Opnieuw nieuw

Nu nu, toen toen, 2000, bewerkte foto

2000_nu nu_toen toen_bfk

Elke dag is nieuw

Elke dag breken harten.
Elke dag komt de zon op.
Daar zou je een goed gevoel van kunnen krijgen, maar als je mobiel
geen bereik heeft piep je wel anders. Dan komt de toekomst niet
meer vooruit, schijnt.
Mensen die daar last van hebben heb ik al eerder gezien, die zagen
het vuur ook niet vanzelf branden. Het vuur belichtte een andere
tijd. Het slikte met zijn vurige, hongerige tong alles in van wat we
net hadden opgeschreven.
Als ronde wereldburger is mijn honger niet te stillen.
Ik blijf maar creëren om de as van de eeuwigheid.
Dat vuur wil niet doven maar zaaien. Het maakt je gelukkig.
Dat vuur is een werk zonder titel, het duwt je omhoog om je daarna
weer naar beneden te laten rollen. Het is een kringloop.
Elke dag opnieuw.

Oude vruchten

Blooskop, 2014, computertekening

2014_blooskop_ctk

Zenuwpil

Als alles lust is, dan breekt het zweet met gemak nat uit.
Zwijgen zou werkzaam zijn, maar dat kan alleen met de mond van
een zonderling, die schrijven brieven voor geld. Tenminste dat ver-
telde de nacht mij eens.
Diezelfde nacht vond ook dat dieren de stilte ontsierden, daar was
ik het ook al niet mee eens. Geluiden kunnen nooit ontsieren. Een
verse regenbui schildert de opspattende plassen. Ja toch? Applaus
is hier niet op zijn plaats, het hoeft immers niet, het is iets moois
dat vanzelfsprekend is. Bewaar het handgeklap voor iets anders.
Wolken bootsen boten na en botsen daarna weer andere vormen.
Soms meende ik vreemd genoeg de wimpers van een wandelaar
te herkennen. Dan hoorde ik weer iemand ontredderd zingen. Zo
lichtvoetig had ik het nog nooit gehoord. Prachtig!
De nervenman is een supersnelle man. Hij is ruimdenkend.
Luie geesten begrijpen hem niet. Hun trage geest bedwelmt hun
altijd te dichtbije horizon. Met een weemoedig gebaar herkauwen
ze op oude vruchten. Het doet pijnlijk zeer als een te vals gebit.

Nu

i met kind, boek 109, pagina 15

2013_b109_p15_i met kind_k

Egovriend

Ik weet nu waar mijn huis en tafel dit jaar staat, dat was een jaar
geleden anders.
En dat is maar goed ook, zo blijft het leven vol verrassing zitten en
kraait de haan niet naar zijn doos vol treurnis.
Liever laat ik de wakkere knuppel waaien in het hoenderhok.
Het dak en de muren stromen vanzelf een keertje weg om ergens
anders weer met veel beringde handen iets nieuws op te bouwen.
Soms wordt ik in mijn oude ik opgeblazen wakker uit een droom van
de laatste zware loodsen. Ik tril dan nog een kwartiertje na en dan
weet ik niets meer van die dromen, dan doe ik.
Ik herinner mij de liefde, de getekende gevechten, de eenzaamheid.
Het is verleden, sissende bloemen gingen groeien. Op mijn bevel
reed ik verder. Ik jaag naar nieuwe letters voor mijn verhaal. Doop
me in vrije muziek. Overal stroomt mijn oog. Laat nu de lavendel,
mijn lievelingsbloem, maar geuren!
Ik zal de kracht van water en aarde zo goed mogelijk doorstaan.
Voor aangeschoten wieken is nu geen plaats.
Luister: ik heb honger!
Hier gaat gaat het tenslotte om: eten om niet gegeten worden.

Van vroeger

Wat?, 1965, gouache uit studententijd Academie Minerva Groningen

1965_wat...k

Hemelduw (uit een ver verleden)

Zoals een hert door zijn schutkleur het hout kan rekken, zoals een
havik de lucht vervangen, zo zag ik een grijze wolk zich verplaatsen
in een engel. Een sluwe schaduw blies het in die vorm.
Als dat geen poëzie is, dan moet ik aandachtig en spoedig  met de
dichter spreken. Dan eet die dichter tijdelijk zijn eigen vlees.
Waarschijnlijk spreekt het weerloze kind in mij. Zijn getekende
kreten verlaten mij niet stil. Het zijn meer roffels van revolvers.
Het maakt mij achteraf mild, het kind verweekt je geest.
Spotvrij zitten we stil op de rand van het bed en vergelijken de
wil met de wens. Altijd een leuk spelletje. Doe daar de wellust en
de helderheid bij, plus het licht van de menselijke stilte en je
hebt zo een volledig leven te pakken.
Maar goed, een hemelduw, zelfs al is die grauw en grijs, is altijd
iets moois om te zien. Het is alsof wijsheid en schijn even samen-
smelten.
Eenmaal, meegaand, boven gekomen zien we hoe de vrede de
kudde voort graast. Zie je wel, de wereld is goed.

Gal

Zaterdagmeisje, 2006, tekening, 50 x 65 cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Donker type

gal verpest
de schoonheid van een meisje
blijkbaar woordeloos geboren
je hoort niets

maar ik zie die zwarte klont
donkere ijle stemmen
vermoeden zwanenzang
engelen trekken

gal verraadt
haar zang en drang
blijkbaar geluidloos
je hoort niets

gal vergeelt
de huid, bijna wit
op de hemelrand
trekken engelen

het is stil
je hoort niets

dat kan

Kanttekening

De dag, 2013, computertekening

SAMSUNG DIGITAL CAMERA

Zij(n) kant

Hij maakt ruimte voor kanttekeningen. Meestal op vrijdag dan is het
weekend wat ruimer.
Mag ik even – zegt hij dan tegen zichzelf en doet al.
Wat fijn dat je zo mooi orakelt – zegt zijn tweede ik.
Hij kan inderdaad goed, onthutsend goed, de cultuur generaliseren.
Dat gaat van heb ik jou daar. Alles moet op de kop en anders in zijn
visie.
Hij besluit alleen maar stralende dingen te doen. De zon en de maan
hebben het al voorspeld. Het kunstje hoeft alleen nog maar worden
uitgevoerd. Gewoon doen dus.
Vrijdagse woorden worden werkelijk. Het is een feest. Een avontuur.
Ga maar, ga maar – zweeft hij verder voort.
Val hem niet halsstarrig lastig met papieren salon-retorica.
Hij negeert overigens alle strijkorkesten op de achtergrond. Nee, dan
heeft hij liever een juichende iris.
Zijn wereld cirkelt constant en wij bewoners vinden en beleven dat.
Op zijn aanwijzing dan.
Waarvoor onze eeuwige dank Grote Wijsman!

Gezeur

Blumenstilleben, 2013, computertekening

2006-207.tif

Zanikbloem

zure zeurbloem
geel van azijnpis
donker daglicht
koud van blik
grote natuurhaters
zien de zon nooit schijnen
in hun doodsstrijd
trekken ze elkaar
pijnlijk aan broosblaadjes
piep piep au au
en dan
stil

zure zeurbloem
veel verdriet
en stinkstank
iedere nacht
verbleekt je kale kleur
het is precies zoals ik dacht
je hebt veel van
veel genomen
vooral van links en rechts
piep piep au au
en dan
niets
helemaal niets.

Weinig

Nachtman, 2014, computertekening

2014_Nachtman_ctk

Houvast van een nachtmens

In het begin was er weinig werkelijkheid, weinig houvast.
Het leek steeds minder en minder te worden. Mooi gezegd was het
geel de verte aan het opvreten en het verre blauw verorberde de
echo.
Dan mag je er weer zijn om alles wijs te praten. Alle natte gifsporen
moeten uitgewist worden, anders zal de verbeelding verdwijnen.
Zulke uitgebleekte gedachten kan je tegen het vallen van de avond
hebben. Dat mag dan, de lichtdag is voorbij, de maangladde tuinen
zullen spoedig verschijnen. Het is een begin en eind tegelijk.
De zon treedt uit zijn licht, sneuvelt in het zwart. Het donker is mijn
zon en mijn uil, dan word ik pas echt. Tenminste dan komt mijn ik
dichtbij en voel ik me blij. Ik ben werkelijk blij met iedere nacht.
De nacht is onverdraaglijk mooi en tegen alle regels van de kleuren
in. iedere schim wordt in mijn beleving goed uitgelicht.
Ik spreek als een man, zing als een manlijk mens. Mijn ritme en rust
ontwaken en varen over alle meander-rivieren. Waar anderen dood
gaan in de nacht kom ik tot leven. Mijn blinkende, donkere woud
wortelt woest verder als mijn handen open gaan.
Pas als de frisse morgen het nieuwe licht kust ga ik slapen, dan pas
zijn mijn lekkende vlammen gelest

Lichtheid

OH (bijna vernield doek), 2013, boek 110, pagina 14

2013_b110_p14_bijna vern. doek_k

Soms

Soms gaat het langs het randje: een werk blijft bewaard of wordt
vernietigd door de kunstenaar zelf. Het moment bepaald. In de
schaduw van de schaamte is sprakeloosheid een strompelig ding.
Nadat de volle ogen vlamden kan het mes bitter snijden. Een tong
die als papier aanvoelt kan niet praten, alleen maar zwijgen.
Dus zoek ik vaak de lichtheid van de taal. Die schoonheid verveelt
niet, is als een oorverdovend zonlicht. Echter, de kracht van water
en aarde moet je zo weinig mogelijk beschrijven. Anders loopt je
avontuur verkeerd af. Je bent niet voor niets woordeloos geboren.
Ik ben ik en jaag niet naar een beeld of een letter, ik luister en hoor
het fluwelen liedje.
En overal stroomt mijn oog.
Soms is een oh een AHA

Ontraadseling

Doorgezakte punten, 2013, boek 111, pagina 19

2013_b111_p19_doorgezakte punten_k

Aan het voeteneinde gebeurd veel

Ik ben er altijd van overtuigd gebleven dat er soms een vrouwen-
hand nodig is om iets zichtbaar te maken, zoals ik ook altijd ben
blijven geloven dat de draad van Ariadne alleen maar vuil-geel kan
zijn – schreef Cornel Bierens ergens eens.

Ik ben dat om de één of andere reden blijven onthouden, kon het
nooit vergeten. Soms zie ik iemand op staat lopen die daar aan
doet denken. Dezelfde gele broosheid. Beschadigd, kwetsbaar als
doorgezakte punten.

Laatst passeerde een bleke blonde man mij en ik voelde dat hij die
ochtend humeurig naar het voeteneinde van zijn bed had gekeken.
Hij volgde daar zijn eigen verveelde blik, werd er niet vrolijker van.
Waarom doet zo’n man dat? Waarom zwelgt hij in zijn eigen smeu-
lende blik?
Hij had pijn. Was net geopereerd. De chirurg had te laat gezien dat
er iets mis was. Hij had de operatie verprutst. Haastig werd een
noodverband aangelegd. Kort daarop kwamen een aantal specialisten
fronsend aan zijn voeteneinde om de schade op te nemen.
Terwijl ze zo zorgelijk aan zijn lichaam porden noemden ze hem be-
leefd meneer, was hem opgevallen. Dat deed hem goed.

Verder werd er veel gezwegen, alleen de instrumenten praatten.
Nu, na wekenlang kwakkel, was hij weer thuis en deed voorzichtig
zijn eerste stappen buiten. Frisse lucht doet goed. Verse zuurstof.
Dat denk ik dan als ik zo’n bleekneus voorbij zie schuifelen.
Hij is echt geen uitzondering, bij ieder mens op straat heb ik direct
een verhaal. Het gaat vanzelf.
Om moe van te worden.
Om blij van te worden.