Herinnering

Ongeduld van het moment, 1996, tekening, 50 x 65 cm

SAMSUNG DIGITAL CAMERA

Soms

In mijn herinnering had ik toen weinig tijd of slenterde ik soms maar
een beetje rond. Doelloos dus.
Als ik reis begeef ik mij meestal op straat, noteer alles wat mij
frappeert. Liever zit ik ergens op de stoeprand dan ergens binnen.
Buiten gebeurt meer. Buiten is het leven, maar vandaag is het heet
en dan blijven we binnen. Ik zoek echte thee en schaduw, dompel
me vol ongeduld in het moment. Mijn hoofd is snel vol.
Ik noteerde: schrijvers zijn niet visionair. Dat was er uit. Nu verder
diepgraven. Later zien we wel. Waarschijnlijk kom ik er niet uit, ik
schrijf wel vaker klanken zonder de betekenis ervan te weten.
Iets later, het was al donker, ben ik in een café beland. Ik vergat
mijn vrouw, want de lippen van een ander druppen van honing en
haar spraak is gladder dan olie. Ik proef de Martini op haar tong.
Dans in blauwe rook. Ik zoek naar de liefdesgeur, die zo vreemd
bitter kan smaken. Snel wat wijn om alles weer wegspoelen. Ik zie de
Martini vrouw knakken, ze knettert niet meer als jonge sla. Haar
volle bloei is over. Wat overblijft is zuurstofarm bloed.
Ik wil naar huis. Het is  beter om niet meer te blijven.

Grootvader

Verkleefd figuur, 2010, A4 tekening

2010_verkleefd figuur_k

Ongeluk

Als kind kuierde hij over alle wegen samen met zijn grootvader,
die zo van schilderen hield maar een ander beroep koos.
Grootvader speelde ook mandoline, hij vertolkte zijn stemmingen,
zei hij dan ernstig, bescheiden. Zijn beschouwende rijmpjes waren
geliefd in de familie. Feitelijk was hij een kunstenaar in hart en
nieren, een echte bon vivant in die tijd.
Toen zijn grootvader zomaar stierf aan iets met het hart, was al
het geluk ineens uit de wereld. Voortaan nooit meer samen de
meibloesem opsnuiven…
Het kind werd volwassen zonder grootvader. Wandelen in de natuur
voelde voortaan zinloos . De jachtige wereld was en werd niet zijn
ding. Hij zonderde zich af toen het geluk niet meer uit de hemel
daalde. Ondanks de wijze raad van intens gemiste man: wie geleefd
wordt, heeft niet geleefd, verkleefde hij in eigen web. Zijn prille
vroeger verstand groeide dicht, maakte plaats voor grote aarzeling.
Sommige mensen kunnen maar beter niet sterven.

Tijd

Honolulu Hawaii, 2010, A4 tekening

2010_honolulu hawaii_k

Zoiets als thuis

onmisbaar onderdeel:
een onvaste toon
zijn eerste zang
maakte zich meester
van onze oren

gerichte tijd:
soms vaak
een plengoffer
zijn rochelende stuip
rolt van huig naar tong

volle cirkel:
het vochtige huis
geeft kleur en glans
hij is bang
verliest zijn hoofdhaar

geen verzoening:
de tijd is als een spin
omgekeerd tegen de muur
weke buik naar buiten
vijf leden ver uitgespreid

we krammen de tijd
met onze gulzige ogen

Broos

Dead matches, 1997-2015, computertekening

1997-2015_dead matches_ct

Zand

Dertig jaar geleden, op een dag als deze, ging ik fietsen met H.S.
Ik was verliefd en wist niet hoe ik daar mee om moest gaan.
Uiteindelijk lagen we op een begroeide zandrug, zonder te praten.
We waren moe of deden alsof. Ik kreeg de zenuwen en mijn hart
vloog er bijna uit. We raakten elkaar (nog) net niet aan.
De meeste woorden bleven veilig toegedekt of draaiden zich nog
eens om in een zachte mond.
Toen heb ik de stilte gehoord. Heel luid!
Oorverdovend stil. Het was het hardste lawaai wat ik ooit heb beleefd.
Ik dacht nog: open je armen, besta voor mijn part, maar het mocht
niet. Ik kon niet verwachten dat zij hetzelfde zou denken en dan ook
nog eens doen.
Waarschijnlijk sloeg ik ergens een symbool over. Er gebeurde niets.
Zij speelde de grote onschuld, in haar bloemetjesjurk, maar ik zag
wel degelijk haar boezem te snel op en neer gaan.
We ademden de koudste gedachte blijkbaar, we schuurden de lucht
met onze longen tot ijskristal.
Dan maar weer verder op de fiets.
Met een hoek van negentig graden bulderen we de stenen van de
oude klinkersteen straat.
We zijn niet langer broos.
We leven.
Kusje erop en zand er over.

Wonder

Vreemde ondergang, 2015, computertekening

2015_vreemde ondergang_ct

Hemelduw

Zoals een hert door zijn schutkleur het hout kan rekken, zoals een
havik de lucht vervangen, zo zag ik een grijze wolk zich verplaatsen
als een engel. Een sluwe schaduw blies het in gewenste vorm.
Als dat geen poëzie is, dan moet ik aandachtig en spoedig met een
dichter spreken. Dan eet die dichter tijdelijk mijn eigen vlees.
Waarschijnlijk spreekt nu het weerloze kind in mij. Zijn getekende
kreten verlaten mij nooit stil. Het zijn meer revolver roffels.
Het maakt mij achteraf mild, het kind verweekt je geest tot iets
zachts.
Spotvrij zitten we stil op de rand van het bed en vergelijken de
wil met de wens. Altijd een leuk spelletje. Doe daar de wellust en
de helderheid bij, plus het licht van de menselijke stilte en je hebt
zo een volledig leven te pakken.
Maar goed, een hemelduw, zelfs al is die grauw en grijs, is altijd
iets moois om te beleven. Het is alsof ware wijsheid en schone schijn
even samensmelten.
Eenmaal, meegaand, boven gekomen, zien we hoe de lieve vrede de
koude kudde inspireert.
Zie je wel, de wereld is goed.

Kroos

Park, 2013, computertekening

2013_park_ct

Leestuin

De nacht laat alles verdwijnen, al het zwart slikt het licht in.
Ze opent haar zwarte ogen, hoewel het laatste plezier nog niet is
beleefd. De zon gaat fraai onder. Heel even lijkt het alsof iemand
deze zon, rood en groot van ergernis, aan touwtjes naar onderen
trekt.
Broze sidder zon. Kwade koude nacht.
Dit is het tijdstip waarop de wereld om je heen veranderd, een mooi
moment om te gaan lezen. Het boek wordt al snel gewisseld van frisse
lentetuin naar zomers park. Je leest verblind, je bent bekeerd tot het
vertrouwde vreemde. Dat blijkt uit je kunnen verplaatsen in het
oneindige.
Grote, nee verhoogde gevoeligheden, spreken luidop in je oor.
Oppervlakkigheid is weggemaaid en in bonte kleuren omgezet.
Het hoofd heeft zich vol gevuld met lezen en leven. Een wereld
van eeuwen komt te voorschijn en blijkt ineens rekbaar, tijdloos.
Dit is de juiste leestijd op de juiste plaats. Ik lees Vestdijk:

het kind en ik

ik zou een dag uit vissen,
ik voelde me moedeloos.
ik maakte tussen de lissen
met de hand een wak in het kroos.