Ingedikt

Stille man, 2012, acryl, 70 x 70 cm

schets

Grijze dag

Zijn tong kuilt in de mond, er zit vuil aan een kies. Buiten is
het grijs en grauw, iedere kleur heeft zijn betekenis verloren.
En dan verbergt hij zijn kin bijna in de keel als hij zijn woor-
den beheerst inslikt. Hij ziet het niet, hij is mist.
Het mooiste weer maakt van deze stille man geen stralende
man. Zijn aangenaaide neus ruikt iedere vreugde op grote af-
stand. Hij duikt weg, zijn spiegel is verzadigd.
Het van buiten grijze gezicht is smetteloos. Vermoedelijk is
de binnenkant turf of een andere breuk van de rijke aarde.
Zijn hut moet wel een treurwilg zijn. Overal hangt de schaduw
van een zuiplap. Nee, dit is geen schoon hoofd. Dit is een half
hoofd op een benard levenspad. Vol wrevel zegt het niets meer.
Zijn schedel is een opgezette pens, zijn ogen zijn weggerold.
Dit hoofd heeft met opzet net genoeg huid voor iemand die zich
net uitrekt.

Vroeger losgeslagen, nu in de goede handen van de schrijver,
spreekt het weer met ingedikte woorden. De instincten wor-
den aangeboord en opgezocht. Op zoek naar geurige kreten
en warme kleuren.
Het horloge wordt gelijk gezet.

Praatboom

Underdog, 1999, acryl, 100 x 50 cm

Heel mystiek

Ze zit in een chromatische maalstroom, al is het vast van kor-
te duur. Ze zou zich zelf niet zo ernstig moeten nemen, daar
word je alleen maar wazig van en dan zie je geen enkele zee
meer oplichten.
Als stemmingen negatieve invloed hebben is het misschien
een idee om het bladerbos op te zoeken. Bomen kennen geen
boosheid. Ze geven je een stortvloed aan natuurlijke omhel-
zingen, ze laten je weten dat je welkom bent en dat de men-
senwereld stinkt.
Overdreven?
Ik dacht het niet. Vaak genoeg als ik mijn navelbodem had
bereikt troostte het bos mij. Zij gaven mijn verwarde takken
een nieuwe stam. Dan was het niet morgen mooi weer maar
gelijk nu al volop zonneschijn.
Ik heb eens een boom horen zeggen dat als mensen diepe
ingevallen wangen hebben zij neerslachtig zijn. Bomen weten
veel. Als je je warm zingt staan je wangen immers blozend
bol. Dat komt door moeder die denkbeeldig over je hoofd
strijkt en bemoedigend ja tegen je knikt. Je mag er zijn, je
doet er toe.
Een bos lijkt een paradijs zonder mensen.
Zo denken de sterren er ook over.

Kleinzoon

Leeghoofd, 2012, tekening, A4

Verwarde geest

Hij speelt met de elementen en de elementen spelen met hem.
Zijn ogen gaan niet meer rond, de stem is gestold. Hij danst
en verdwijnt achter zijn doorschijnend gezicht.
Men zegt dat hij een krachtige hand heeft, daarmee kan hij alle
harten vasthouden die hij wil. Hij weet de weg van het woord.
Niets hoeft hardop gezegd te worden. Alles is ooit gezegd.
Een anker ankerde in een versteende zee. Het plantenrijk, ooit
in een zucht geboren, reageert niet meer op licht.
Waar hij verschijnt knielen alle tongen in hun wildernis, tongen
blijven achter gesloten lippen terwijl tienduizend dingen bewo-
gen. De enige bron is het oor.
De wereld is zijn aarde niet en de aarde zijn wereld niet.
Hij zei vroeger ik ben de kleinzoon van God, men vond dat lelijk.
Het was ook lelijk, hij was niet eens een grote zoon.
Het dromen is in die dagen begonnen.
Hete sneeuw leek van de maan te komen. Zijn tuimelende geest
trilde kreunend over het spiegelende water. Hij kleumde zeer.
Gouden woorden konden het jonge vuur niet warm houden. De
koele wind hield wijn en ogen fris. Het gevaarlijke zwijgen zette
in.
Vreemd is dit. Strelende woorden kunnen nog genezen, dichte
woorden helen niets. Zij verpletteren de fluitende ketel en laten
alleen dun-dunk achter.
Kijk als al het bevaarbare water is verdampt, wat moet je dan
nog met een boot? Dan zijn de wolken van marmer en ontplof-
fen alle opgevouwen kranten in de moederschoot.

Nachtreiniging

Kraskop, 2012, computertekening

Uit eind jaren zestig

Hij wil het je laten weten, hij is niet zo van de verwilderde
oplossing. Geen enkel stukje brein werkt daar aan mee. Dat
bureau is totaal dichtgeplakt wat hem betreft.
Liever woont hij tussen zijn eigen alleenstaande ledematen,
dan kan geen enkele schaduw hem overlappen. Het vreemde
gevolg hiervan is een mooie, vette bankrekening. Eind jaren
zestig kon je nog wel met niets doen zeer rijk worden. Nooit
verveelt hij zich en wanhoop doet hem ook niet wankelen.

Deze Mr. Biggist Business lijkt een aardse engel zonder
vleugels. De aarde moet in alle nederigheid op hem afdalen.
Zo zit dat.

Het enige wat hem bezig houdt is zijn hobby: nachtreiniging
Hij zegt dat dan de inteelt lekt. Weet er kennelijk het fijne
van. Door zijn nachtelijke geur gaat het snel op de loop. Zijn
zweet is niet bevriend met die teelt. Slaapkamers blijven
terecht dicht. Op zijn nachtkastje ligt zijn kaalhoofdige waar-
heid, zegt hij zonder daar over op te scheppen, het ligt daar
hartstikke bloot en piemelnaakt. Die waarheid gaat verge-
zeld met een grote pot met geld. Daarnaast voelt hij zich
meer dan geslaagd. Geen tegenspraak alsjeblieft.

Een andere uitspraak van hem ik ben nog vromer dan een
kerstster doet je vermoeden dat er iets mis is met zijn ge-
loof. Nog even en dan maakt hij een verkeerde wereldstad
door zelf een prijsvraag uit te schrijven. Hij is volgens eigen
zeggen volmaakt en bohemien. De enige ster die ik kan be-
denken bij deze man is een leeg-loop-ster.

Hij is een smeerlap, een uitvreter, waar Nescio bleek van zou
worden of ineens weer Jan Hendrik Frederik Grönloh, zeg
maar Frits, zou willen heten.
Een volmaakte bohemien bestaat niet.
Een kunstenaar komt daar misschien nog het dichtste bij in
de buurt.

Ongekend

Rode vaas, rode waas, 2000_2012, bewerkte foto

Het lege midden

Ongekende schoonheid zie je niet.
Soms als je je ogen, je oren en je hart opent ervaar je iets in
die richting. Als een vrije kunstenaar in een vluchtige wereld
werkt hij zich een slag in de rondte. Hij zoekt naar de ziel der
dingen met een groot oog voor het terloopse toeval. Dan be-
reikt hij heel eventjes de korte troost. De drijfveer loopt met
de bestemming mee. Het is een patroon van wendbaarheid
bestaande uit vele meanders.
En dan als de schets van gedachten zich hecht aan zijn drager,
dan bestaat het vastgelegde moment tot de vernietiging.

Bovenstaande schreef ik in een prelude voor het boek Teken-
tapijt wat ik in 2005 samenstelde.
Op een vel of doek kan alles gebeuren, zou ik nu schrijven.
Als je voorbij het lege midden bent ben je al een heel eind.
Wat ook mooi is dat altijd na elke herinnering de tijd van
nu komt. Nadat je je gedachten hebt gekorfd, doet je losse
pols de rest.
Je bent even tijdelijk elders, in het mooie lege midden.

Groezelig

Maneschijngedachte, 2012, bewerkte foto

Andere ruimte

De ruimte had een vaal en groezelig geel licht gekregen.
Het voelde wat overdreven die slappe, gele kleur. Bovendien
werd ruimte tussen de dingen daardoor groter en klonken de
geluiden gescheiden op de één of andere manier. Alles wat
je hoorde hield abrupt op omdat ondertussen de tijd werd
afgebroken. Gedachten schoten voorbij.

Toen kwamen zij en alles werd warmer, terwijl de hitte zelf
koud leek. Ik stond op een kier afstand, in de andere ka-
mer, en zag hun hoopvolle houding. Terwijl zij zo aanwezig
schreeuwden, had ik mij meer als bloemblaadjes in de kelk
gesloten en trok me terug in verreweg de verste hoek. In
de ontstane compositie van de ruimte kwam een andere hoek.
Je zag dat de felle kleuren alles braken. Daarna deed
ik de vensterluiken dicht en was de rust weer gekeerd.
Zwart geeft rust.

Een grijnslach verdween en droogde glinsterend op als het
levenloze slijm van een naaktslak. Het sneue snot van het
subject stelde niks voor.