Kamp

Witkoppen, 2012, computertekening

Mens en dier

Toen ze daar gezamenlijk over de harde grond, zuchtend de harde bobbels
overslaand, zwijgend verder kropen dachten ze niet meer aan gister. Gister
had geen enkele zin. Hun gedachten haakten voortaan in het nu, in de net
voorbije seconde. Zo overleef je. Zo heb je een kans.
Als je niet meer en persoon bent en een nummer bent geworden is alles
onzin geworden. Vreemd genoeg brengt die dode gesteldheid je verder.
Een bewaker zei over hen dat deze spreeuwen niet kunnen overleven, want
spreeuwen kun je niet genezen. Overal staan schoteltjes met melk of vies
regenwater klaar, maar ze nemen niets, ze geloven niet in de geneeskrach-
tige werking ervan en dus gaan ze dood.
Ook gaven ze deze spreeuwen nooit een naam. Niet nodig, dieren weten hun
naam of die van een ander niet. Mensen gebruiken namen, dieren ruiken tot
hun kop er wit van ziet.
Zo zaten ze daar dus na de kruippartij in een dove leegtoestand. Als je alleen
maar zit en zwijgt is er niets meer, alles is er onvrijwillig vandoor gegaan.
Hoelang overleven deze spreeuwen deze kale zwijgstilte?
Hooguit in een automatische reactie zou misschien iemand zijn mond openen
om een anekdote te vertellen. Met een in de stilte hoorbare klap zou de mond
daarna weer sluiten. Een ander zou nog meer misschien ook even zijn mond
openen en wijzen met een gestrekte vinger om daarna in berusting zijn hoofd
weer op de borst te laten vallen.
Morgen bloeien de metamorfosen stond op het hek bij de ingang.

Water

Ontstijging, 2012, computertekening

De zwemmer

Iemand bestond zoals iedereen voor een groot gedeelte uit water.
Daardoor was het begrip zinken of verdrinken totaal afwezig. Hij voelde zich
vooral een vis in het water. Het meest wezenlijke aan hem was dan ook het
fictieve. Hij leeft in fantasmaland, verlangt bij voorbaat naar het land Domani
waar echte liefde en ijsjes snel in de zon smelten.
Geen schijn van kans zullen de pessimisten zeggen, maar hij zwemt niet
wetend rustig door. Het water lust hem onverholen rauw. Als je blijft drijven
komt het wezenlijke en wenselijke vanzelf is zijn devies. Eigen geloof eerst!
Je voelt aan het water dat het goed voor je is.
Dromen zijn simpel omdat ze gebeuren. Tenminste als je jezelf goed belicht
met een groot aantal sfeervolle schemerlampjes. Niemand droomt vanuit een
weten, als je droomt ben je buiten de tijd.
Weten is tijd. Tijd is jachtig hinkelen, huichelen.
Dromen is gymnastiek voor de geest.

De show

Prins, 2003, 180 x 100 cm, acryl

     kasteelschets

Lichtelijk overdreven

Hij maakte carrière door geboorte. Hij was tenslotte prins.
Er werd van hem veel verwacht in een korte tijd. Het was een heksentoer
om dit contract tot een goed einde te brengen.
Het begon bij de opvoeding, alles was erg ethisch. Hij raakte daardoor
nogal geïsoleerd. Voedsel en schema-leer volgden. Soms zag hij zichzelf
als een kleine wereldramp. Een grote kon dus nog volgen.
Maar zover kwam het niet. Hij maakte een keuze om voortaan alleen
maar achter de feiten aan te hollen, dat gaf veel ruimte. Antwoorden
stelde hij graag uit. Ook weer tijdwinst!
Toen hij wist dat er van mannen steeds meer een multipele perfectie
werd verwacht ging hij snel zijn borst waxen, plus een frappante wenk-
brauwlift doen. Hij bleef daardoor jong en fris, ondank het vele bier.
Zijn eetstoornis was nog niet bekend in zijn land, ook de kwalijke gevol-
gen daarvan niet.
Het mooie van alles was dat zijn vrouw hem feitelijk redde door altijd en
op ieder moment de show te stelen. Ze gaf het volk een krachtige bood-
schap en men was nog heel lang zeer tevreden met die fopspeen.

 

Zon/maan

Oefening voor de zon, 2008, boek 99, pag.47

Kringloop

de tuin biedt
haar vochtige schoot aan
het is nog vroeg
maar daar komt
de honger-zon aan
zij bestormt het gras
stormen om te stillen
een rijke damp volgt
de zon bepaald
altijd
zij is opper-zon
volgegeten schijnt zij
stijgend, hoog, fel
dag zon

voortvluchtig
is de hete zon
het is al middag
maar daar vliegt
de witte dek-wolk
zij hapt de zon
hap hap donker
een rijke bui volgt
de wolk bepaald
altijd
zij is lekkende lui
brakend plenst zij
de zon vrij
dag zon

zoveel zon
zoekt bleke maan
de avond valt
maar daar komt
de zware hemel
zij vervaagt licht
contouren stommen
pas als de maan
de zon wegschopt
is alles weer leuk
niet voor altijd
de tuin ontwaakt
en pakt de zon
dag maan

Oom Kees

Klein afscheid, 2008, boek 99, pag.63

Afscheid van het kleine

Als kind trok ze zich na de geboorte niets aan van de koele ontvangst.
Ze kreeg een naam en kroop ongestoord door haar eigen wereldje.
Dat bestond in het vroege begin vooral uit het door vreemde mensen
uit haar wieg te worden getild met daarna de hoge tonen pruttelwoor-
den. Het was een groot geluk dat ze toen nog niet zoveel kon denken.
Zodra ze kon kruipen wist ze haar wereld onmiddellijk te vergroten.
Ze had een dagtaak aan haar geschuifel. Men lachte om haar vingers
die vaak misgrepen. Ze genoot van alle aandacht.
Op haar zevende verjaardag mocht ze als verrassing mee met papa’s
grote broer. Oom Kees bracht haar naar zijn auto, die gevuld was met
heel veel spullen, allemaal cadeaus – zei oom Kees.
Je zal zien dat het een speciale dag wordt – begon hij verder en stopte
ergens bij de duinen. Daar mocht ze de cadeaus uitpakken.
Oom Kees zette een camera aan om alles voor de familie te filmen –
legde hij daarbij uit. Dan kunnen we later nog een keer genieten!
Daarna ging hij uitleggen wat ze moest doen en vroeg of ze alles had
begrepen. Ze jokte ja.

Oom Kees zag haar onzekerheid en vroeg wat er was. Of ze bang was?
Nee, bang was ze niet, ze vond het alleen een beetje gek en ze had het
koud nu ze zo naakt was. Ze kreeg er kippenvel van. Oom wist wel
raad en smeerde haar lijfje in met een zalfje dat een heerlijke warme
gloed gaf. Ze had het gelijk niet koud meer.
Toen moest ze sluipen als een tijger, ze moest doen alsof, zei oom.
Ze mocht alleen maar naar het rode knopje van de camera kijken,
wat ze deed, maar viel door de duinhelling om in het scherpe zand.
Het deed heel zeer, ze moest huilen. Het zand bleef ook nog op haar
huid plakken. Ze kreeg een troost-snoepje.
Oompje zei dat ze een ras-actrice was, ze had geen idee wat dat was,
maar het had vast iets met de verderop zee te maken.
Nadat oom haar stevig had afgedroogd gingen ze weer naar huis.
Ik ben erg trots op je – liet hij haar weten bij het uitstappen – de film
is vast nog mooier dan we kunnen denken.
Daarna reed hij weg en gingen ze thuis pannenkoeken met stroop
eten met zoveel chocolademelk als je op kunt.
Niemand vroeg naar de film.

Student

In de nacht, 2011, bewerkte foto

Studievraag

In een mail schrijft ze me: “Ik ben gericht op de grafische aspecten van
de nacht”.
Vorm, kleur en compositie van het zwart, daar ging het haar om.
Elk beeld was een constructie. De nieuwe, nieuwere negatieve ruimte was
ingeruild voor een bijna muzikale abstractie. Allemaal heel speels.
Zelf vond ik haar voorstelling nogal vederlicht, maar door haar helderheid
ging ik toch maar op haar idee in en adviseerde haar vooral naar foto’s van
Man Ray te gaan zien. Zijn echo’s van schoonheid zouden haar vast bevallen
Allemaal heel geraffineerd en niet gedateerd.
Kort daarna werd ik twee weken erg chagrijnig.
“Dat ben je altijd” constateerde mijn omgeving ongevraagd.
“Als of dat iets uitmaakt……!” brulde ik terug.
“Ik dacht dat je het leuk zou vinden” was dan het excuus.
“Ik vind het ook leuk. Alleen niet zo leuk dat ik er om moet lachen”.

Je moet weten dat ik lachen eigenlijk iets ongepast vind, ik houd niet zo van
dat pretje-gedoe. Het doet me denken aan een verkeerd T-shirt bij een bepaalde
stemming. Dat is alleen iets voor giechelpubers, die nog in het grote verderf
zitten. Het zelfde verval zag je bij de Hippie-uithangers, die trokken zich ook
nergens een reet van aan.
En nu mag ik me druk maken over de grafische aspecten van de nacht.
Ik ga maar gauw naar bed en zet mijn handtekening in eigen warmte.
Gelukkig is het donker.

Jurkje verkeerd

Omzien, 2011, computertekening

Aan de voet

Bergen kunnen zich vervelen zonder om te zien. Saaie rotswanden gaan
dan gekke gezichtjes trekken. Even kijken ze blij en meteen daarna
droevig om tenslotte snel af te sluiten met een vies gezicht. Soms hoor je
daarna het berggebulder in de vallei echoën.
Ik heb wel eens tegen een berg gezegd: “gaat het een beetje?” . Ook wel
“Wat is er met je”, maar kreeg nooit antwoord. De berg was dan ineens
erg neutraal of onverschillig. Zelfs als ik zei: “Wat ben je mooi!” hoorde ik
niets. Bergen kunnen zich blijkbaar goed verzetten.
Uit nood ben ik daarna maar gaan vertellen over een begrafenis, dat zou
de berg vast opbeuren. Ik vertelde over de begrafenis van een oudoom.
Ik wist niet zo goed wat ik als nicht aan moest trekken en ging uiteindelijk
in een stemming jurkje, door ons oma samengesteld uit haar voddenbaal.
Ik voelde me tevreden over het resultaat.
Ondertussen trok ik mijn totaalgezicht, omdat ik niet wist wat ik anders
moest doen. Een lange rij in zwart geklede mensen gaf klamme handjes,
mompelden daarbij snel, afgeraffeld hun naam tot slot. Soms voelde ik
zo’n natte hand op mijn schouder. Deftige dames zakten heel kort even
door de knieën.
Blijkbaar hield iedereen mij voor het verloren kleinkind.
“Kom op prinses, ik weet dat je het kan!” gevolgd door een knipoog, was
het dan.
Later hoorde ik via via, nooit gaat iets rechtstreeks in de familie, dat ik
me niet waardig genoeg had gedragen en dat mijn jurk ongepast was.
Volgende keer blijf ik mooi thuis.

Denker

Jongen met wolk, 2011, bewerkte foto

Het schaduwkind

Ergens was hij meer een denker dan een doener, het werd hem vaak verweten.
Alsof je een keus hebt! Hierbij stilstaan hielp niets. Het was en bleef een feit.
Zo bleef hij dus mooi zitten waar hij zat: op de bank voor het huis, in de pret-
tige schaduw van de lindenbomen.
Hij was kind, enig kind en dat heeft zo zijn gevolgen. Als eigen speelkameraad
blijf je altijd thuis. Zitten en stevig doordromen is dan niet zo’n rare oplossing.
Vaak is hij ontroert door zijn alter-ego. Hij kon niet anders zeggen dat hij het
erg met zichzelf had getroffen. Deze trouwe metgezel was het bovendien altijd
met hem eens. Ruzie was iets voor de domme laag.

Later, inmiddels een groot schrijver, portretteert hij zichzelf graag als drop-out
en zijn winkel als een ’plek waar hij zich op zijn gemak voelt’. Hij is de man
van veeleisende literatuur, die vele blikken opent met de ruwste vorm van
denken. Zijn kindertijd bracht hem daar.
Lezers werden alleen maar beter door zijn vernuft. Grote politieke wijsheden
als altijd zijn er de enen / en altijd de anderen, en altijd / leidt dat tot moord
werden vaak van stal gehaald omdat het zo waar was als een zoet suiker-
klontje. Voorts vielen de thema’s wroeging (weer verzuimd tante Cor in het
rusthuis te bezoeken), geloof en dood op (inmiddels was tante al overleden).
Je kreeg geen prettig leven idee bij deze schrijver. Hij had het zwaar.

Geen wonder dus dat hij in zijn latere jaren sterk verbitterd was. Hij werd
zijn eigen haatproducent, reageerde zich fel af op dichters die zich schuldig
maakten aan kleinburgerlijkheid. Laat de bijl dansen boven hun hersenloze
koppen – was één van zijn vastgeroeste uitdrukkingen en dan moest de bijl
ook nog eens gaan vallen op een onverwacht moment.
Toch mondde het uiteindelijk uit op een prachtige bundel Woede en tijd,
waarin hij zijn woede kon reduceren tot gezonde haat en bloeddorst. Er
stonden mooie gedachten in waar vaak een vervelend grondje van waarheid
in zat. Er was geen speld tussen te krijgen, alles was waar.

Door dit utopisch moment van oprechtheid werd hij niet meer alleen gelezen
door de superrijken. Alles kreeg tenslotte zijn rust, zijn plaats.
Zijn leven was niet geheel voor niets geweest.
Soms werpt een eenzelvig kind zijn vruchten af. Het is niet goed om in je
jeugdpuin te blijven zitten.
We zullen de schrijver dus maar vergeven voor zijn vroege hekelboekje met
die beschamende titel: Een ijzersterke jeugd. Wat een bitter boek is dat!
Zijn duistere kant kennen we nu wel. Evenals het zichtbaar maken van zijn
eigen loodzwaar varken.

 

Moment

Denkbare man, 2005, 100 x 80 cm, acryl

Oranje gloed

In huis was iets weg.
Toen hij ging zoeken vond hij van alles. Alles kwam terug van een plek
waarvan hij niet eens wist dat die bestond. Al die tijd had hij zitten slapen
kennelijk. Of tijdelijk geen hersens, dat kan ook.
Hoe was het zover gekomen?
Misschien had hij mensen kwaad gemaakt door net iets te veel te zeggen
over iets waar hij zich niet mee mocht bemoeien. Misschien had hij juist
te veel nagedacht.
Het spookte in zijn hoofd. Zijn sieraad was verdwenen.
De vraag was naar wie. Ze was weggegaan zonder het te zeggen, de slappe
lafbek. Als ze naar de denkbare man was gegaan zou hij gifgroen uitslaan
van kwade ergernis.
En dan, hoor, in de sterren klonk het blink! God belde aan eigen deur.
In een zilveren schaal echode haar geduldige stem.
Gauw liep hij naar de deur en daar stond zij, klaar om terug te komen.
Zie – zei ze – ik ben een minderkind –  maar die kende hij niet.
Het deelbare moment was geheel ontdaan van iedere seconde.
Hij liet haar binnen. Opnieuw.

De plant

Passing ships, 1999, 80 x 65 cm, tekening

Passeren

stop maar even
nu
vergeef me
dat ik dat vraag
hou toch op
stop
ik vraag het je
als vriend
als denkbare vriend
je moet stoppen
en wel nu

stop jij maar even
en nu
je leegde mijn stad
hou toch op
stop zelf
vergeten vrouw
als twee vezels
hang je als gebladerte
aan mijn dode hand
dat moet niet
stop

de plant in mij
zegt dat