Stille tijd

Dunne lippen, 2013, boek 112, pagina 30

2013_b112_p30_dunne lippen_k

De tijd fluistert

Ze zeggen wel eens dat de tijd alles verdund.
In zekere zin zal dat ook zo zijn, door de groeiende, grotere schaal
wordt alles ten opzichte van het vorige geheel immers minder.
Hoe dan ook ik moest aan mijn vader denken, die bij ouder worden
steeds dunnere lippen kreeg. Het leek wel of hij ze opzettelijk inslikte.
Ook ikzelf moet er al aan geloven, soms herken je je eigen mond niet
meer en toch spreek je nog de zelfde taal. Heel wonderlijk.
In het circus van de tijd wordt alle smeedbaarheid beproefd, alleen
de maan blijft ergens stil en kil. Ik laat de knoeiboel graag toe, als
eigen dramaturg heb ik niks te vrezen. Ik lach om het magere gezang
rondom en zwaai liever als een dolle priester met mijn reukvat.
Ergens moet mijn spoor gezien worden. Ergens moeten mijn verdunde
lippen voluit spreken. Ergens kan ik niet doodgaan, omdat een gek mij
eens heeft aangeraakt. Als een gewillig dier laat het me graag door de
wiebelende menigte wiegen, want ik blijf een spelend kind.
De tijd heelt is er ook zo een.
Vrees dus niet het vuur, het antwoord ligt allang ergens in de wolken
op je te wachten. Alles is een kwestie van timing. Verlaat het donker
verbond van bomen en keer weer naar het groene ritme van de tijd.
Mijn honger naar meer geeft af en toe zijn aangeblazen gezicht weg.
Zouden de lippen daarom dunner lijken?
Fluisteren dunne lippen beter?

Lichtspel

St.Maarten, 2000, tekening, 65 x 95 cm

2000_ st.maarten_k_65x95

Wandeling vanuit het kind

Geschrokken van licht en schaduw verdween het kind.
Eerst was het nog inkruipend binnengeslopen, maar toen alle
hoop en alle verwachting was dichtgeknepen was er geen ruimte
meer voor drie personen. Voor ik er erg in had liep ik alleen met
vader door de lange straat vol plassen.
Het was stil die zondagmorgen. Wij spraken niet, wij waren bezig
met onze eigen ervaringen en dat is op zich meer dan genoeg.
Vaders en zonen spreken trouwens altijd weinig, zij zijn te veel van
hetzelfde.  Het hoofd staat meestal stil als een weg die doodloopt.

Daar loop ik dan onder mijn feestende lamp tussen de nog nahui-
lende bomen, zou de vader kunnen denken. Je weet het niet.
Daarbij vergeet hij mij steevast en word ik zijn verdwenen kind.
Als kind moet je vaak intomen. Daarom doe je vaak aan dagdromen.
Met die methode kom je ver, je kweekt je eigen kleine goden die je
verder kunnen helpen.
Ik loop liever niet alleen met mijn vader. Zeker niet in de regen.
Langs de rand van de afgrond zie ik het spiegelbeeld van mijn toe-
komst zich wazig verplaatsen in die grote plassen. Waar blijft toch
de nevel? Die zou ons zo mooi gaan scheiden! Waarschijnlijk zal
vader dwars door alle nevelen mij nog meer benevelen, omdat ik
zogenaamd nog niets weet.
Nu weet ik het zeker: deze zondag is een heel oude echo.

Onzin

Leermomenten, 2013, boek 110, pagina 50

2013_b110_p50_4 leermomenten_k

Schetsmatige ruimte

In deze fictieve, denkbeeldige ruimte is je bril snel beslagen, het
licht glanst hier volop. Het contrast hier zo heftig dat het qua
gevoel lijkt op het rechtopstaande haar van een hond die fors weg-
getrapt werd. Zijn huivervaten staan nog strak en grommen zwart.

Soms denk ik wel eens dat als honden zouden kunnen praten het
woordje nee niet voor zou komen, honden willen altijd ja.
Ook zouden ze graag de deuren hard achter zich dicht willen slaan.
Nu moeten zij het doen met een zwak, mager geblaf of licht gekrab.
Dit is natuurlijk grote onzin.
Ik bedenk maar wat bij het zien van deze tekening.
Misschien sprong ik wel net op tijd weg om geen leegloper te zijn
en blafte ik me de longen even uit het lijf.
Deze tekening verspreidt het gerucht slechts een uur, dan is zijn tijd
al op. Dan komt de jubel-jammer en die heeft geen enkel oog voor
iets anders dan zichzelf.
Op zo’n moment kun je beter je geheimen goed verbergen. Niet in
de ruimte van het werk, die krijgt so wie so al te veel aandacht en
maakt gehakt van je voordat het woensdag is.  Beter is het om de
ramen in de wolken eens flink open te schuiven en te houden van die
elementen. Probeer het maar eens uit.
Misschien is het nog anders. Misschien krijgt alles van binnen meer
kleur omdat de vlam van de wereld vergaat. Het is volop bezig dor
hout te worden. Dor hout vol geronnen bloed, doordat al het water
van de wereld verdampt door een grote hebzucht.
Met een hand vol liefde is het nog wel mogelijk het vergaan nog wat
uit te stellen.
Tenminste als je daarbij alle bijtende tranen laat vallen.
En zo is het wel genoeg onzin. Hoezo leermomenten?
Stoppen!
Wel even de radio hierbij hard aan zetten. Luchtgeesten houden heel
veel van muziek.

Wazig

Brown Breeze, 2000, bewerkte foto

2000_brown breeze_bf

Werk in de ruimte

Het werk aan de muur verankerd leek even te zweven. Dat was
het werk van mijn naaste. Die weet wat goed voor mij is. Ik laat
hem in die waan. Alhoewel ik het zelf een nogal wazig werk vond,
ondanks de wat losgesprongen achtergrond.
Wazigheid kan zich verplaatsen, terwijl zij het lied van de vrijheid
zingt. Dan weergalmt de weerloosheid even, zegt men, maar het
kan ook zo zijn dat al het verlamde zichzelf buitensloot, toen de
vluchtdeur zich snel sloot.
Hoe dan ook, ik was even mijn eigen echo kwijt en moest iets
nieuws gaan verzinnen. Er was werk in de ruimte.
Het wachten was op een aangename nevel, die dwars over het
bestaande werk wilde kruipen. Ik zou er misschien dan iets bij
gaan prevelen, omdat ik dat wat ik meen beween. Het zou mijn
eigen ode zijn aan de verdwenen echo.
Vast een mooi oud lied!
Laat dan de mensen maar weer komen kijken, laat ze mooi hardop
meedromen. Mijn overvolle hoofdwegen geven genoeg nieuwge-
boren tikken. En als het oog te schichtig is voor al die geneugten
kan ik er ook niets aan doen. Zo is het toch?
Die mensen moeten zich maar laten troosten door een hysterische
robot.
Ik ben weg!

Dubbel

Ongeloof, 2013, computertekening

2013_ongeloof_ctk

Haar oor

Ze liep allang niet meer als een zestienjarig kind.
Een onwerkelijke wind had alles verwaaid. Ze kwam ineens overal
terecht. Haar machteloze ouders besloten het voorlopig maar wat
aan te kijken (lees: aan te rommelen)
Ze wachtten in de luwte terwijl de storm allang rondom floot. Op
zo’n moment krijg je de neiging om achteruit te gaan lopen.
Je ogen dicht doen en dan heel hard achteruit. Niet omzien.
Achterstevoren tijd is veel overzichtelijker. Daar ligt de wijsheid
achteraf, klaar op een plankje.
Als een wonder leek de storm ineens te zijn uitgewoed.
Het was windstil klaar. Alles kreeg weer rust.
Dunne kleren voelden weer warm en aangenaam, goed.
Toen hoorde ze een fluistergedicht in haar oor:

nog wat

ritsel en scharrel
en nog wat
de wind is pas gedraaid
dwaal en dwarrel
en nog wat
je bent niet doodmoe
beweeg en draai
en nog wat
je lijf is hongerig nieuw
vlieg en drijf
en nog wat
je bent zo gretig vrij

Soort leven

Vage herinnering, 2014, computertekening

2014_vage herinnering_ct

Ondiepe diepte

Alles stroomt en niets blijft is een mooie gedachte.
Even hoopvol is het verglijden van de koude morgen in de warme
dag. Op zo’n moment hoor je eigenlijk een brief te lezen. Een brief
waarin staat dat het ochtendgloren ons verhindert te slapen. We
hebben het te koud en wat ons in de tuin ontbreekt is een bron die
ons fris water geeft.
Je zou die brief met snelle ogen lezen en misschien bedenken dat
je iets te snel bent opgestaan. Je zou bijna weer naar bed gaan.
Gelukkig kon je bedenken dat alles nu mooi en helder is. Helder is
het belangrijkste woord op dit moment van je leven. Helder heeft
iets weg van herscheppen en daar krijgt de wereld energie van.
Helder is een nooit eindigend gedicht of een wandelende naakte
vrouw, die haar pas niet vertraagt als ze dichterbij komt.
Bevrijde gevoelens ontdekken de bron van elk toekomstig genot,
dat is bekend.
En nu schiet me dit ineens door mijn hoofd:

Wer hat gesagt, dass sowas Leben ist?
Ich gehe in ein anderes Blau.