Wonder

Vreemde ondergang, 2015, computertekening

2015_vreemde ondergang_ct

Hemelduw

Zoals een hert door zijn schutkleur het hout kan rekken, zoals een
havik de lucht vervangen, zo zag ik een grijze wolk zich verplaatsen
als een engel. Een sluwe schaduw blies het in gewenste vorm.
Als dat geen poëzie is, dan moet ik aandachtig en spoedig met een
dichter spreken. Dan eet die dichter tijdelijk mijn eigen vlees.
Waarschijnlijk spreekt nu het weerloze kind in mij. Zijn getekende
kreten verlaten mij nooit stil. Het zijn meer revolver roffels.
Het maakt mij achteraf mild, het kind verweekt je geest tot iets
zachts.
Spotvrij zitten we stil op de rand van het bed en vergelijken de
wil met de wens. Altijd een leuk spelletje. Doe daar de wellust en
de helderheid bij, plus het licht van de menselijke stilte en je hebt
zo een volledig leven te pakken.
Maar goed, een hemelduw, zelfs al is die grauw en grijs, is altijd
iets moois om te beleven. Het is alsof ware wijsheid en schone schijn
even samensmelten.
Eenmaal, meegaand, boven gekomen, zien we hoe de lieve vrede de
koude kudde inspireert.
Zie je wel, de wereld is goed.

Kroos

Park, 2013, computertekening

2013_park_ct

Leestuin

De nacht laat alles verdwijnen, al het zwart slikt het licht in.
Ze opent haar zwarte ogen, hoewel het laatste plezier nog niet is
beleefd. De zon gaat fraai onder. Heel even lijkt het alsof iemand
deze zon, rood en groot van ergernis, aan touwtjes naar onderen
trekt.
Broze sidder zon. Kwade koude nacht.
Dit is het tijdstip waarop de wereld om je heen veranderd, een mooi
moment om te gaan lezen. Het boek wordt al snel gewisseld van frisse
lentetuin naar zomers park. Je leest verblind, je bent bekeerd tot het
vertrouwde vreemde. Dat blijkt uit je kunnen verplaatsen in het
oneindige.
Grote, nee verhoogde gevoeligheden, spreken luidop in je oor.
Oppervlakkigheid is weggemaaid en in bonte kleuren omgezet.
Het hoofd heeft zich vol gevuld met lezen en leven. Een wereld
van eeuwen komt te voorschijn en blijkt ineens rekbaar, tijdloos.
Dit is de juiste leestijd op de juiste plaats. Ik lees Vestdijk:

het kind en ik

ik zou een dag uit vissen,
ik voelde me moedeloos.
ik maakte tussen de lissen
met de hand een wak in het kroos.

Tanden

Zjef, 2005, tablettekening

x.2005_zjef_tablettekening_k

Alleen

Hij kon zich weinig herinneren van de dagen die volgden. Hij sliep
de meeste tijd. Versuft. Hij bleef in bed, ook als de telefoon rinkelde.
Pas als hij trek in iets kreeg verliet hij het bed en zocht in de keuken
naar iets eetbaars. Onderweg struikelde hij bijna over de groeiende
stapel ongelezen kranten. Ook andere post bleef ongeopend.
Een extra reden dat hij zolang kan slapen was dat zijn hond waakte.
Wodan bleef in de buurt zolang hij er was. Zelfs met zijn ogen dicht
kon hij zien hoe hij rondes maakte door het huis. Het gaf een veilig
gevoel.
Soms hoorde hij Wodan brommen, dan naderde iemand kennelijk
het huis. Dan stopte hij zijn hoofd diep onder de dekens tot hij er
benauwd van werd.
Het gevaar ging altijd weer voorbij. Feitelijk hoefde je je dus nooit
druk te maken. Zijn hoofd gloeide vervolgens rijkelijk lang na.

Ineens werd er op een ochtend hard op de deur gebonsd. De hond
schoot overeind. Rustig maar, kalm aan, het komt wel goed flitste
het door zijn hoofd.
Na het bonzen werd er nu ook geroepen. De klank landde in zijn
maag. Hij had lang zijn naam niet horen roepen. Wodan trok zijn
lip gevaarlijk op. Toen brak het glas van de voordeur en kwamen
de zware stappen steeds dichter bij. Het wilde gehuil van de hond
was tot ver in de omtrek te horen.
Hij dacht aan de machtige tanden van zijn hond en voelde zich
wonderlijk kalm.

Nieuw

Geen zee te hoog, 1999, tekening, 50 x 65 cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Smoezel

Zwetend wordt ik wakker en zit in één beweging rechtop in bed.
Mijn nek is klammig nat, mijn lijf voelt gekneusd. Voel me vies.
Ik sta op , doe het raam open, ruik een weeïge wierooklucht, heb
geen idee waar ik ben. Ben ik gevlucht?
Ik ga langdurig douchen, daarna wat eten. Ik zie dat er mail is.
Mail om me uit mijn balans te halen. Gezeik. Onhandig slinger ik
mijn benen langs de bank en met mijn splinternieuwe Mac op
schoot probeer ik surfend orde in mijn leven te scheppen.
Ik ga langs mijn mogelijkheden en bedenk dat ik ben gevlucht,
dat is de beste optie. Ik realiseer me dat ik een nieuwe identiteit
moet hebben, anders zullen ze me snel vinden.
Dus besluit ik verder te reizen. Ik ga net zo lang reizen tot ik
niemand meer ken of herken.
Verder ga ik nu eindelijk mijn boek schrijven. De zee zal niet meer
te hoog zijn. Nieuwe maatregelen zal de titel van het boek zijn.
Als voorbereiding begin met een studie over vliegen. Om vliegen
doeltreffend te bestrijden lees ik heel veel interessante weetjes en
feitjes.
Ik denk aan de reis die ik ga maken en val weer in slaap.
Ik droom dat ik een smoezel ben.

Dagboek

David, 2010, A4 tekening

x.2010_david_k

Broer en zus

Even later.
We praten niet.
Onze ogen ontwijken elkaar.
Onze handen zoeken niets.
Alles gaat zijn eigen gang, maar onze ogen staan op groot.
De stilte wordt doorbroken doordat zij begint te praten.
Voor het eerst kijken we elkaar weer aan.
“Natuurlijk houd ik van jou”, zegt zij. Er klinkt een oprechte
verbazing in haar stem.
David knikt, ja, soms weet hij dat inderdaad.
Zij reikt haar hand naar hem uit. Net voordat haar hand zijn
hals raakt, aarzelt zij. Zo blijft ze een tijdje staan, haar hand is
slechts enkele centimeters van David’s adamsappel verwijderd.
Hij slikt hoorbaar.
Dan trekt ze haar hand terug en blijft lange tijd peinzend staren.
De betovering is verbroken.
“O ja,” zegt hij nonchalant, “morgen ga ik je leren scheren”.
Zij weet niet wat ze er van moet denken en vlucht haar kamer in.
Zoekt haar dagboek.
Wolken drijven buiten gehaast verder.

Overvloed

Bloemstilleven, 2015, computertekening

x.2015_bloemstilleven_ct

Natuurlijk

de helft van het leven is natuur
varens doorbladeren het bos
hier wordt glansrijk groen gespuwd
dag en nacht bloemrijk gedanst

uitgeknepen bladeren
breken de krakende ochtend
alle geluiden van buiten sluiten
zij weten van niets

de zucht zoelt naar de milde lucht
je hartstocht wordt kleurig gegrild
halleluja’s grijnslachen uit niemandsland
bloemen spelen overvloed

er blijft altijd wel iets steken
in de eeltige zool van je ziel

Bestaan

Het witte gat, 2015, bewerkte foto

x.2015_het witte gat_bf

Opletten

Wij waren allemaal te laat natuurlijk. Het witte gat was al begonnen.
Niemand merkte wat. We waren allemaal net even weg, omdat je
altijd toch te laat bent en omdat altijd altijd is.
Het witte gat zonk dieper dan ooit. Toen zwaaide hij lachend om
vervolgens langs onze hoofden te schieten. In het einde vond hij
nog zijn verre verte. Hij voelde zich daar gewenst.
Zou je de tijd hebben om alles te zien dan zou je zeker verwonderd
zijn. Als slapen ophoudt met slapen dan zul je het gaan beleven.
Het witte gat is geduldig. Hij kan met getuite mond je laten horen
dat je niet alleen bent. Je moet ook niet treuren om het gebeurde
gebeuren. Dat is al geweest en keert niet meer terug. Het witte gat
heeft alles opgegeten.
Even opletten zeiden we tegen elkaar, maar het was toen al gebeurd.
Nu zijn we op zoek naar zijn afwezigheid.
We vinden niets van wat is achtergelaten.
Nu pas begrijpen we dat we hem nooit meer zullen zien.
En inderdaad, we zien hier niet meer iets menselijks dan het spraak-
gebrek van de verbeelding, die stottert omdat wij zo onbereikbaar
zijn.
Zo bestaan wij.
Zo bestaat het witte gat niet.

Spons

Algenman, 2006, bewerkte foto

x.2006_algenman_bf

Later

I could no longer see you in on-coming time, and yet I was holding
your hand. For me you were colored with absence, and somehow
condemned to have no imminent future. I looked at you close on,
but saw you far off.
Your very eyes no longer had duration.
It seemed that between you and me there were two distances,
one still imperceptible, the other already immense; and I did not
know which one to take for the more real of the two…

Paul Valéry, from Monsieur Teste (Princeton University Press, 1989)

Daar moest ik ineens aan denken op de één of andere manier.
Ooit gelezen toen mijn ogen nog de tijd hadden. Ik was toen erg
geïnteresseerd in onderlinge afstand tussen verschillende personen.
En hoe bepaal je de juiste keuze. Van die dingen.
Nu weet ik dat het onmogelijk is en waarschijnlijk ook niet eens
interessant. Waarom zou je alles moeten verklaren? Van alles wat
je beweert is het tegendeel minstens even waar.
Nu heb ik genoeg aan de gouden golven van mijn gedachten.
Ik lap alles nog even na met een zoute spons.

Jongeman

Boy, 2010, A4tekening

2010_boy_k

Ver weg

Zijn gezicht is niets meer dan een witte schaduw, alsof hij zijn
oogleden iets te stijf had samengeknepen. Misschien komt het
ook wel doordat die middag de zon te fel schijnt. Overbelichting,
even geen gezicht. Pijnlijk.
Wat je niet ziet is dat er ondertussen heftig wordt getrokken en
geschoven aan datzelfde gezicht. Het lijkt wel of de ogen, neus
en mond het voor altijd op willen geven en hop, daar is het gezicht
groot wit. De stijve ledematen zullen spoedig wel gaan volgen.
Is er dan niemand die even kan helpen vraag je je af.
Het duurt even een tijdje voordat iedereen beseft dat hier iets
niet klopt.
Ze staren de niet-kop met open mond aan. Het is best griezelig
zo’n wit, bijna weggegumd hoofd.
Gelukkig komt er een klapwiekende vogel aanstormen. Hij gaat
op de schouder van de jongen zonder gezicht zitten en peuzelt
vol overgave al het wit op. Maakt van de jongen een een man.
Het blijkt Picasso te zijn, die net een al te overijverige bui heeft
gehad. Picasso heeft zelf van vele gezichten een rare rotzooi gemaakt,
maar deze vogel overtreft alles. Alles zit nu op de verkeerde plek,
alles is verwisseld. Zo praat Pablo voortaan met zijn ogen, ruikt met
zijn oren en ziet hij met zijn scherpe neus.
Het gekke is dat je hierbij toch een veilig, rustig gevoel hebt.
Hij heeft zijn eigen leven totaal in dienst gesteld voor de kunst.
Hij geeft je daardoor zijn broekzak met een juiste temperatuur.
Voor mij is hij een voorbeeld. Niet hèt.

Verleden

Bergweg, 2010, A4 tekening

2010_bergweg_k

Het was gisteren

Het zij zo.
Het is nu eenmaal zo.
Het is nu te laat om alles terug te draaien of te veranderen.
Ik heb het eenzijdig gedaan, ik zal het niet ontkennen.
Het heeft zo moeten zijn.
Het is daarom waar.
Het verklaart de vergissing. Een angstaanjagend vuur brak los.
Ik heb me nog één keer goed kunnen verwarmen.
Het was geen slordigheid.
Het was een geestelijke verlichting.
Het was niet zo dat ik mijn eigen tegenstander was, die dom deed.
Ik sta er helemaal compleet achter.
Het is goed geweest voor de statistieken.
Ik heb het intens beleefd.
Het gebeurde met de fosforhanden, zij ontbrandden witheet.
Ik stond er gelukkig naar te kijken.

Het was gisteren, niet vandaag.
De weg is weg.