Bedenktijd

Eerst niets, 2013, schets

2013_eerst niets_k

Herfst

Ik hoorde je laatst iets zeggen, je oude vriend is weg en de nieuwe
ook al. Niet dat ze weg zijn, maar ze galmen niet meer.
Ik zei: dat zal de herfst wel zijn.
Bedrogen worden is ook niet leuk, voegde ik er nog aan toe.
Je terugblik deed me verder zwijgen.

Na de bedenktijd om was, bleek er niets meer te zijn. Heel raar na al
die zomerse tinten ooit. Alle anekdotes zijn nu helaas plompe woorden
geworden, je kan er niets aan doen. Het is een feitelijk feit.
Het ene is verbluffend snel afgedaan, het andere balanceert misschien
nog op de rand van het adorabele. Een nieuw bod is nog niet gedaan.
In de herfst valt alles neer om in de lente weer op te staan om de
loskomende tongen onvervalst te laten rollen. Alle verzamelde tinten
gaan dan weer een eigen lied zingen. Je kan niet wachten, maar moet
toch geduld hebben.
Op dit moment kan ik ongeschonden allerlei praatjes in je hoofd laden.
Het komt er niet in. Je hersens zijn een woordeloos stilleven geworden.
Je bezoekkamers blijven leeg.
Als ik je vlezigste schaal zoek voel ik een snoeimes.
Ik weet, ook ik moet geduld hebben. Het veelbesproken hoofd doemt
wel weer op.

Niets nieuws

Man en schaduw, 2013, schets

2013_man en schaduw_k

Sommige dagen

De stad was in de greep van een druilregen, men had haast.
Hij wilde snel thuis zijn en iets groots verrichten. Hij zou beginnen
om de aanzet te vinden voor zijn beste roman aller tijden (hij
schreef er nog geen). Dat lukte niet.
Zijn adem werd te veel afgesneden, klaagde hij. Ego’s kunnen
nogal beklemmend zijn. Alles was aanwezig, stapels papier ter
grote van een volwassen atlas schreeuwde blanco.
Toen wist hij wat er aan schortte: hij had nog geen schrijvers-
naam!
Hoe deden anderen dat eigenlijk? (Vul maar in: alcohol, seks,
nicotine, reizen, kluizenaarschap…) Kortom er gebeurde niets.
Met een langgerekte zucht blies hij de rook uit. Omzichtig prikte
hij met een pen kleine gaatjes in het papier (een blinde zou het
kunnen lezen?). Daarna vouwde hij het papier heel rustig om en
om tot het kleinste formaat, gooide het met een sierlijk, beheerste
boog in de bijna volle prullenmand. Het lukte. Raak! Score!

Even later: Je kunt je hele leven lang mooie zinnen maken, maar
nooit tot een boek komen, bleek waar.
Er is niets nieuws onder de zon, alles is al verteld, is niet waar.
Daar hoef je geen grote lezer voor te zijn om dat te weten.
Hij knikte onbewust instemmend.
Koffie?

Samenvatting

Nachtwacht, 2013, schets

2013_nachtwacht_k

Niets

Aanwezig afwezig. Dat klinkt paradoxaal, maar die vreemde aan-
wezigheid doet er juist toe. Niet volledig aanwezig zijn, wel terug-
gebracht tot de kern, dat minimale is obstakelvrij.
En dan?
Dan maak je gebruik van de leegte, niets ligt nog op de loer. Het
is zoiets als eeuwig, maar dan anders. Mens en ding vallen samen
tot een mooi moment. Zonder woorden is zonder voorwaarden. Je
bestaat om te bestaan.
Volgens haar was het haar essentie, dat afwezig aanwezig zijn.
Niets mis mee. Ontmoetingen worden niet langer belemmerd. In
uitgewiste toestand zien anderen je tenminste niet bloot.
Dat verdwijnen in de leegte geeft alles een kans. Niets is iets, het
is een kwaliteit van zien. Misschien zie je alles in gedachten op-
komen, misschien is dat wild denken. Wild denken hapert niet,
het schetst en staat altijd in de kinderschoenen. Bij het wild denken
voel je je absolute nabijheid, je voelt dat je ergens moet zijn. Alles
is op een vreemde, indrukwekkende manier met elkaar verweven.

Dit alles zou je ook kunnen samenvatten met de zin: Ik omhelsde
haar, ik was helemaal stil en zij was helemaal stil.

Koude ruit

De verdwijning, 2014, bewerkte foto

2014_de verdwijning_bf

Fata

naast de romige wetten
raast het koude ruit
naast gekweld plezier
spiegelt de spiegel

rondreizend naakt
kale, koude pijnbank
een oud verleden
geurt een rozenperk

voor de vitrage
van achteren gezien
aan elke voet
een loden bol ketting

de ziel danst
als een dronken vlieg
verse vlokken pakken
de lege ruimte

nu nog even
na het vloervegen
is de leugen gesmoord

of dit de moeite waard was?
het was een geloof

Herhaling

Oude spiegel, 2014, bewerkte foto

2014_oude spiegel_bf

Nu en later

Iets over jezelf schrijven is lastig. Dat heeft niets met valse be-
scheidenheid te maken. Dat is gewoon zo. Terugkijkend op mijn
stoffig eiland, mijn eigenste jungle, zie ik onopgeloste hopen stof
waaronder een oude patina. Een mooi, belegen kosmisch mu-
ziekje is te horen. Het is van die muziek die je schaamteloos bij de
neus neemt, terwijl je je toch prettig blijft voelen.
Het is duidelijk: hier hoop je de diepten van weleer terug te vinden.
Dan moet je eerst door stof en rimpels (wat op zich niet zo moeilijk
is al wringt het wat tegen). Pak gewoon de aanwezige stroom en
doe niet tegendraads. Utopisch is toch niet zo ideaal.
Alles moet tenslotte in een bad van ervaring, zo blijft het besmette
beeld achter. Daar begint het leven zeggen sommigen. Hoe onschul-
dig moet je zijn?
We leven in een klimaat van aantrekken en afstoten. Herhaling
brengt vertrouwen. Is dat wel zo? Herhaling geeft rust, herhaling
verdooft. Herhaling zorgt voor herhaling. Het is een soort muzikale
lus en zo maak je weer ruimte in je eigen tijd.
Zoiets wou ik schrijven, maar dan anders.

Cipres

Verkocht werk, 2014, bewerkte foto

2014_verkocht werk_bf

In het hoofd, uit het hoofd

Het gebaar van afscheid murmelde wat.
Adieu. Da-ag!
Murmelen heeft iets te doen met het geluid van de vage wind.
Soms lijkt het ook wel wat op het ketsen van langs elkaar schuren-
de bakstenen. Een mooi zacht geluid. Aangenaam. De natuur is
aangenaam van zichzelf.
Het geluid bleef lange tijd in mijn hoofd zitten.
De zomer is heet en laat de lucht trillen. Er ontstaat een onduidelijk
landschap. De aarde ademt heet.
In de verte hoor je de hoge, schrille stemmetjes, kreetjes van
spelende kinderen. Ze bewegen hun tongetjes in hun mondjes en
leggen de woorden op onze weg. Wij horen en glimlachen.
Ook ik glimlach. Voel me veilig.
Vannacht zal ik vast we een cipres zien.
Het is toegestaan. De natuur wil. Er zullen rondom kleine witte
vrouwen of meisjes zijn. Ze gaan me in de nacht vergezellen tot
het slechts onmogelijke vouwen zijn tussen mijn lakens.
Was het maar nacht, dan kon hij in het hoofd uit het hoofd doen.
Alles blijft, niets gaat verloren.
Denk je.
Maar het wordt hooguit een geheim. Meer niet.
Je naait in het donker je eigen masker, haakt je afweerkleed.
Soms lijkt het dat je steelt uit je eigen bagage. En dat mag, want
het is allemaal van je alledaagse jou.
Dan komt een kolossale geest je pakken en slaat je met een stok
op je kop. Je raakt versuft.
Je slaap droomt verder.

Schimbeer

Nachtbeer, neighbour, 2013, schets

2013_nachtbeer_k

Nachtelijk

over een donkere lucht
valt een zekere grijsheid,
een late restwaarde,
een vorm van een vroeger iets

het is toegestaan te denken
al zijn we niet goddelijke wezens
we zijn kleurrijk in de nacht
we zijn niet vroeg gestorven

soms beweegt de tong in de mond
of spreken we met kleine stemmetjes
soms komt er een gestage stroom
de woorden liggen op de weg

misschien zien we ’s nachts schimmen
of lichtende vergezellende gedaanten
dan stoot de lucht door de neusgaten
zodat het snot rondom spat

je snuit je neus weer zonder handen
zoals vroeger op het sportveld
je voelt de stramheid in je benen
je kijkt op je horloge
het is allang veel te laat

tien minuten sta je verstijfd
je wrijft je ogen uit
was dat een grijze vlek?
iedereen ziet het toch?

stel je voor dat ons leven gewoon is
dat er plotseling rode woorden komen
zaken nemen hun vreemde wendingen
de beer in je staat op, je slaat

Hunkering

Lege vakantie, 2010, boek 100, pagina 97

2010_b100-5-7_lege vakantie_k

Vakantie is een soort theater

Hoe men ook de tongen tot vlam aanvuurt, het niets zeggen kan soms
sterker staan. Als alle lust vergaan is en al het leed is vergeten blijft
het nullige niets over. Dat niets ontroert me. De attributen van de doden
spreken, tillen de levenden op. Doden hebben die macht.
Op de achtergrond zou ik nu graag een licht applaus willen horen. Hier
en daar een echo van een leeg toneel is ook prima. Nadachtige woorden
moeten vervolgens langs een lege kust hun weg zoeken.
Als de eenzaamsten van allen onverwacht in een groter licht gaan staan,
schrikken anderen misschien een beetje voor ze toehappen. Helemaal
niet erg. Laten alle verstarde mensen zich even omdraaien en zich niet
langer blindstaren op andere troosteloze verbrande ruggen. Bijt liefelijk
in de schouder voor je. Je zult zien dat er een reactie komt. Wees niet
bang voor het riskante gebaar. Eet alsof het herfst is en je een winter-
laagje moet kweken.
Kortom: omarm de hunkering en je zult de glimwormen zien glimmen.
Ze lichten op in de ogen van de in de rug gebetene voor je.

Stop

Stappen in onwaarschijnlijkheid, 2013, schets

2013_stappen in onwaarschijnlijkheid_k

Mijn mensje

Op dinsdagavond nam ik afscheid van mijn vriendin. Het was beter
zo. We vonden niet meer de goede woorden en wat nog erger was:
ze loog alles bij elkaar of zoals ze dat zelf zei: ze fantaseerde.
Verkeerde woorden, verkeerd moment.
Ik verstilde zonder het te willen.
Mijn vriendin verklaarde de taal officieel dood. De taal was niet
langer meer haar instrument, het was haar dwangbuis geworden
waaruit ze zichzelf wilde bevrijden. Ze wilde herbaren, wat dat
dan ook maar mocht zijn. De dood van de taal was de komende
tijd haar ding. Lastig voor mij, ik leefde voortaan in een grote,
eenzame onwaarschijnlijkheid.
Ze kocht een filmcamera en was automatisch filmmaakster geworden.
Alles zat nu tussen record en stop. Ze maakte kunst, dat leed geen
enkele twijfel. Ik werd weggestuurd als ik belangstelling toonde.
Haar eerste film ging over een typemachine waarin te zien viel hoe
ze wreed met een schroevendraaier alle letters uit het toetsenbord
wrikte om het daarna met een hamer welgemikt te verbrijzelen.
Vervolgens begroef ze alles in de tuin alsof het lelijke lijken waren.
De grond werd flink aangestampt.
Het wachten was nu nog op applaus (wat nooit overdonderend
genoeg kon zijn, met bloemen overgoten zou ze zich waarschijnlijk
nog miskent gevoeld hebben). Mijn zoete woorden hielpen niets.

Ik ging ineens voor haar staan en schreeuwde: Ik wil mijn mensje
terug!
Nog geen tien minuten later lag ik naast haar in bed.

Soms

Nachtneger, 1997, bewerkte foto

1997_Nachtneger_bf

Donkerman

ik zal niet zingen
als een opgeblazen bries
ik zal geen liefde leven
die ik niet heb
ik zal de dode, zelf al lied,
zelfs niet neuriën
maar de kracht van zien
zal ik bezingen
en hullen in stilzwijgend
niets

naakte naaktheid
geeft vorm aan leegte
de nacht bijt zacht
alles wat slaapt droomt
diep gebogen
leeft mijn leven door
nadat de afscheidsangst
nadrukkelijk afscheid nam
ik mis je
soms

liefde begint laat
dus waarom niet in de nacht
nog even, dan komt een eind
aan ontvangen brieven
de tussendoormuzak
speelt al door het venster
nog even, een ander geluid
ademt zonder explosie
uit de keel komt geen adem
meer