Obsessie

Gossip, 2016, schets

2016_gossip_s

Andere werkelijkheid

Hij kijkt graag vooruit en naar een ander. Zo krijgt hij hoop en is
al het andere snel geschiedenis. Zijn anders-zijn is een obsessie,
een ziekte om aandacht te krijgen. Zo kan je ook een bril willen,
of een been in het gips. Willen is niet hebben.
Hij wil verzorgd worden en verlangt ongezond naar een prothese,
maar hij is gezond en normaal. Dan moet je het doen met de
dagelijkse saaiheid.
Hij vindt daardoor zijn ziekte in de muziek. Hij geeft muzikanten
een spraakgebrek door de grammofoonplaten sneller of langzamer
te draaien. Het achterste voren afdraaien behoort ook tot zijn
favoriete bezigheden. Hij houdt van de nieuwe kracht die het hem
geeft, de mens wordt half mens half machine, een soort opgelapte
perfectie komt naar voren.
Er is geen pathos in deze realiteit. Daar hebben we opera’s voor.
Het is wel een persoonlijk, klein verhaal. Deze muziek leeft en maakt
elk mens verschillend. Aantrekken of afstoten, daar gaat het om.
Toen ik hem eens vroeg waar alles was begonnen zei hij na een
kleine aarzeling: de slaapkamer, alles begint in de slaapkamer. Daar
is de mens het meest vrij, de slaapkamer als laboratorium voor de
micromuziek voor een nieuwe tijd. De kamer mixt en remixt. Voor
alles is een mogelijke oplossing. Ieder maakt zijn eigen versie of
hoort wat hij graag hoort.
Tot slot is er nog troost: alles eindigt zoals het begint. De roddel
regeert, steeds opnieuw.

Kalm

Zeemans dochters, 2016, schets

2016_zeemasns dochters_s

Die avond

Zij zijn in een oerwoud van beelden geboren en tasten naar alles
wat maar enigszins beweegt. Aan hun enkels groeien kronkelende
wortels. De wind waait woest, blote schouders rillen.
Buitenstaanders staren naar dit bijzonder tafereel, verwachten nog
meer dan iets van het geheel. Dat is er ook wel, maar zij ziet het
alleen niet. Buitenstaanders leven immers niet omdat zij overal
buiten staan. Zij zijn hooi en prooi van de stilte, zij geven geen
enkel licht, blijven passief.

Even later geven de zussen namen aan alle wortels. Een blinkend
licht wijst hun de weg. Ze verlaten het bos met de bezetenheid van
een nieuw gedicht. Even later zien ze daar een mooie man bij
het water staan. Hun aangeblazen gezichten gaan gelijk gloeien,
worden rood.
De man kijkt vriendelijk terug, is ietwat verbaasd en zegt: het schip
kent de weg, de schipper niet…

Zij herkennen meteen hun verdwenen vader, die ooit in de zee
gebleven was. Ze steken van dichtbij hun tong langzaam in zijn
richting.
Hij ontvangt op zijn beurt zo graag dat er twee sleutels aan zijn
tong verschijnen. Zij pakken met hun tong ieder een aangeboden
sleutel, slikken het in één vloeiende beweging door. Geen gehoest.
Alles wat in hun stapt, stapt nu sneller. De herinnering sluimert
niet meer. Klaarwakker murmelen ze lang de gemiste vaderliefde in.
Even later wordt het nasissende schuim van de zee weggedragen
en is de rust weer gekeerd.
De kust is kalm.
Het volk zag niets.
Zij hebben geen sleutels.

Spreuk

Zomerdag, 2016, schets

2016_zomerdag_s

Vlinderlikken

Zij was zich ineens bewust dat ze aan het handje van de bedenker
liep. Haar lichaam trok steeds andere lichamen aan die haar niet
pasten, terwijl ze fladderend de liefde omschreef.
Het begin kwam steeds te laat, ook dat nog. En waarom zou je de
waarheid moeten spreken, je hebt toch het recht te liegen?
Hij bewonderde haar meer dan grote ogen, de lichtgele huid, haar
zachte stem. Toen de liefde zich vooroverboog had hij even geen
weerwoord gehad. Hij kreeg een royaal uitzicht op haar boterzachte
curves, die zich daarvoor nog verscholen onder haar kledingstuk.

Spelen met de gedachte was niet meer het halve werk, hij liet zich
gaan ondanks zijn zesde gezicht (hij was al zestig).
Ze begonnen teder te vlinderlikken. Proefden elkaars rood.
Toen hij zijn arm losjes om haar middel deed, als teken van steun,
bescherming of trots, liet zij hem begaan. Het verlangen, stekelig
van buiten, zoet en romig van binnen, dicteerde.
Want als iets goed is dan laten wij het zo.
Kortom het verlangen brandde diep tot in de schoot, de sterkte
van de verbinding plantte zich ver in het geheugen.
Hij wist het nu zeker: laat meisjes niet zwijgen als mannen
oud zijn. Bovendien na het ogenblik is er nog een zee van tijd.
Tegelspreuken verdorren immers niet.

Praatjes

Ik voel iets, 2016, computertekening

x.2016_ik voel iets_ctk

Onbereikbaar

Ik was zestien. Je stond naast me. We wachten op de bus.
Je probeerde een praatje te maken, dat doet toch geen pijn, zei je.
Ik luisterde niet en stapte de bus in. Je ging naast me zitten terwijl,
er genoeg andere ruimte was. Je rook vies naar tabak.
Ik ga er hier uit, ik moet met de metro, zei ik, loog ik en stapte uit.
Waarom verliezen wonderen altijd hun glans bij mij?
Eerst Sinterklaas, toen de ooievaar. Nu dit. Ik kan niets vasthouden.
Vader zegt dat ik me afsluit voor iedereen, maar dat is niet zo.
Anderen zijn gewoon stom, onwetend en hebben geen fantasie.
Als ik zeg dat ik jou ken als de lege handschoen, zie je alsof het
werkelijk in Keulen dondert. Dus dat wordt dan niets.
Als je terug had gezegd je trommelt in me, zou mijn holle lichaam
ineens bol van leven staan. Alles zou dan plotseling van een niet
naar groot helemaal gaan.
Jouw koortsachtig mottig cirkelen rond de lamp is ronduit irritant.
Je mag branden! Ja, doe dat maar even.
Luister. Wat ik nu zeg is waar. Ik ben lang en onbegaanbaar.
Niets is bij mij verzonnen. Zoek me niet, ik ben een uitgetrokken
handschoen die eeuwig zweeft. Er is geen weg naar mij. Geen
enkele weg.
Ik passeer, ik ga voorbij. Er is geen pats boem stilstaan.
Dit alles maakt me niet gelukkig, maar ook niet moe. Ik ben zo.
Je bent voor altijd een vreemde voor me, ook met je praatjes.
Zag je met je vreemde ogen niet mijn vreemde mond?

Polke

Verlichte gedachte, 2016, computertekening

x.2016_verlichte gedachte_ct

Het waarom

Waarom de woede in je ogen?
Heb ik je misschien aan het denken gezet?

Zoiets zou Sigmar Polke (1941-2010) tegen zijn broer Wilfrid (ook
al kunstschilder!) gezegd kunnen als hij nog leefde. Hij ging dood
terwijl al het andere doorging. Hogere wezens bevalen dat.
Ooit in Polen geboren werd hij beroemd in Duitsland en de hele
wereld. Hij maakte heelalkunst.
Wat mij persoonlijk zo aan hem beviel was zijn dubbele bodem
mentaliteit. Alles wat gewoon was werd (kort) vreemd door het
in een andere context te plaatsen. Dat was men niet gewend.
Humor en kunst is een gevaarlijke combinatie. De meeste kunst-
kenners zijn humorloos. Zij kunnen niet relativeren. Zij weten.

Ik heb een lichte voorkeur voor zijn tekeningen. Dat verraad ook
de kern van mijn eigen werk. Tekeningen maak je vanuit je ziel,
al het andere is een ander verhaal, tweede garnituur.
Polke was een tovenaarsleerling en had lak aan de eeuwigheids-
waarde van kunst. Daar was hij te levendig en te lenig voor.
Bovendien is hij nooit in een stroming gevangen.
Opvallend was zijn belangstelling voor kitsch.
Het verhaal wil dat hij ergens in de zestiger jaren aan een bloem-
stilleven werkte, maar plotseling een Bijbelse stem hoorde die
hem beval geen bloemen maar flamingo’s te schilderen.
Eerst wou hij nog doorschilderen, maar toen besefte hij dat er
geen ontkomen aan was, het was Hem ernst. Het gevolg was
dat Polke jarenlang zogenaamde smakeloze kitschschilderijen
maakte (wel fraaie!).

Zelf geloof ik niets van dat verhaal, het is des kunstenaars om zo
alles rond te praten. Uit eigen ervaring kan ik zeggen dat het een
groot genoegen is om van alles en nog wat te beweren en het
publiek vindt het geweldig, smult.
Ook hier blijkt weer: je moet alleen dat geloven wat je wilt geloven.

Open

Warme gloed, 2016, computertekening

x.2016_warme gloed_ct

In de wolken

We sleuren hem het toneel op. Schoppen en tegenspartelen heeft
geen enkele zin. Hij heeft geen keus, anders breken ze hem de
benen. Zijn gewichtig lichaam is ineens niet meer dan een na-
smeulend kastje. Het hart lijkt platgeslagen, de smakeloze nieren
zuchten, preken vrezen verval.
Spreken zul je, we zullen je tong losmaken en je mag ook niet
langer stapvoets denken, dat is zinloos. Struikel eerst nog even
over je eigen chaos. Wij vegen de rotzooi straks wel op.
Je weten en beter weten zijn vergeelde foto’s geworden, niemand
heeft er nog belang bij. Wrok en wraak omarmen elkaar niet langer.
Geef maar toe: je bent in de wolken, al wil je niet.
Je droomt al in kleur terwijl alles zwart-wit is.
Je huis gloeit, maakt de kamer rood als een zomerroos.
Waarom nu nog langer gezwegen, iedereen gunt je een betere ik.
De oude held ligt allang in scherven, de nieuwe speelt zich een weg,
hij heeft er zin in, is moe van het rampen vastklampen. Kijk, open
deuren buigen als butlers voor je. De eeuwigheid is nog lang niet
uitgeblust. Zelfs in een verloren stukje pauze hoor je geen enkele
snik.
Wolken verdwijnen omdat ze tegenspreken.
Miljoenen paardenkrachten worden van stal gehaald.
Je lijkt nu het meest op het lekkere nat, dat uit het malse, rode
vlees druipt.
Het voelt allemaal heel gul.
Vandaag is het lot op goed geluk gevallen.
De vuist is ontspannen open, ze heeft de jaloezie ontgroend.
De hemel heeft zojuist de aarde bereikt.
Wij zijn er gloeiend bij.