Ego

Leeg gezicht, 2013, boek 111, pagina 49

2013_b111_p49_leeg gezicht_k

Moederhart

Mijn vader zei over haar ze is een godin die bovenin licht naar
binnen schenkt. Het leven kwam bij hem zo op gang en versmal-
de haar. Hij was de boer die in haar melk verdronk en daardoor
de wereld kon afreizen. De kinderen hielden haar thuis.
Dit is natuurlijk wat dik aangezet, maar toen ik zonet de trap op-
liep rook ik de geuren van mijn dromen. Ik zou zo door willen lopen
om alvast de vlag op de nok te zetten. De geluiden aan de over-
kant houden me tegen. Ik tel de wijzers en ben ontwaakt en sluit
het huis waarlangs ik even raasde.
Ik ben er bij geweest, dat kun je horen, maar herinner me alles
scheef. De tijd maakt het rood geel, ik kan me hooguit nog wat
verwonderen over de vroeger wereld, toen het moederhart nog
dichtbij was. De nieuwe waarheid zegt al heel lang:
wacht, ik kom naar je toe…
En dan?
Dan druppel ik van vreugde. Nu, ooit zo zwaar bewaakt door mijn
andere ego, weet ik wat vrijheid is. Ergens in het bedauwde gras
zal mijn onschuld, naast de bange voeten, wel liggen.
Ik kus vandaag met mijn rozenmond zomaar een wildvreemde,
omdat er zoveel liefde is die naar binnen wil.
Dat laatste schreef ik op een reepje pakpapier, om het niet te ver-
geten.
Nu nog even doen.

Schimmig rood

Boetekamer, 2013, boek 109, pagina 75

2013_b109_p75+83_de kamer_kd

Zichtbaar

Maskers vragen niets in ruil, maskers zijn ruimdenkend. Ze geven
een teken als teken. Daarna zijn ze weg.
Nu mijn masker verdwenen is ben ik een rat, die boete doet.
Ik ben hier.
Op mijn knieën buig ik het hoofd. Mijn eenzaamheid is met een-
zaamheid gevuld en dus niet langer eenzaam. Daarom knipte ik
een stuk haar af, het hoort bij mijn boete.
Ik ben slechts een schim van mijzelf verwijderd. Ik voel het. Ik
hunker ernaar alle restanten van me af te pellen om te zien waar
het masker eindigt.
Dit is geen feest, de grond verankert me. Ik ben onrein en het
spook koos mij uit. Hij wil me brandmerken, maar ik doe net alsof
ik er niet ben. Ik doe alsof ik in de laatste fase van mijn zijn ben.
Ik doe zoals je leest, zoals net beschreven is. Zo kan ik in het rood
verdwijnen. Het gezien is ongezien. Hocus pocus.
Daarna kan ik weer dansen op de drempel van onwetendheid of
onmogelijke dromen huilen. De straling van het licht zal mij daar-
bij helpen. Ik zal weer van het menselijke soort worden wat ik
ooit was. Het leven is geen gril. Het zal goed gaan met me. Een
engel weet me te vinden. Ik ben nog altijd sterk. Alle leden intact.
Ik ben hier en dat betekent iets.
Ik ben hier, was er altijd, zoals elk levend wezen.

(uit haar oud dagboek)

Fabel

Orange bird, 2013, bewerkte foto

Paolini_158

Stokpraat

Anna had naar het verhaal geluisterd zonder Kees ook maar een-
maal te onderbreken. ‘Dat verhaal verontrust me,’ zei ze tenslotte.
Kees vatte dat als een compliment op, hij wist dat het een goed
verhaal was. Anna vond dat helemaal nog de vraag, want waarom
zou verontrusting goed zijn? Omdat Kees zijn verhaal sensationeel
vond voelde hij zich nu licht beledigd.
‘Omdat het een soort fabel is, is dit een slecht verhaal’ ging Anna
verder. ‘En het gaat nog wel over dieren, nee, het is gewoon een
slecht en dom verhaal. Punt!’ Ze keek daarbij nogal boos.
Kees: Anna, het is een waar verhaal. Ware verhalen deugen altijd!
Waarom doe je nu zo boos en verontrust?
‘Dat kan ik je precies zeggen, Kees, omdat je de indruk geeft dat
het op de een of andere manier ergens op wijst en dus iets te bete-
ken heeft. Dat doen alsof irriteert. Er is niet genoeg over nagedacht,
het verhaal is nog te jong om iets te kunnen betekenen’.
‘Het raakt me niet’, mokt Kees, ”helemaal niet. Wat een onzin!’
‘En waarom niet?’ wil Anna weten.
‘Omdat het dan onze hele literatuur raakt. Al onze grote drama’s zijn
zo opgebouwd. Ik verkeer in het beste gezelschap. Echt’.
‘Dat kan zo zijn’ vervolgt Anna, ‘maar dat maakt het alleen nog erger.
Mijn verwijt wordt zo niet ontkracht!’
Er volgt een lange stilte of een stilte die men ervaart als een lange
stilte.
‘Ik vind alles maar overdreven’, laat Kees weten, ‘en doe er niets mee’.
Anna zwijgt eerst, zegt daarna: ‘Ik zie dat je jezelf al hebt geholpen
naar een betekenis. Alle werken worden onderweg geboren is mijn
stelling, maar  de meeste schrijvers laten ze daar liggen, zijn er juist
trots op dat ze nergens aankomen. Hun verhaal is bij voorbaat waar
en daarom zal ik je een verhaal vertellen…’.
Toen kwam er een relaas over honger, dood en de leedmagneet.
Kees verveelde zich snel, de langdradigheid droop eraf.
Hij ging ondertussen zijn vogel voeren.
‘Gefeliciteerd’, kraste de vogel vrolijk, waarop Kees stil glimlachte.
Daarna vertelde Anna nog een verhaal over een veelbetekenende tafel.
Het werd laat, te laat voor nog een nieuw verhaal.

Stof

Tijdelijk, 2013, bewerkte foto

2013_tijdelijk_bf

Expertise

In mijn hoofd gaat een waterval, mijn hart wordt nat.
Ik ben een spons, dat is een groot geluk. De meesleep klok doet
de rest. We noemen dit drift en daad, hier is geen plaats voor
zoete broodjes stroop.
De afdalende stof volgt grillig als een wilde, de neus van het heelal
snuift ons op. Als ik een wespentaille zou hebben zou die nu spon-
taan uitdijen, maar ik heb alleen maar dikte. Spoedig zal mijn hang-
wang wel zo lang zijn dat ik er dagelijks over kan struikelen.
Er ontgaat mij niet zo veel. Mijn ogen bedriegen me niet, daar
zijn ze veel te scherp voor. Ik zie alles. Bovendien houd ik van het
onderzoek. Van mens tot mens kan niemand zich hierover verbazen.
Ooit was ik uit een grot afgedaald en hoorde de schaduwklokken al
klingelen, ik was rond de zestig in die tijd, toen vouwde het hart een
vlam om mijn hoofd. Ik werd welsprekend vanaf die dag. Voortaan
zou ik alleen nog maar op gloeiende paden lopen. Vogels zouden
hun snavel houden als ik passeerde om tienduizend dingen in be-
weging te zetten. Waarschijnlijk zou de maan niet meer ademen.
Als ik zo voorbij liep reageerde het plantenrijk niet meer op het
licht.
Ik speel graag met de elementen, liever dat als andersom.
Mijn stem gaat ontgrenzend rond.
Ik dans.
Ik vlam.
Ik verdwijn tot ik doorzichtig ben.

Oude fabriek

Zwarte parel, 2000, bewerkte foto

2000_zwarte parel_bf

Bos hout

Ze rende weg, want haar vader was een nare man. Het was in een
oktobermaand, op een middag. Hij had niets in de gaten. Buren
gluurden in de waakstand, zagen haar gaan.
Aan het eind van de dag, toen het dorp waar zij woonde vergenoeg
weg was, kwam ze bij een oude steenfabriek. Hoewel de fabriek
verlaten was, was de oven nog aan. Ze volgde de wilde lootjes en
vlammetjes. Soms zag ze er menselijke figuren in, die brandden in
de hel.
Haar jurkje was onderweg erg vuil en zweetnat geworden, ze
schaamde zich hier licht over en trok het kledingstuk uit, droogde
het bij het knetterend vuur.
Toen kwam er een hond aantrippelen. Hij likte haar handen, terwijl
zij ondertussen zijn kop zachtjes streelde. Beide bleven ze daarbij
naar het vuur kijken. De hond ging tenslotte, toen ze haar inmiddels
droge jurkje weer aantrok, voor haar liggen. Daarna kroop zij tegen
hem aan.

De volgende dag werd er op de deur van de fabriek geklopt. Zonder
te aarzelen of bang te zijn deed ze open en zag haar eigen moeder
staan. Ze keek tussen verward en kwaad, leek bang voor de hond.
Ik heb een ellendige nacht gehad – zei ze – Zonder te slapen, zon-
der te denken, zonder te voelen….en je vader, die ellendeling, die
is dood! Hij heeft zich verzopen….Wat moet ik nu doen? Help me!
De dochter, die bijzonder begaafd was, bleef rustig en zei: Hak zijn
vingers eraf en fluister daarbij steeds zijn jongensnaam. Daarna
zal alles goed komen. Ik blijf hier, jij moet het alleen doen…..en
deed de deur daarna snel weer dicht.

Haar moeder ging terug en deed wat gezegd was, fluisterde bij
iedere afhakking de naam van haar man. Hoewel hij dood was
stootte hij enkele malen sissende geluiden uit. Zij boog zich licht
voorover om met haar oor op zijn mond te luisteren en hoorde
hem duidelijk zeggen: bloemen zijn de voltooide vormen van hemelse sterren………
Zulke taal had hij bij leven nooit gesproken. Het ontroerde haar, het
maakte haar onbestemd gelukkig voor altijd, waardoor ze weer een
nieuw leven kon beginnen.
De dochter, die ze nooit meer zag omdat ze aan de keerzijde van
de wind woonde, bleef als een zwarte parel in haar hart achter.

Wartaal

Zwarte maan, zwarte man, 2013, tekening, A4

2013_zw maan-zw man_k

Zenuwpil

Als alles lust is, dan breekt het zweet met gemak nat uit.
Zwijgen zou werkzaam zijn, maar dat kan alleen met de mond van
een zonderling. Die schrijven mooie brieven voor geld. Tenminste
dat vertelde de nacht mij eens.
Diezelfde nacht vond ook dat dieren de stilte ontsierden, daar was
ik het ook al niet mee eens. Geluiden kunnen nooit ontsieren, ze
zijn er. Een verse regenbui schildert de opspattende plassen.
Ja toch?
Kom nu maar met je applaus, al is het hier niet op zijn plaats.
Als iets mooi is uit zichzelf hoeft het geen uitvergroting.
Het is vanzelfsprekend waar. Bewaar dat handgeklap maar voor
iets anders. De wolken zullen boten botsen en daarna weer andere
vormen aannemen.
Aanname is toch al zoiets vreemds.
Soms meende ik vreemd genoeg de wimpers van een wandelaar
te horen. Ik hoorde een soort ontredderd zingen. Zo lichtvoetig
had ik het nog nooit gehoord. Een beetje zenuwachtig, prachtig!

Mijn nervenman is een supersnelle man. Hij is ruimdenkend.
Luie geesten begrijpen hem niet. Hun trage geest bedwelmt hun
altijd te dichtbije horizon. Met een weemoedig gebaar herkauwen
ze hun oude vruchten. Het doet pijnlijk zeer, als een vals gebit met
foute etensresten. Je zou er gestoord van kunnen worden

Gedachte

Mr.Gloomy, 2013, boek 111, pagina 39

2013_b111_p39_Mr.Gloomy_k

Sombermans

Hij had een hard leven, dacht te veel na. Het geluk lag bij hem niet
op de lip. Zijn leven kwam niet zoals het kwam, nee, het nam zoals
het nam. Toch was  hij geen doorsnee man.
Zijn moeder zei altijd: denken is vernietigen. Daarna kwam de uitleg.
Het denkproces zelf toont dat aan, want denken is ontrafelen. Alles
wordt maar onnodig ingewikkeld. Duizenden ingewikkeldheden ma-
ken niks beter. Als mensen konden nadenken was het leven minder
ingewikkeld, de ziel hoefde dan niet meer zo te loeren.
Kwade tongen spreken dat mensen zich dan zouden doden van
schrik. Ze zouden niet meer kunnen leven. Dus houdt op met dat
denken!

Het is vroeg in de avond nu ik dit schrijf. Het is spontaan opgehou-
den met regenen. Er hangt iets vrolijks in de lucht. De dag verloopt
niet langer grijs, het flets blauwe neemt het over. Alles krijgt de kleur
van straatkeien en het doet nog steeds pijn om te leven. Voelen is
van geen belang. De kleur moet komen.
In het minder bleke en minder uitgesproken blauw weerspiegelen
de ruiten. Dit is het onbepaalde tijdstip, geleidelijk glijdt de avond
in. De avond wordt meer avond, daalt zachtjes neer.
Daarna doet hij zijn gewone werk. Pas dan voelt hij zich onbewust.
Onbewustheid is geluk, geen pijn. Hij daalt zoet neer, zijn hand
tekent een gekwetst moment. Daarna is het over. Het woord wee-
moedig verdwijnt ver achter de horizon, het hart vertelt, de weer-
zin verstart of wordt monotoon.

De grote vermoeidheid is niet meer in de ziel. Degene die hij was
wil hem somber stemmen, maar struikelde al bij de zonsondergang.
Er ontstaan prachtige werken in de stilte van de jonge uren.
Een toevallige geur strijkt aangenaam langs de ontvankelijk neus.
Het doek haalt herinneringen op. Hij is nooit meer alleen. Hij zou
hoogstens nog kunnen huilen om de stilte van dichte deuren.

Beperkt

Beterweter, 2013, boek 111, pagina 38

2013_b111_p38_zekerweter_k

Ander geluid

Het geluid wat hij voortbrengt nestelt zich graag in de nachtelijke
holte dingen van de dingen. Daarna werd het een vage kreet, ver-
gezeld van het piepende slingeren van een uithangbord.
Nog iets later schiet hij krijsend de ruimte in, hij is bang voor de
hoorbare stilte. Daarna is er alleen maar de wind, het slaperig merk
van de doffe angst. Ramen trillen.
Hij slaapt nooit. Hij weet. Hij is.
In de grote helderheid van vandaag is de rust van goud. Hij zou
zachtheid willen, maar de zachtheid wil niet, de zachtheid droomt.
Het zoeken naar waarheid daar gaat het om.
Ik zou zeggen zie wat meer naar kunst. Kunst haalt je bij de waar-
heid vandaan. Kunst is toeval en levert ruimte voor iets anders.
Kunst stelt niet tevreden, zij roept op. Als je zegt ik zie, is dat heel
wat. Kunst moet je onbekommerd bekijken. Pas dan zal het je bij
al het andere weghalen.
De meeste mensen laten hun gevoelens nooit weten wat ze voelen.
Ze spelen mee, gevoelens glippen weg. Men wordt nors, zwaait met
wilde zwaaigebaren en zegt dat dat geestelijke objecten zijn.
Hij weet beter, altijd: Gelooft u mij, ik voel altijd wat ik zeg, ook al
ben ik een man, ik zeg het al met mijn blik…mijn blik is meer
dan voldoende.

Wil

Schriklijnen, 2013, computer tekening

2013_schriklijnen_ct

Overleven

Eens hoorde ik een man van alles beweren:

De voornaamste eigenschap in de praktijk van het leven is de
eigenschap die leidt tot handelen, dus de wil. Zonder wil leef je
niet. Helaas zijn er op z’n minst twee dingen die dat belemmeren:
de sensibiliteit en het analytisch denken. Denken en gevoel gaan
moeilijk samen. Elk handelen is van nature een soort projectie
van de persoonlijkheid op de (boze) buitenwereld.
Omdat de buitenwereld bestaat uit voornamelijk menselijke we-
zens, ontstaan er gemakkelijk botsingen. Per persoon is dan de
handelswijze verschillend.
Om te handelen is het handiger om je niet te verplaatsen in
andere persoonlijkheden met hun verdriet en vreugden. Als je
medeleven vertoont kom je niet vooruit. Je moet de ander be-
schouwen als dode materie. Over een steen kun je heenstappen,
stenen bewegen niet in het algemeen.
Je moet een strateeg zijn. Een strateeg is iemand die met levens
speelt zoals een schaker met zijn schaakstukken. Een strateeg
doet niet aan verdriet van duizend harten. Dat is te menselijk.
Als de mens echt zou voelen, zou er geen beschaving zijn. Kunst
is niets anders dan een vlucht voor de gevoeligheid, die de daad
moest vergeten. Kunst is een sprookje.
Kijk, bij heersen hoort ongevoeligheid en geen tijd voor sprook-
jes. Ik ben een man van de daad. Ik win altijd omdat ik alleen
maar denk aan wat nodig is om te winnen. Al het andere is vaag.
Algemene menselijkheid, wat moet je er mee?

Zulke mensen bestaan. Zij geloven in het instinct van handelen.
Zij dromen niet.
Jammer.

Artis

Rouwroek, 2013, bewerkte foto

2013_Rouwroek_bf

Grijs

ik ken een Artisvogel
hij lijkt bijzonder echt
een fladder vliegengod
zo groot, zo stil
op dorre takken
speelt hij inktvlek
of buitengewoon
volmaakt

ik ken een Artisvogel,
spanwijdte zes meter,
met dwalende speurogen
golft hij menig mist af
hij is als vedermonster
wakker waakzaam
op zijn plaats gezet
uren verstrijken onberoerd

ik ken een artistieke vogel
zonder breekbare kleuren
hij is geen pronkpapegaai
het verlegen lichtvoetige licht
kleurt alleen de mandrillenkont
hij kan strengstrak zingen
deze grauwe rouwroek
praat niet met de doven

ik ken een artistieke vogel
luie geesten begrijpt hij niet
hij denkt snel, nooit traag
tussen de regels door
ontsteekt hij de waakvlam
voor dwaze dwaallichten
de aangewakkerde storm
zal alles verschroeien

(rouwroeken razerij)