Bed

Luid stil, 2015, boek 113, pagina 21

2015_luid stil_b113_p21k

Leeg en vol

Zijn kop zat vol bloed. Een beek vol donker bloed. Sinds jaar en
dag bedekt hij  het aangezicht met stro en bladeren, zodat de buren
het niet te weten komen. Zijn vader deed het vroeger ook al, het is
traditie. Binnenkort zal de zoon het op zijn beurt gaan doen. Het is
niet goed dat de buren weten dat het bloed daar stroomt.
En nu is het lente. We ploegen en zaaien, zodat het lijkt dat we in
de pas lopen met iedereen, zodat we niet lijken op de rest, zodat het
niet in de gaten loopt dat we in feite niets anders doen dan wachten,
dan loeren wie er aan de beurt is. Eén van ons is zeker aan de beurt.
Hij bracht zijn dag door met haten van diegene die zal ontsnappen,
hoewel diegene die ontsnapt enkel ontsnapt voor de volgende keer.
Ondertussen stroomt het bloed streng.
Jaren later:
Hij woont in zijn bed naast het raam en lacht niet meer naar de
buren. Zij hebben het ontdekt van het bloed en gingen wijzen. De
buren wonen in de tegenovergestelde hoek.
Alles verloopt langzaam. Hij gaat van het ene bed naar het andere.
Het volgende bed is het winnende bed. Dan, na een lang lijf aan lijf
gevecht, na een felle strijd, ziet hij iedereen weer in de ogen. Niets
is meer onaangenaam. Donkere hoeken bestaan slechts in een oude
geest. Ieder moment blijkt de dag intenser te worden.

Kleurig

Influistering, 2009, bewerkte foto

2009_influistering_bfk
Amor Fati

Hij is zijn smaak nooit verloren, is ongemerkt speciaal geworden.
Sensationele wisselingen van licht en donker hebben hem zo
gemaakt. Hij kan heel mooi aangloeien en uitdoven. Uniek.
Hij laat zich graag ontroeren door grote muggenzwermen.
Het rondzoemen maakt hem rustig. Soms zo rustig dat hij in slaap
valt. Vogels schuilen daarbij dan snel onder zijn grote, donkere jas.
Deze dierenvriend is een ontzettend verre neef van Noach, dat zie
je zo. De natuur verbeeldt zich wonderbaarlijk in zijn omgeving.
Bloemen fluisterden uit bescheidenheid dat ze niets anders zijn
dan een niets betekenend schrift. Bloemen willen niet benoemen,
zij geuren al genoeg.
De horizon trekt op zijn beurt grillige, rode kronkellijnen, waardoor
het oude hout weer veel mooier uitkomt. Als je dichterbij staat
geniet je nog meer van de kleurige kakofonie.
Tenslotte wordt alles verzwolgen door een wakker geworden lijf.
Alles stijgt op, komt spontaan de mond uit, waarop de zon alles
weer verbleekt.
Zoals gewoonlijk wiegt de wind het totaal weer weg en heeft hij
even niets meer te zeggen.
Terug bij af is het mooiste begin.

Ontwricht

Problema, 2015, computertekening

K…RNER2

Spiegeling

In het niemandsland tussen de media van het beeld en die van het
woord ligt zijn geschiedenis. Waren Magritte en Broodthears de
pionieren, dan ben ik de gids. Belangrijke invloeden laten altijd
sporen na.
Het schrift neemt zijn plaats in het werk in de vorm van titels die in
het beste geval meestal niet passen bij de voorstelling. Met behulp
van het woord of schrift wordt een schemergebied tussen aanwezig-
heid en afwezigheid gecreëerd. Verbale misverstanden geven meer-
duidige voorstellingen.
Is dat dan wartaal?
Welnee, meer plaats zonder plaats (de meeste schilderijen gaan over
pas op de plaats). Het werk is meer een werk over het werk waardoor
het iconische teken steeds verschuift. Ontwricht aanwezig zou een
mooie omschrijving zijn.
Dit geldt niet voor het werk Dark (1995, niet afgebeeld). Oud werk
is niet altijd goed werk. De schriftelijke verwijzing is te letterlijk.
Alleen de sculpturale aanwezigheid klopt hier. Zou er bijvoorbeeld
het woord anker of kade staan kreeg je al veel meer denkruimte
toegemeten.
Een vroegere vriend zei hier over:
Je had er beter met vette koeienletters Sorge wächst op kunnen zetten.
Zijn twinkelogen wilden de rest doen verbleken, een wenkbrauw werd
daarbij speels opgetrokken, maar ik pareerde nog speelser terug met
ja, dat is ook een oude Wiederholung. Dus terug in de mand jij.
Kunst is geen amusement, maar kan wel lichtvoetig zijn. Dat bevrijdt
het werk niet alleen van zijn karakter, maar het verlost ook het beel-
dende vlak. Er ontstaat een nieuw, groot perspectief. De muze wordt
met veel plezier uitgekleed en ontmaskerd. Ze toont haar geniale zones.

Dood

Spindroom, 2015, computertekening

2015_spindroom_ct

Laatste tocht

Haar mond lijkt droog van het jeuken van verlangen dat zich niet
ontlaadt. Het grijsgele gelaat staat strak, te strak voor haar ouder-
dom.
Ze wil dat ik al je oude glorie van haar ziel ga wassen, om het daarna
in een doosje te doen, maar ik weet dat ik te laat ben. Ze is onom-
keerbaar dood, opgedroogd, ik moet haar nu ongerept achter laten
om zelf verder te ontwaken.
Ze kwam tot mij in alle glorie, van aangezicht tot aangezicht, al keek
ze niet terug. Ze was te veel spin.
Daar ligt ze vol oud lef roerloos stil in haar strakke, bedauwd web en
laat anderen ultiem, ontvangend toe.
Elke porie heeft geleefd. Alles liet tenslotte los. Een laatste gevecht
is  geweest. De natuur neemt.
Deze tocht der tochten is als een vlammend en universeel gedicht,
waarvan ik de woorden niet weet maar wel voel.
Er is nu bijna stilte.
We zijn maar weggegaan.

Droom

Wandeling op nieuwe grond, 2015, boek 113, pagina 10

2015_n.boek_p10k

De wandeling

Bij iedere regendruppel huilt het mislukte leven in de natuur.
Je hoort de rusteloosheid in het afwisselend druppelen en gieten
waarmee de dag zijn treurnis uitstortte over de aarde. Zoveel re-
gen, zoveel zorgen. Het vlees lijkt vloeibaar te zijn geworden.
En zo strekken de grauwe uren zich uit in de vlakte van voorbije
tijd. Een rusteloze dag kent alleen maar koude handen.
Ineens beseft hij dat hij alleen maar droomt en dat hij het niet zelf is
die is zo treurt. Alhoewel, er blijft nog iets van die treurigheid in zijn
lijf zitten, want het is toch teleurstellend of afstotend dat je niet
de enige bent die zo droomt.
Het kenmerk van dromen is helaas dat iedereen ze heeft. Dat maakt
een droom bijna iets als een zomerse verveling op een doodstil
kantoor, wachten tot het over waait.
Hoe dan ook, hij besloot die dag een lange wandeling te maken
en niet langer na te denken over een voorbij leven. Je kon tenslot-
te beter naar de jagende wolken kijken. Tussen de samenhangende
bloemkolen is het blauw van de hemel bevuild met een uitdijend,
soms doorschijnend wit. ‘Zoiets heb ik nog maar één keer meege-
maakt’ zegt hij statisch hardop.
Met snel daarna: ‘O ruimte, je bent mijn huis!’.
Je ziet een wandeling maakt je zomaar gelukkig en geeft licht.

Natuur

Dunne lippen, 2013, boek 112, pagina 30

2013_b112_p30_dunne lippen_k

Proloog:

Mooier dan de oude leugen is een nieuw terloops.

Ik wandel schouderophalend, soms neuriënd, aan de voet van eigen
beschaving. Wat denkt een mens hier eigenlijk te doen?
Ondergaan in eigen temperament? Per ogenblikkelijk?
Ik dacht het niet, geen tijd voor.
Mijn natuur is te nieuwsgierig en kijkkleurig.
In mijn wereld vraag ik je met blote handen rozen te plukken.
Ter geruststelling: alles blijkt veel meer dan een illusie te zijn.
Kom manmoedig aan tafel zitten. Schuif niet te voorzichtig aan.
Steek bij wijze van creatieve daad je naakte voeten in mijn volle
soepkom.
Zwaai daarbij flink met een morsig servet.
Benieuwd wie straks de afwas gaat doen.

Kort

Noot, 1989, schets

1989_noot_k

Even is echt

Een levende geliefde maakte een mooi gedicht.
Het was zo onverholen mooi verteld dat ze nog wel een maand kon
teren op die verkregen heerlijkheid.
Kort daarvoor voelde ze zich nog een verlaten ziel, een onaangedane
spiegel. Ze was tijdelijk iemand die maar niet wakker wilde worden.
Maar nu, samen met deze heerlijke woordenman, glimlachte haar blos
zonder schaamte in de tedere lichtheid van het moment. Met grote
passen, meest de zijne, hield ze van hem. Vanuit de lucht hielden de
vogels hun in de gaten.
Ineens stond hij stil en maakte een grapje wat geen grapje was.
De melodie zweeg en lange rustmaten.
Hij groette beleefd en liep opgewekt fluitend van haar weg.
Zijn vlijmscherpe spot bekraste haar ziel.
De versteende, verliefde vrouw werd op slag blind.
Haar zoutbeslagen ogen lieten geen licht meer door.
De dag ging verder in eigen orde.
Het begon zo mooi. Even is net zo kort als het leven.

Monorijk

Tweesprong, 2015, computertekening

2015_tweesprong_ct

Tekenen is grijs gedraaid geluk

Tekenen beschouw ik als het meest hartstochtelijk werk wat bestaat.
Werken aan een tekening, hoe groot of klein ook, brengt mij in een
staat van groot geluk. Dan ben ik helemaal totaal één met mijzelf.
Werken aan een tekening grenst aan een waanzinnige euforie.
Alle vermoeidheid of somberste somberden lossen als sneeuw voor
de zon op. Er zijn ineens geen boze tegenhangers meer. Je bent
totaal koning in je mini monorijk. Je draait het geluk tot het vermoeid
grijs wordt.
Het is een heerlijk gevoel, een besef van meest grote eenheid.
Als tekenaar ben je je eigen God of grote goedheid.
Waarom is de geest van de tekenaar zo vrij? zul je je misschien
afvragen. Dat komt omdat hij mens is, dieren kunnen dat niet of
wij herkennen dat niet.
Als ik teken denk ik niet aan de beschouwer, die is op dat moment
een imaginair persoon, ik denk ook niet aan mezelf, want op dat
moment ben ik misschien ook wel een imaginair persoon. Ik doe ik
doe , ik doe.
Dat is het mooie van het gevoel van trance of extase. Tijdens het
tekenen schep je een ander ego. Je bent een levende geest geworden,
een kern waaruit alles voortvloeit.
Wat precies die kern is en waar die ligt, hoef je niet te weten, dat is
iets voor zoekende kunstvorsers (vermomde psychoanalytici).
Mijn eigen web bestaat uit mijn grof geheugen en groot bewustzijn.
Ergens blijft nu het woordje mededogen hangen. Ik weet niet precies
waarom.
Men zal het mij vast binnenkort gaan vertellen, vermoed ik.

Blikveld

Boom der ideeën, 2010, bewerkte foto

2010_boom der ideeen_bf

Beschouwer

Vanuit een bepaalde hoek is er veel.
Hij had van horen en zeggen dat de mensen tegenwoordig niet
meer weten wat nu eigenlijk werkelijkheid is. Vooral de volwassenen
schenen daar veel last van te hebben. De voortdurende relativering
had zo zijn grote gevolgen, er bleek niets meer over te zijn.
Maar we hebben toch ons eigen blikveld – begon hij.
Inderdaad, we blikken aanwezig, maar daar is alles dan ook mee
gezegd. De simpele, overzichtelijke eigen wereld lijkt normaal. Daar
buiten gaat de werkelijkheid als los zand door de vingers. We kunnen
er van alles van zeggen of weten maar iedere betekenis betekent ook
weer niets en dus alles.
Een regering wist de oplossing: terugkeren naar de normen en waarden
van weleer. Dat zou de nodige vastigheid teruggeven.
Dat was te veel voor het arme hoofd en zodoende speelde hij verder geen
rol meer van betekenis, werd een vastgenagelde beschouwer.
Onder zijn naam op het visitekaartje stond schuin gedrukt:

post historisch.

Alsof het een nieuw beroep was.

Ongedaan

Shit Idea, 2015, bewerkte foto

2015_shit idea_bf

Oude notities:

Gisteren kwam ik ineens wat oude notities tegen…
zie onder:
het ongedane is gedaan

het ondergedompelde modder kreeg een groene waas
op zijn geboortegrond wonen twee zielen
min of meer is alles gelijk zoals vuil altijd oud is
oude ideeën lijken vaak mooi van ver
zijn werk is vrij van franco franje
hoe lang ligt die titel al als een oude sok onder bed?
krijgt alles wat verdwenen is nieuwe inkeer?
het verborgene werd bekeken
over een uur ben ik een held
kijk – zei iemand – het is nu!
een goede filosoof eindigt in twijfel
een warme kamer kent geen aarzeling
het waterschap poldert niet
nu we eindelijk dood zijn kunnen we zien wat er gebeurd is
als er niets is te verliezen zijn mensen aardiger
kunstenaars worden niet ouder dan acht
het beeld liet het werk titelen
opgebrand licht is zwart
nog meer dan het gonzende lichaam blinkt de koude kamer
een omgevallen nacht liet een ochtend zien
een expositie heeft nog het meest weg van ingemaakte vruchten
zoals het dooiergeel het ei kleurt

Daar werd ik dan weer blij van.
Mooie zinnen moet je bewaren.
Ben nu al benieuwd wat ik later zal gaan vinden.