Werk

Schildersangst, 1991, A4 tekening

1991_schildersangst_k

Creatief

Als ik aan het werk ben, ben ik een drafhond. Een soort Schotse
collie. Ik draaf om de woorden heen als om schapen, om ze een
bepaalde richting in te krijgen. Woorden moet je bewaken, anders
vliegen ze alle kanten op. Woorden willen rennen.
Ik ben dus een beste schaaphond. De woorden gehoorzamen mij.
Alles blijft zo helder, al is de grondtoon vaak wat weemoedig. Ik
zit met mijn neus op de grond, maar kan ook hoog springen en
zien als een helikopter. Het is een gave, je kan er niets aan doen.

Nog erger: het geldt niet alleen voor de woorden, ook als ik iets
op papier of doek verbeeld ben ik ook die schaaphond. Pas als
ik van binnen een groot JA hoor, geen mwwja, pers ik het raadsel
eruit. Na een begin kijk ik hoever ik kom, houd daarbij mijn neus
op de grond. De rest gaat vanzelf, af en toe even wat snoeien en
vooral flink aanrommelen. Ik ben altijd benieuwd wat ik, als een
soort tuinman, kan opkweken.
Nieuwsgierigheid is mijn grootste drijfveer. Nieuwsgierigheid heeft
geen stekker, dus ook geen storing.
Papier en verf kennen ook geen storing.
Mensen wel.

Groene waas

Stille tuinman, 2012, schets

2012_stille man_k

Puur

Het is een explosie. De schetsen spuiten er echt uit. Ze zijn ook
meteen allemaal in één keer klaar. Ik hoefde er niets meer aan
te doen. Daardoor heb ik het gevoel dat het uit een heel zuiver
vaatje komt.
Waar komt het eerste idee vandaan?
Dat is moeilijk te zeggen, vaak is het gewoon toeval. Mijn ervaring
is dat ik veel onthoud wat ik zie en hoor. Soms komt het er na vele
jaren ineens uit. Waarschijnlijk omdat ik het dan pas herken, weet
wat er onder zit. Bovendien heb ik een volstrekt vertrouwen in mijn
kunnen. Dat is nogal prettig, ik kan altijd terugvallen op mijn losse
eindjes. Mijn controle over de materie is door de jaren heen steeds
toegenomen. Zo kan ik rustig puur blijven.
Anderen noemen mij wel eens een stille tuinman. Zij horen mijn
stem niet, komen van een andere wereld. Hun volumeknop kent
maar één stand: hard, maximaal. Te hard dus, te veel kukeleku.
Je moet ook kunnen fluisteren of sputteren. Lyriek uit het volle hart
moet kunnen stromen. Een flinke beeldkracht spreekt zich altijd uit.

Ik kom over als een positief ingesteld mens (alsof het een ziekte is).
Nou en?
Als iemand het leven bezingt, betekent dat niet dat hij nooit somber
of kwaad is. Diep van binnen blijf ik wel van binnen altijd fluiten, dat
gaat vanzelf. Ik keer de boel de rug toe en wandel vrolijk verder,
bedek alles met een groene waas.

Duo

Pillow Talk, 2010. A4 tekening

2010_pillowtalk_k

Twee is één

’s avonds zegt ze me,
vandaag bekeken,
koffiedik gelezen,
dat iemand,
een uitpuil iemand,
mij achterna zit

dat wil zeggen
ze vertelt het me
een bril man
ziet mij, wil mij
opgehaalde neuzen
weren alles af

zien zonder bril,
half blindstaren,
bedenkingen gladgestreken,
de zinsbegoocheling
vermindert zienderogen
ik ben alweer jij

Beet

Hand, hoofd, 2009, computertekening

2012_hand_hoofd_ct

Zachtjes

De kamer is als een zachte zee, zij kabbelt rustig voort. Er is rust.
Het bed heeft een soort kwallenrug. Jij staat daar vlezig.
Mijn nagels drijven zich in je algenhemel.
Ik verwarm ons.
Ik metsel mijn armen in je.
Jij zei dat je een wrak met een roestige buik was, maar daar merk
ik niets van, geen beschimmeld ijzervlees, geen dode vissenogen.
Je leeft wel degelijk! We zijn geen ingeslapen lijken, we weten wat
liefde is en doen wat stervelingen moeten doen. We ritselen elkaar.
Onze halzen worden roder.
De zon druppelt uit onze  ogen.
De op elkaar geklemde tanden laten lieve, zachte beetjes achter.
Ik zeg dat je uitgekleed water bent. Je glimlacht, weldra kronkelt
ons pad. De levende slaap wil nog lang niet komen.
We zijn zo zingend, horen de zee fluiten in het donzig tapijt.
Deze dag heeft een pauwenstaart.

Tijd

Fool on the hill, bewerkte foto, 2014

2014_fool on the hill_bf

Tijd om tijd

In mijn schaduw staat diegene wiens schaduw ik ben. Dat zag ik
als kind al (schaduwen haalden me zelfs in). Het schaduwbeeld
wiebelt zachtjes met zijn hoofd alsof hij bijna een nee wil zeggen.
Het hoofd is niet meer wit, maar kleurt naar rood, ja, hij is ietwat
ontstemd of houdt zich enorm in. Ik kan amper door mijn spleet-
jes zien.
Achter mij staat degene die mijn schaduw is. Ik ondersteun zijn
rug. Dat doe ik graag, ik ben van nature een behulpzaam type.
Zijn lichaam zwelt op tot een grote, zwarte vlek. Hij zucht in de
wind, dreigt te vallen.
En nu zit ik in mijn gedroomde stoel. Ik kan helemaal ronddraaien
als ik dat wil. Een zuchtje wind brengt mijn hoofd aan het wiebelen.
De tijd wil de tijd pakken.
Ik wil de tijd pakken, anders pakt de tijd mij.

Klankman

Blooskop, 2014, computertekening

2014_blooskop_ct

Stof

B. wordt een denkende dichter genoemd. Dat komt omdat hij
door critici zo benaderd wordt. Het is gewoon bedachte onzin.
B. beschouwt zichzelf niet als een denker, integendeel, hij doet
maar wat.
Hij houdt ervan hoe alles klinkt, van wat er alom te zien is en
wat er in beweging wordt gebracht. De diepte moet in de meta-
foor zitten. Dat is wat anders dan alleen maar denken. Als hij
wat mazzel heeft komt het concept vanzelf boven drijven, zegt
hij. Pas als ik tevreden ben schrijf ik het op, zegt hij ook.
Verder legt hij niets uit. Geen zin in. Laat de lezer het zelf maar
uitzoeken. Bootjes in het donker doen. Daar heeft hij het graag over.
Bootjes die in het donker bewegen en ongezien langs elkaar varen,
dat is de kern het leven, beweerde hij onlangs nog. Dat gaat over
hoe wij leven, het is verbeelding en uitspraak over het leven.
Anderen vinden het meer de wansmaak van een vermoeide dichter.
Dat kan ook natuurlijk. Wij zijn vrij om van alles te bedenken, dat
is beschaving.
Ook zegt de dichter tegen deze mensen: “Laat mij met rust, ik kom
van een andere wereld. Ik wil daar best iets over zeggen, maar dat
wordt zo slordig, dus schrijf ik liever een gedicht”.
En dan komt hij met een regel als kleur de schaduw, dat zou alles
moeten verklaren. Oh?
Wat moet je met zo’n man?
Dan kan je net zo goed zeggen dat iedereen naakt als een steen is.

Note: het schijnt dat de dichter graag de draak steekt alles.
Een zekere baldadigheid is heel nuttig.