit nu op de verkeerde plek,
alles is verwisseld. Zo praat Pablo voortaan met zijn ogen, ruikt met
zijn oren en ziet hij met zijn scherpe neus.
Het gekke is dat je hierbij toch een veilig, rustig gevoel hebt.
Hij heeft zijn eigen leven totaal in dienst gesteld voor de kunst.
Hij geeft je daardoor zijn broekzak met een juiste temperatuur.
Voor mij is hij een voorbeeld. Niet hèt.

Verleden

Bergweg, 2010, A4 tekening

2010_bergweg_k

Het was gisteren

Het zij zo.
Het is nu eenmaal zo.
Het is nu te laat om alles terug te draaien of te veranderen.
Ik heb het eenzijdig gedaan, ik zal het niet ontkennen.
Het heeft zo moeten zijn.
Het is daarom waar.
Het verklaart de vergissing. Een angstaanjagend vuur brak los.
Ik heb me nog één keer goed kunnen verwarmen.
Het was geen slordigheid.
Het was een geestelijke verlichting.
Het was niet zo dat ik mijn eigen tegenstander was, die dom deed.
Ik sta er helemaal compleet achter.
Het is goed geweest voor de statistieken.
Ik heb het intens beleefd.
Het gebeurde met de fosforhanden, zij ontbrandden witheet.
Ik stond er gelukkig naar te kijken.

Het was gisteren, niet vandaag.
De weg is weg.

Stof

Dog/Zwijgman, 2009, schets

2009_dog_zwijgman_schets_k

Dus

Stof is de roos van voorwerpen. Stof wandelt licht als het even
waait. Stof is volgens de geleerden (die het kunnen weten) doof.
Ik voeg eraan toe dat stof ook stom en achterlijk is en dat het
zich verdeelt.
Dus kan je rustig zeggen dat stof overal is.
Die domme materie kan zich bovendien behoorlijk opstapelen als
hij/zij zin heeft. Dan noemt hij/zij zichzelf laag. Waar je ook bent
die laag zal zich vertonen, omdat de stof dat wil. Stof is sterk en
hardnekkig, oneindig. Op vrije dagen wil ik  nog wel eens een
handje vol oppakken en bestuderen.
Het is een echte aanrader. Uiterlijk lijkt het niet iets groots, maar
bij nader bestuderen zie je van alles en uiteindelijk bespeur je je
verre eindigheid.
Het prettige van stof is dat hij/zij geen onderscheid maakt, hij/zij
is voor alle mensen gelijk. Dat is toch wel bijzonder, waar kom je
dat nog tegen?
Dus wat mij betreft is stof eigenlijk zuivere toekomst.
Bij stof eindigt de tijd.
Ik hoop niet dat ik je nu verdrietig maak: niets is gevrijwaard van
stof. Daarnaast en dat is ook niet erg hoopvol, las ik laatst dat in
sommige streken stof en God hetzelfde is. Zelfs de klank is eender.
Dat kan toch geen toeval zijn?

Flirt

Silence, 1966-2010, bewerkte foto

1966_2010_silence_bf

Blokkade

Zijn silhouet was half ingedut en uitgekleed.
Voor het raam hing een oud, rafelig gordijn dat zelden werd dicht
geschoven. Hij deed alsof hij een icoon was van een onbekende
heilige. Nou ja, onbekend is overdreven, hij was die heilige namelijk
zelf. Hij was eigenlijk altijd alles zelf.
Maar nu had hij al een tijdje niets meer te zeggen. Er kwam niets
meer uit zijn geweldig hoofd. Al het gereedschap lag te verroesten.
De boom was omgehakt. De wind gierde vol overgave en in volle
vrijheid door de kieren van zijn lege ziel. Je zou misschien nog
kunnen zeggen dat hij sprak in zwijgen.
Hij had het zwaar. Niets bereikte zelfs een dichtbije rand.
Het grote bellenblazen is nu voorbij had zijn vriendin nog half plagend
en dus serieus bedoeld gezegd. Voortaan moest hij wonen in eigen
leegheid en dat valt niet mee voor een wanhopig figuur.
Kortom: de gelukzaligheid van vroeger was totaal weg.
Hij was volgens eigen zeggen van de werkelijkheid weggerukt. Kon er
totaal geen grip meer op krijgen. Deze blokkade was gewoon te groot.
Voor het ontwaken van enig zelfbesef moet je meer terugverlangen.
Hij schoot handelend te kort. Ieder middelpunt verplaatste zich per
direct.
De meeste uren van zijn leven waren nu buiten hem om. Alles leek
verloren of onzinnig.
Maar toen kwam de flirt en die verloste hem van zijn weemoed.
Zijn verlangen begon weer zonder pijn te groeien. Hij ontsloeg
zichzelf als het ware en begon over nieuwe grenzen heen te trekken.
Verbijsterend wat een mens kan doen als de verveling niet meer
plaagt!
En zo kwam hij uiteindelijk in hogere kringen en zag de vrouw van
zijn leven.
In waarheid werden ze meer dan gelukkig, ondanks moeheid van
vorige eeuwen.
Alles was zo mooi dat het best waar kon zijn.

Kwaak

Open Mind, 2000, bewerkte foto

2000_open mind_bf

Het allerbeste

Buiten het montuur van de tijd luidt de herinnering, die altijd op
zoek is naar storm. Pas op voor de heimweepolitie, die is dan erg
actief, zij willen al je vingerafdrukken verzamelen.
Maar goed, als het laatste licht valt en we afscheid hebben genomen
van de boomtoppen, dan kunnen we heerlijk verder golven op het
kompas van het hart. We voelen ons in de nacht snel meer dan
jeugdig en varen graag op die hitsige golven mee.
Laat mij dan je blinde gids zijn, in de nacht heb je immers geen
zicht nodig.
Ik kan de sterren laten schitteren in het nachttheater. Ik laat de
hemel in de vijver likken zonder dat je het merkt. En dan is het
voorwaarts! tot diep in de morgen. Je zult spreken in de kwaaktaal
van een kind en met grote passen ben je in één nacht over de top
van de hoogste berg. Het is een gave, ik haal het allerbeste in
mensen boven, mijn torenkraaien doen de rest.
Kijk, nee kijk niet, ik loop nu recht op je af. Als leidsman van alle
wegen weet ik maar al te goed dat het boek der aarde nu open ligt.
Ik laat iedere sneeuwbui tot vonken omsmelten door mijn energie.
Je hoeft alleen maar toestemming te geven en alles wervelt oneindig
rond.

Biggel

Frau Antje, 2005, bewerkte foto

2005_Frau Antje_bfk

Over mooi

Het mooiste ogenblik is grenzeloos, als een constant openbarstende
bloem. Vaak lukt het haar dit geluks-punt te vinden en op te rekken
tot het volslagen tijdloze. Ze weet natuurlijk wel dat het bij uitstek
juist tijdelijk is en dat er ook onbereikbare dagen zijn.
Op onbereikbare dagen wordt het ogenblik snel nagekeken door het
rood van de wangen. Het bloost zich zo een schaamtevolle weg.
Het lichaam laat zich van zijn meest lullige kant zien en speelt eigen
rechter.
Het mooie is dan dat de natuur een biggeltraan laat vallen in de tuin,
waarop vooral de jonge merels actief reageren. Ze zingen zich de
longen uit hun bek. Vogels hebben ook hun mooie momenten (vaak ’s ochtends).
Op dit onbeschermde ogenblik ziet ze even niets zolang ze wegdenkt.
Ze weet niet of het een vorm van ijdelheid of echtheid is.
In elk geval speelt ze haar eigen hoofdrol. Ze herkent alles driedubbel
en helder. De langgerekte momenten spiegelen het verleden genadeloos
terug.
Ze weet niet of het kunst of echt is. Zeker tijdelijk mooi.
Dan zal het wel kunst zijn.