Randverschijnsel

Bunch of Five, 1998, acryl, 110 x 50 cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Andere wereld

Soms voel je je ineens aan de rand van de wereld staan. Daar is het
anders, daar doet men anders. Daar laat men zich graag en lang
likken door licht en geluid. Daar hebben ze één en al oog en oor
voor diep in de huid boren, men proeft graag zwart bloed.
Verval kennen ze daar niet, het is afwezig, evenals vernietiging.
De meeste mensen hebben een genietend voorhoofd, het is heel
prettig toeven daar aan de rand van de dampkring. Ze hebben
geen boodschap aan de stinkende stad. De stad is vergeten of ligt
nog ergens in een steriele lade te wachten op andere tijden.
Hier leeft men boven het eenzame in een eeuwige sterrennacht.
Men is bereid tot het uiterste te gaan, hier zijn geen uitvreters te
vinden. Iedereen heeft een winnend paard onder de reet en de
ogen staan op gerechtigheid.
Als de fantasie vast dreigt te groeien is er altijd wel iemand die
een verlossend woord uitspreekt, de luie oefening krijgt geen kans.
Je zou kunnen lachen van het huilen of huilen van het lachen als
je niets beters had te doen. Aan de rand van de wereld is men be-
gonnen met iets wat begonnen moest worden, maar je mag dat
niet zo volledig uitspreken, want dan gaat alle kracht er van af.
Tot zover mijn belangstelling voor die kant van de wereld.
Verder hoef ik geen aandacht.
Voor de zekerheid maak ik nog even een vuist.
Mijn waakhond is stil geworden.
De dobbelsteen rolt verder.

Koudvuur

Puber, 2013, schets

2013_puber_schets_k

Minstens twee gezichten

Ons oog is steeds bewogen door een ander levend oog. Het licht,
het opgetogen licht, leidt ons omhoog, ver boven ons zelf uit.
En dan in die hoogste verte zie je, met een beetje goede wil, de
aarde als herboren. Wie weet ook nog een behouden huis.
Als de maan het toelaat kun je in de nacht naar alle uithoeken
gaan, je bent immers een waanzinnige, kosmische puberaap.
Hou daarbij je gedachten goed vast, die willen nog wel eens op de
loop gaan. Pas vooral op voor vrouwen die plotseling naakt gaan
staan. Zij zeggen raak mij aan, ik wil bestaan. Voordat je het weet
sta je brandend in het schimmenrijk, waar de beulen zelfs voor weg-
vluchten (een ploeg Poolse Polen moet dat dan weer opruimen).
Wacht liever in de schatkamer der blinden. In de overgrote nacht
is daar veel te beleven.
Het begint met een ontspannende voetwassing met het overtollige
melk van wereldse minnen. Daarna eet je samen met alle anderen
van het zonovergoten, goudgele honingbrood. Er is altijd genoeg in
deze schatkamer (anders zou het wel anders heten).
Al het koudvuur is in een verre hoek begraven, hier is alleen maar
verheugde warmte. Verschrikte vergetelheid en foute vrede zijn
voor altijd vredig weggeveegd, Hier is nergens meer iets te vinden.
Tegen dit hedendaags taai bindweefsel is geen kruid gewassen. Men
zegt dat de schaduwen hier minstens twee gezichten hebben.
Nadat je al deze malligheid kauwend hebt gegeten en hebt bekeken
weet je dat je voortaan niet meer onmondig in de wereld zal staan.
Het liedje van nee-nee-nee is leeggelopen.
De jaloerse almacht zal zich ontevreden voelen, wordt onmacht.
Onder de zotskap is alles perfect.
Met een verschrikkelijke vrijheid zullen wij het leven breken en de
laatste beelden en tekenen aan stukken slaan.
Eerst moet een ander levend oog zich bewegen. Daarna worden alle
neuzen snel geteld en ligt het perspectief vol ongeregeld puin.

Nieuwe heer

Ruimte, 2011, tekening, A4

2011_ruimte_k

Meer dan lege lengte

Een ruimte viert het feest van de vrijheid, de nieuwe bewoners
moeten de sleutel nog halen. Zo hoor je de zalen nog heilig hol
klinken, alsof het eeuwig middeleeuwen blijft. De vrijheid is mooi
als ze je toelacht, het is immers de vriend van blijheid.
Veel later zullen hier heel andere dingen klinken. Verboden spelen
zullen vals gespeeld worden. Onderonsjes wegen dan zwaar. Er zal
op de tafel geslagen worden als het eten niet snel genoeg verschijnt.
Aan de andere kant is dit gebouw meer dan lege lengte. Het heeft
ook nog eens een brave breedte en een heerlijke hoogte, waardoor
je een diepe diepte krijgt. De gewenste grootte is een groot wonder
op zich.
De aankomende heer des huizes heeft dit gebouw laten plaatsen,
geen lapzwanzige dwaas, flierefluiter, geitenbreier, klungel, lam-
melinge lamzak, lanterfant, lanterfanter, lapsoes, leegloper, lijn-
trekker, luilak, nietsnut, niksnut, makelaar kwam er aan te pas.
Meneer de Opdrachtgever wist wat hij wilde en stuurde alle kleine
half ontevreden opscheppers weg.
Laat hem dus straks wakker worden in dat huis waar hij op eigen
grond mag vloeken, zonder dat hij zijn benauwde dwanggedachten
op hoeft te ruimen. Laat oude gedachten mooi achteloos verstoffen
lijkt me hier een goed recept.
De nieuwe heer zal hier gelukkig zijn.

Nachtegaal

Februari-verveling, 2013, computertekening

2013_Februari-verveling_ct

In sommige huizen

Alleen de deur van de duivel kiert, zei mijn grootmoeder eens. Die
piept als een kleverig nachtkastje vol doosjes met zalf. Dat was
mooi gezegd. Sommige dingen vergeet je niet snel.
Sommige huizen ook niet. Huizen zijn geen dingen. Huizen houden
o.a. de boze wereld buiten.
Kijk, ik ben ook niet vies van wat oppervlakkigheid, ik kan als zanger
zowel hard als zacht zingen, maar als ik daar binnen op mijn bed zit
hang ik gelijk de liederlijke nachtegaal uit. Daar voel ik me veilig.
Als de nacht valt gaal ik nog flink door, omdat ik het helemaal naar
mijn zin heb. Mijn hatelijke schavuit is met vakantie. De malse glo-
be gloort royaal voor mij en heeft zachte ogen. Stap voor stap be-
treed ik mijn eigen monument. De kubus is vertaald tot woonwaar,
tot leefgebouw. Hierin woon ik zo vrolijk mogelijk.
Dat zou mooi werkelijkheid kunnen zijn, maar voorlopig zit ik nog
als een hond in mijn hok en steek af en toe mijn druipende snuit
naar buiten, noem dat lekkage. Ik lik voorzichtig aan verlaten kin-
derstoel, aan de zonnige pop in het schitterende zand. Pas op, ik
kan snauwend bijten en een blinde fanaat zijn.
De droommolen is een monument van mededogen, zei een ander.
Ik ben zijn naam vergeten.
Maar het klopt ergens wel, al kan ik het niet direct verklaren.

Gedachte

Gele gedachte, 2013, bewerkte foto

2013_gele gedachte_bf

Rijkelijk geel

Iemand had zijn kamergedachte geschilderd. Hij had genoeg moed
en lust. Wel moest hij van zijn vrouw eerst een slikmeter passen en
meten, dat zou haar gemoedsrust ten goede komen. Dus waarom
zou je het dan niet doen. Alles uit liefde!
Nadat het waagstuk was voltooid schroefde hij de meter nog wat
vaster aan, je weet het maar nooit, tenslotte zijn vrouwen vreemde
wezens. Op zijn neus plaatste hij een blauwe knijper, dat was beter
voor de zelfreiniging en paste ook mooi in de compositie met al dat
grote geel.
Helaas kreeg hij kort daarna, toen hij even uit ging rusten, enorme
uitslag.
Het was echt ontzaglijk. Geen gezicht, wel enorme jeuk.
Zijn vrouw vond het wel sneu, maar was aan de andere kant niet
echt onder de indruk. Zij was ondertussen met heel andere dingen
bezig. Bovendien zou het wel weer weggaan na drie dagen als hij
weer wat rustiger was geworden. Ze had het al eerder beleefd met
hem.
Hij wist wel beter. Na zeven zilveren snikken knapte de slikmeter af
en genas hij zienderogen. Zijn eetlust kwam zelfs terug.
Je snapt hij was zo weer zichzelf en kon daarna zijn zuivere ik nog
beter volgen.
Zijn vrouw ging er met een ander vandoor. Die had een wit huis en
veel geld.
Nou ja zeg!

Talent

No palet, 2013, bewerkte foto

2013_No Palet_bf

Nachtvrouw

Zij had er veel tijd doorgebracht. Vroeg zich nooit af wat er nog
verder in het leven was, omdat zij nu eenmaal slecht kon kiezen
tussen haar vele ikken.
Dus besloot zij zich op te delen en gesplitst te functioneren. Dat
zouden meer mensen moeten doen – vond zij.
Anderen vonden haar als een vreemde vrouw met vele tongen.
Zij had altijd wel iets te zeggen gehad, gevraagd of ongevraagd.
Zij was een wat patserige poespasverteller.
Als iedereen weg was veegde de schrijfster alle weggedichte ikken
van de tafel, voelde daarbij kort aan haar strot, want daar zat haar
hart voor de mond. Het was een tic geworden, niet te bedwingen.
Opvallend genoeg trok zij hierbij een eigen gezicht. Heel even
maar. Te lang zou niemand niet goed doen, zij zou niet meer kun-
nen dromen en dan was haar leven waardeloos geworden.

Flarden van een droom kunnen hardnekkig door je hoofd blijven
spoken, dat is mooi, alsof je het allemaal echt hebt beleefd. Voor
opheldering zou je dan je hersenschroef tot het diepste moeten
aandraaien.
En dan weet je nog niks zeker, omdat je vermoedt dat er nog veel
meer kan zijn.
Hoe weet je de fantasie van de werkelijkheid te onderscheiden?
Die willen toch alleen maar mengen!
Zo kan een charmant keffertje van een luchtbel altijd wel iets maken.
Zij doet dat expres, want zij weet de wetten van goedkoop succes.
Fortuinen worden zo snel verdiend. Niemand neemt een speld om
door te prikken.
Zo kan het gebeuren dat zij te veel roem krijgt.
Omstreeks haar dertigste is zij een auteur van klinkende naam.
Vreemd genoeg is die naam, afgezien van zijn toneelwerk, op niet
meer dan twee boeken gebaseerd.
Zij: Nu wist ik op mijn vijfde al dat je een heel leven aan één of twee
werken kunt wijden….