Springende wind

Bunch of five, 1999, acryl, 100 x 50 cm

Groengrijs

Er is een schaduw die groter is dan de bergen. Daar wordt ge-
dobbeld. Diep in de dalen lopen mensen zich warm om later te
eindigen met vechtende haren. Op hun hurken vlammen zij en
blaffen hun woede naar elkaar om af te koelen.
Er is nog iets vreemds in die streek: de springende wind maakt
daar dat je sterk wordt. Spierballen groeien spontaan aan. Je
voelt je al snel een winnende kakel.
Als de ochtend zwijgt als een gat in zijn weinige ogen, dan ko-
men de naakte honden uit hun hol. Zij zoeken de spiermannen
en pissen op hun gebalde vuisten, net zolang tot alles groen
grijs uitslaat. Dan is de natuur weer natuur zo als het hoort.
Het is een plaatselijke gewoonte van de dieren. Je zou diep in
het verleden moeten gaan graven om uit te vinden hoe zoiets
eigenlijk is ontstaan. Waarschijnlijk zou je niet primitief genoeg
zijn om het te begrijpen.
Pas als het licht lichter is dan het lichtste gezicht houden de
honden er mee op. Dan sluiten ze de deuren van hun wateren-
de huid, om daarna een kort middagslaapje te doen, zodat ze
later helder in de nacht op wacht kunnen staan.
Ondertussen trilt op elke drempel de wimpel van de heugenis.
Het dobbelen begint opnieuw.

Miraculeus

Vrouw en kat, 2012, schets (getekend met een wattenstaafje)

Ogenspel

Met het masker van dieren op is het zomaar lente.
Ronde schemeringen komen spontaan aanzetten.
Levensbronnen borrelen van groot geluk.
Je hoort je kat spinnen van tomeloze tevredenheid.
Snel stel je al je vragen uit, het maakt je zachter dan de
dwergen. Je kunt niet langer denker zijn als je je kat in de
ogen kijkt. Zijn toegespitste oren maken je week aan de
binnenkant. De hemel daalt op de slapende aarde.
Je gebroken ruiten van je onrust zijn geheel geheeld. Heel
de kamer lijkt van goud door dit ogenspel.
Later, als de zon op de avonddrempel hurkt, voel je nog de
positieve energie van het ogenritueel.
Laat nu de maan maar brandend zingen, al het grijze hout
is toch al opgeruimd. Pas in de volgende middag zal de geest
van de tegenstrijdigheid overgeven omdat het iets te lang in
de zon heeft gezeten.
Zolang je ogen spelen met die andere ogen kan je adem niet
verstenen.
Hier past maar één woord: miraculeus!
Toch spreken we het niet uit.
Onze lippen zijn tijdelijk verzegeld.
Jonge wolken bloesemen de wangen warm rood.
Toch zijn we geen poppen.

Dubbel

Dubbel hand, dubbel hoofd, 2012, schets

Aura actie

Het eerste wat mij te binnen schiet is ruik eens…ja, ik kijk
wel uit! De tweede associatie is rijke stinkerd. Ik hoef niet
eens mijn best te doen om nog iets te bedenken, er ligt te
veel om op te rapen, mijn leven is niet oppervlakkig.
Het is doordringend licht, dus overdag. Buiten is het volledig
stil. Ik hoor alleen het zachte ruisen van de wind. Voor een
moment lijkt alles normaal. Ik zou kunnen denken dat er
zich niets heeft afgespeeld.
Nog hoor ik haar gillen. Hysterisch bijna. Buiten zichzelf van
ongeloof. Daarna nog één korte, intense kreet en de stilte
keert terug.
Ik adem snel na de rilling. Is het gevaar nu geweken?
Er gaat zoveel tijd voorbij dat ik begin te twijfelen of ik
alles wel goed heb gehoord. Ik heb geen idee, leef in de schijn.
Dan verman ik me, ik ben geen angstige stadsjongen.
Na verloop van tijd ga ik de kamer binnen en zie een gebogen
kleine S. Zij praat zacht snikkend in zichzelf. Ik kan het niet
verstaan. Haar zwarte, wollige lijf schokt heftig.
Ik probeer haar te troosten, maar het lukt niet, ik heb niets
gezien. Schaamte volgt.
Ik draai me om zonder iets te zeggen, neem geen afscheid, ik
moet werken. Ze kunnen niet zonder mij beginnen.
Later, op het kantoor, snuffel ik aan mijn trui. Het ruikt naar
opgedroogde tranen. Ik kan niet goed aan het werk komen.
Het wordt ondoordringbaar donker.
De nacht maakt me gek.
Doodstil is nu de associatie.

Huisharlekijn

De droom komt nog, 2012, computertekening

Blond

En dan kom ik een blonde verschijning tegen.
Het is de huisharlekijn, een soort siliconenkit. Hij is een grote
hartenbreker. Als hij gaat lekken ben je er geweest.
Meestal stelt hij je vragen over de poëzie, hij wil graag weten
waar je staat.
Zijn leven is vrolijk, nooit is hij triest. Alle triestheid is ooit
verdampt, zweeft in de drukkende dampkring, wachtend op
het moment van cellofaan-verpakking. Vacuüm.
Hij stelt je vaak verwaande vragen over de poëzie, hij schaamt
zich niet. Ook niet in het volle licht. Waarom zou hij, hij kent
alle woorden uit het grootste woordenboek, ook de saaie.
Uit conformisme hangt hij uit naar inertie, hij heeft geen haast.
Zijn  jongenshart heeft alles aangenomen wat de revue pas-
seerde om het vervolgens aaneen te rijgen. Dat lijkt geleerd,
maar stelt in wezen helemaal niets voor. Het is zijn sullige sili-
conen leven.
Over zijn nieuwe leven wil hij nooit praten. Het gaat je niets
aan, vindt hij. En misschien is dat ook wel zo. Immers alle an-
dere levens gaan ons niets aan. Bovendien hebben we het veel
te druk in ons eigen kamertje boven.
Dan heft hij plotseling zijn hand op.
Zijn hand heeft geen vijf vingers.
Zijn hand geeft toekomst. Heel bijzonder.
Stilte volgt.
Je kan alleen horen hoe de little kit nog een slok betekenis
achterover slaat.
Daarna is alles weer gewoon.

Eigen wereld

Kiefers kamer, 2012, computertekening

Hier

Hier is vertwijfeling te vinden. Misschien vernietiging.
Hier zegeviert de grens. Als het groen uit hersenschimmen
vloeit spatten alle illusies uiteen. Dan kent rede van het hart
geen enkele grens meer, dan worden we hulpeloos.
Op dat moment verschijnt er vaak een engel. Die heeft je
verminderde levenslust gehoord en zal de lasten van je pijn
en verbittering wegnemen. Hij heeft zijn eigen wereld.
Goed en kwaad worden in één klap opgeheven, zij worden
onverschillig. Niets is meer angstaanjagend.
In deze ruimte, in deze kamer van Anselm Kiefer hangt de
hemel laag. We weten nu waarom. Zij hangt zo laag dat het
op mijn schouders drukt. Mijn enkels bezwijken bijna.
Ondanks het hemelse blijft het hier koud en hels.
Hier ontbreekt begrip. Er is geen tederheid.
In die zin is er geen hoop op redding.
Iedere inspanning wordt niet beloond. Hier heerst de slape-
loosheid van het zoldermonster. Hier stort de hemel naar be-
neden en plet je zelfbewustzijn.
In deze steriele stilte hoor ik mijn pols kloppen. Mijn cellen
raken opgewonden en slaan elkaar geestdriftig in elkaar.
Ik ben een bevend mens, die zijn voltooiing praktisch heeft
bereikt. Mijn engelengeduld is bijna op.
Dan komt de redding toch nog: ik word wakker.

Leeg hoofd

Dove man, 2012, computertekening

Leegte

De woorden in zijn hoofd zijn verdwenen. Er was te veel ge-
zegd. Iets hield hem uit de slaap. Het lege beest kroop onder
zijn huid.
Soms doezelt hij licht weg om daarna weer met een schok
wakker te schrikken. Hij weet niet waarvan. Slaapkamerkleed-
jes spreken niet. Eenmaal wakker wordt hij onrustig.
Hij kruipt uit bed, niet zoveel later.
Beneden ligt de hond, Wolf, rustig te slapen. Hij wel.
Toch voelt het beestje dat zijn baas er is. Hij strekt zijn voor-
poten, geeuwt zijn bek, schudt krachtig zijn kop met een
klapperend geluid alsof zijn botten rammelden.
Het baasje hoort niets, hij is doof. Al heel lang. Wolf weet dat
en waakt alert.
Heel lang keken ze elkaar aan. Wie doet de eerste actie?
Beide de tong licht uit de mond/bek. Nu geen tanden laten
zien, nee, het is nog niet nacht.
De dove man zit in de stoel. Handen op de stalen buizen van
de leuningen. Hij verdeelt zijn aandacht tussen die handen en
zijn hond. Die weer lijkt te slapen, de grote hondenrug rijst en
daalt bij iedere ademhaling. Soms doet Wolf kort één oog open.
Er is niets, hij blijft onder het bureau liggen, aan de voeten van
de baas.
Zo blijft deze dag leeg verder gaan. Onze man hoort het niet.
Het geluid van de dag is niet aan hem besteed.

Rode bloei

Ice-cream, you scream, 2010, acryl, 40 x 50 cm

Plaatselijke liefde

Soms is het noodzakelijk je te schamen voor je eigen volk. Je
bent het verplicht. Soms volstaat schaamte voor één persoon
ook. Met wat orde en vrede verdien je daarna hopelijk weer
van vrijheid.
Als de lucht zijn/haar hand naar je uitsteekt, wordt verwacht
dat je daar op ingaat en die hand stevig vastgrijpt. Dat moment
is kort en dun, je ziet zomaar de hand over het hoofd en dan is
het voorbij. Het hoofd gaat gloeien, het is te laat voor herstel.
Ook de brug van het gesprek komt dan niet meer op gang.
Maar zie: overal bloeien de papavers (als kind las ik papa vers,
als een soort hartenwens). Die rode bloei past mooi bij je opge-
wonden wangen. Met nieuwe scherpe sikkels loop je naar het
nieuwe graan. Het kan je niet schelen of alles genoeg gerijpt is.
Zelfs het onkruid gaat er aan.
Je jonge lippen gaan vaneen na de schemer, ze zoeken en vin-
den andere jonge lippen. Je kijkt voorbij alle verlatenheid. Je
bent gelukkig en iedereen mag dat weten.
Pas toen je de diepte van je droom kon peilen, met behoud van
alle mooie woorden, kwam het trage uur terug.
Toen nam je een zacht ijsje.

Fleurig

Junior Blossoms, 2012, schets

Jong en bloemig

Het is gezien. Het is te zien.
Duizend bloemblaadjes met de blik van fluitende teenagers
wandelen graag buiten. Extase, daar gaat het om. Het leven
is fantastisch! Tenminste als je niet leeft als een vermoeide
oliebol. Jeugdige smaakjes smaken naar meer, oude blaadjes
willen altijd meer, ondanks hun slinkende lollykop.
Alledaagse goden vergeten soms de afgrond die zo dichtbij
groeit. Zij rekenen onverstandig op de droom, die al spat bij
het verschijnen van het eerste beeld. Onze vrijheden worden
vaak zo goed gespeeld dat het godvergeten echt lijkt.
Opgeblazen tot een gewenste grootte krijgt de stem steeds
meer lucht. Zo lijkt alles voorspoedig te gaan zonder afzeggers.
De droom is een vriend of hoort dat te zijn.
Je leeft.
Zeg nou zelf, wat is een vriend zonder vrijheid of lach?
Ik voel me weer helemaal jong en bloemig met een winnend
paard onder de reet.

Natrap

Geen hond, geen stok, 2012, schets

Late zon

Hij geeft het water een forse natrap, maar alle windstreken
stoppen niet met hun bestaan. De gulzigheid van de natuur
gaat gewoon door. Altijd. Om gek van te worden. De snelle
zonnestralen van het zuiden branden zich een weg.
Zijn stem wil sterker zijn dan de heftigste regen maar klinkt
meer als de zachtste sneeuw. Een cipres begon uit afgunst
wonderlijk schoon te zingen. De natuur houdt van verrassin-
gen.
Hij is een ziener. Zijn ogen vallen nooit dicht. Hij spreekt ook
als een ziener in het hoofd en wandelt mompelend zijn holle
weg.
Hij geeft het uitzicht een naam, waarop een hond hijgend op
hem af komt. Vlak voor hem komt hij tot stilstand. Ze kijken
elkaar recht in de ogen, onderzoeken en penselen zachte
woorden naar elkaar. Beide moeten glimlachen voor zo ver
dat kan. De spiegels van sterke verbeelding zien wel vaker
vreemde dingen. Wat vreemd is wordt gewoon.
En als hij de hond mag aanlijnen blaft zijn oor. Het oor blaast
de haren langs zijn grijze slaap, over zijn voorhoofd. Het voelt
prettig. De hele zomer is prettig.
Ik krijg trek.

Na-sis

Kunstkus, 2012, bewerkte foto

Mooi moment

Ooit ben ik in het huis van de engel geweest. Dat is een ander
woord voor museum of art. het is een krachtige, stille plek
waar aandacht nog aandacht is. Je vindt er mooie mensen
die niet snel schrikken van glasparels om de hals of uiteen-
gereten vleugels )met zorg versneden door de moordenaar).
Er zijn vaak een heleboel vrouwen onder deze hemel. Ze rit-
selen flink met hun dijen. De echo van de ruimte doet zijn
best. Mannen verslikken zich bijna in eigen adem.
Ik hoor iedereen lentegroen lopen. In mijn oren klinkt het
als muziek. Muziek hoort bij het huis van de engel. Hier wap-
peren dode wimpels. Ovale blikken worden verzonden. Men
schijnt niet op elkaar te letten. Schijnt, want niets is minder
waar. Je wordt ontkleed waar je bij staat.
Een vrouw stond bij de wand van het oosten. Ze boog zich
licht voorover en kustte een werk met een kruis erop. Dertig
ogen volden het, meer bleven stil. Alleen de oogtanden waren
licht aan het tandenknarsen.
Ik raakte de jonge vrouw licht aan zoals katjes dat alleen
kunnen doen. Zij murmelde een soort nachtelijke jazz terug.
Het heilige haar waste daarna onze voeten
Het was met recht een mooi moment.
De herinnering zit samengedrukt rond de oostmuur. Als je
goed hoort hoor je het nog nasissen.
Soms moet je alles geven om echt te leven.