Wendbaar

N.O.Palet, 2013, boek 108, pagina 88

2013_no palet_bk108_p88k

Eigen wil

Als ie fluit, vallen zijn tanden eruit, dat is beter voor het geluid  –
zong het in mijn hoofd. Ik kreeg het er niet meer uit, het was ka-
merbreed gevuld.
Ik kan dus lachen om zoiets onnozels, mijn lachsmid komt niet
van ver. In een geordende wereld ben je verplicht enig afstand te
nemen van serieuze zaken. Anders red je het niet. Jezelf op de hak
nemen hoort daar ook bij.
(N.O.):
Maar als je palet je in de steek laat door niet ontvankelijk te zijn,
ervaar ik zoeis als verraad. Mijn kroon verdwijnt in een bos bloe-
men, mijn blijdschap verliest zijn geur. Ineens is je palet een naar
monster, je gaat er van stinken, het rot aan jezelf. De dichte deur
is ook nog eens op slot.
Je ogen zijn dun geworden, maar je weet nog van schone tempels
waar vloervochtigheid je doet wankelen. Pas op voor een spagaat!
Het wordt nu tijd dat we de baas te worden over het palet.
De kleuren moeten aandragen. Al het stijfzinnige gaat eraan. Zelfs
modderglansen willen sprankelen. Kleuren die vruchtbaar zijn moe-
ten oevers vinden. De ijdele roem wil beslapen worden met het
geoefende groen. Anders wordt het nooit wat.
Ook:
Het palet heeft de elegantie van een wendbare kont en is gewassen
door pigment.

Daad

Afdaling, 2013, boek 108, pagina 68

2013_afdaling_bk108_p68k

Een beetje scheefte kan geen kwaad

Hoe men ook de tongen aanvuurt, het wankel spel van evenwicht
zal alle lust bederven. En waar beland je dan? Waarschijnlijk op
een stukje hier en daar. Daar is altijd wel onderdak en applaus.
Op dat plekje word je vanzelf stiller, de dood loopt al in de straat,
bij wijze van.
Een beetje overdreven gesteld misschien, maar alles kleumt zo
bij elkaar, het drentelt in de hal. De joviale wereld is te groot voor
iedereen, er zijn drempels te nemen. Drempels en verstandigheden
maken soms benepen zegeningen. Vraag het maar aan de gelovigen.
Blijf dus rustig op je scheve balkje staan, zolang je je niet beweegt
is er niets aan de hand.
Ik vraag me trouwens wel af wat nu het verschil is tussen schuin en
scheef. Het eerste is misschien meer vulgair, dubbelzinnig, terwijl
het tweede meer afwijkend is, een schilderij hangt scheef. Beide is
ook hetzelfde. Wonderlijke woorden.
Daar sta je dan met je holle maag, open hart. Je gedachten doen
vlag en wimpel, zo stroom je je station uit en kaatst in gedachten
naar je geliefde plek. Je smijt je vriendin tegen de muur en roept:
Ik denk wat mijn hand voelt, dus lul niet aan mijn hoofd!
Je schrikt van jezelf en je vriendin, is zij het nog, verweert zich met:
Kalmeer toch, je bent gewoon een potje verf dat overkookt!
Zou een Belg nu zeggen ela, je neukt de waarheid?
Denken is een daad blijkt maar weer.

Wie?

Drie mannen, 2013, boek 108, pagina 38

2013_drie mannen_bk108_p38k

Positie

Het gebeurd al. Iemand had grote haast op weg naar een afspraak
en raakte buiten zichzelf. Hij snelde te hard door de stad en dan
beleef je niets. Dan sta je ineens alleen. Het overkwam meerdere
mannen en zo kwam het dat ze ineens met z’n drieën op een hoek
stonden, dus ze waren niet meer alleen. Wonderlijk hoe dat soms
volkomen besluiteloos kan gaan.
Zover zijn wij gekomen, zeiden ze tegen elkaar en vonden dat meteen
heel grappig. Laten we proberen er even stil bij te staan, zei de eerste.
Ja, haakte de tweede aan, net als een wandelaar doet. Weer gelach.
Zullen we zonder gedachten doen? vroeg de derde. Dat werd niet
grappig gevonden, want het was te bekend, ze deden nooit anders.
Laten we een sigaret opsteken, riepen ze daarna in koor. Niemand
was meer ontheemd. Het vuur werd rond gegeven. Ze keken elkaar
soms schichtig aan bij het uitstoten van de rook.
Maar hoe lang duurde dit geluk? Verpletterend kort, vijf minuten.
Na de sigaret holde ieder op zijn beurt weer als vanouds naar een
zogenaamde afspraak (zonder de weg te vragen).
Alles verliep weer verder, zonder gedachten, zonder richting, zonder
verleden. Soms is het leven in complete herhaling, totdat je een ver-
rekijker pakt, scherp stelt, het perspectief volgt tot in het verdwijn-
punt.

Scherfhoofd

Kop, munt, 2013, computertekening

2013_kop_munt_ct

Leegte

Kees zit buiten, hij mompelt iets onverstaanbaars. Hij ruikt naar
jenever. Hij lacht net iets te hard en zegt dat wij vodden zijn.
Gewoon domme vodden!
En wij?
Wij proberen ons in te houden en verbergen onze rimpels voor zo
ver dat kan. Het gepiep waarin Kees leeft kan ons niets schelen,
hij is zijn eigen schoudervulling. Onnodig en nietszeggend. Soms
gaan we met elkaar om om niet stil te staan, soms kom je iemand
tegen bij de laatste ronde, soms vult het een leeg bed.
Maar als wij onze handen volgen met ons hart is Kees weg. Hij kan
niet tegen succes. Hij wil altijd schaken zonder stukken en kan zo
streng voor zichzelf zijn dat de ringen van zijn bril springen.
Kees heeft een scherfhoofd. Beschadigd kijkt hij ons verwijtend
aan. Hij kan prima uit die lussen van zijn ogen kijken en iets naars
daarbij zeggen. Dan moeten we weer zijn handen kussen, dan
moeten we weer de werkelijkheid, nou ja, zijn werkelijkheid sussen.
Laatst noemde een andere pummel hem een tafeltje verdriet. Dat
vond ik mooi gevonden en gezegd.
Ik wens Kees niet als koning. Ook ik heb mijn trots en ben geen
natte lopende meloen op tafel. Ik lach dus niet als Kees zijn laatste
jenever omstoot en lodderig valt.
Schoonheid hapert soms, kijkt niet dubbel, blijkt maar weer.

Papier

Day & Night, 2013, bewerkte foto

2013_day & night_bf

Overdenking in de nacht

Kan een silhouet ook jaloers zijn?
Als je van opzij alleen maar stemmen hoort en niemand ziet in de
uitgelezen ruimte, hoor je dat dan als muziek? Of wil je de woorden
toch verstaan en begrijpen?
Woorden op papier slingeren is iets moois, misschien zelfs wel een
gave. Op papier val je minder op, je bent ergens onnatuurlijk of
onwerkelijk, je hebt immers niets te vrezen. Papier is geduldig en
zegt niets terug. Je digitale trots heeft een gelukkig gezicht.
Schoonheid en verwondering houden van papier, zij kennen geen
sterrenbeeld of lach. Jij bent de ploeteraar die om zich heen grijpt.
Jij vreest wel, al weet je niet wat.
Aan de andere kant papier kent wel waterschade en brand. Dus
het is altijd toch uitkijken geblazen, je moet de zwaailichten niet
gaan opzoeken. Pak liever de eindeloze kruik en schenk ieder een
mooi glas!
Toen gebeurde er iets vreemds, zijn gedachten vierden al een over-
winning. Hij wilde zichzelf even feliciteren met de mooiste overwin-
ning op het leven, maar iets dreef hem de nacht in. Zijn silhouet
verdween gelijk. Het zwart at alles op. Hij dreef op een eiland in de
tijd en had zin om een kind in elkaar te zingen.
Dat doet de onbarmhartige nacht!

Vincent

Alles heeft tijd, 2013, bewerkte foto

2013_alles heeft tijd_bf

Tijdelijke dingen

Van Gogh is dood. We hebben het niet kunnen voorkomen dat hij
leeft. Zijn woede, in verf verteerd, kwam door het rookgat van de
eeuw zijn volle hoofd niet uit. Daardoor brandde hij op en werd
het tijdelijke verruilt met het eeuwige. De penselen voelden als
bezems die uit de kast wilden. De blaren stonden snel in zijn hand.
En wij leven nog en kraaien van plezier omdat de zwaarberookte
zonnebloemen aan de muur hangen.
Wij zagen hem nooit bloot of dood. Zijn grijze jongensoog gaf
geen enkel licht. Hij dronk te veel absint. Wie de toekomst in zijn
glas spuugt bewoont een wankel bootje in eigen tijd. De krullenwa-
ren al lang uit zijn nek geaaid toen het schot viel. Waarschijnlijk
merkte hij het te laat en haalde nog net de deur van het café.
Alles was door de tijd naar elkaar geschroefd tot in dit oog van de
storm. Zijn vrienden bleven weg omdat hij zo onhandig vrolijk kon
zijn. Ik weet zeker dat hij nog om zijn ouders heeft geroepen. Uit
pure onthechting riep hij: Vader haal me hiervandaan, sla alles kort
en klein! Moeder kijk hoe trots ik ben!
Tenslotte vertelden bebloede scherven de rest.
Kraaien maakten de aarde donker.
Ik zit rechtop in bed. De zon schijnt zijn sterrennacht.
Intussen wacht mijn toekomst.