Dat was dat

Nieuwe start, 2012, boek 101, pagina 3

2012_b101.p3_k

Er is alles, alles is

Als de mist en de rook opstijgt van de aarde daalt het neer in de
hemel. Dat is een leuke gedachte om weer helder te kunnen zien.
Dat je er niet eerder aan hebt gedacht! Je wist het gewoon niet:
het was eerder een soort ziekte van de lucht, dan iets wat neer-
daalde of opsteeg. Soms leek het meer een ziekte van de ogen
dan een realiteit van de natuur.
En als nu al die troebelheid vertrekt dan zie je pas de werkelijke
schoonheid van alles. Andere dingen zoals vergetelheid en ver-
zwakking verbleken rap in de zon.
Een brandende stilte heeft geen geluid, alles is stil. De dingen
gaan pas later gebeuren, als de blinkzon weg is. Daarom ben ik
een man van de nacht waarschijnlijk.
Als nachtman hoef ik me niet druk te maken over wolken, nevel-
vlekken of schaduwen. Ik onthul mezelf in de diepe nacht zonder
dat iets blauws mij onttrekt aan de wereld.
In de nacht is niets bepaald, ook het onbepaalde niet. Mist kan
dan ook rook zijn, het maakt niet uit. De lijnen en scherpe vormen
van bomen en gebouwen blijven niet langer hangen. Alles lost op
in de zwarte nacht, alles is niets en alles tegelijk. Het projectiedoek
kaatst geen licht terug.
En als ik dan overal tegelijk opdoem, dan ga ik alles onthullen. Ik
aarzel niet langer om te verschijnen. Mijn hart versplintert het
hoofd niet langer, gevoelens zijn ontward door mijn wakkere be-
staan, alle versuftheid is weggepikt. En als mijn gehoor ook nog
eens een demonstratie geeft van een psychische grootheid is niets
meer zinloos.
De onafgebroken werkelijkheid rolt zich uit over het papier.
De andere wereld verschijnt en herkent zijn ziel.

Wankel

Voetfobie, 2012, computertekening

2012_voetfobie_ct

Voet voor voet

Het wankel evenwicht dat de voeten opvoeren wordt met keel en
tong aangevuurd. Men zingt het hart uit de keel, vergeet het leed
en pakt de lust. Ontroering volgt.
Hier en daar kleeft de echo van een leeg leven nog, maar men
geeft die klank geen aandacht. Men is één met het bovenaardse.
En als het applaus aanzwelt en sommigen buitensporigheden gooien,
weet men nog van de duizend duizelige voetpassen.
Alle tenen zijn weggedacht uit het voetpaleis, de drager is geplet
plat. Puur uit speelse mateloosheid! Het wordt nu tijd om jammeren-
de wielen te zoeken.
Als het glas moe is en de stoelen gekromd achter blijven, dan is
het druk bij de spiegels. Elke spiegel heeft zijn eigen portret. Gor-
dijnen zakken plotseling ineen. Een verdwaalde dolk kan nu zo
maar in een passerende rug vallen. Opletten!
Even later is de borst te benauwd om aan te horen, het lijkt wel of
het lege peperzakje is opgeblazen. Bij het vallen blijkt de hardste
hardstenen trap iets te hard. Langs de onstandvastige zekerheid is
ineens het einde daar. Iemand trok zijn vest recht.

Huizentocht

Blue print, 2012, bewerkte foto

2012_blue print_bf

Zoektocht

Na lang zoeken is een huis niet meer een huis, maar een stem uit
de leegte, die tegen de mensenmassa is opgestaan.
Men zegt zo mooi dat een mond zich aan het einde van het lichaam
bevindt, maar ik betwijfel dat zeer. Wat zich daar ontvouwt is vaak
een vreemde vorm, waaruit nog vreemdere woorden komen.  Woor-
den die op zoek zijn naar een tastbare bron zijn onbetrouwbaar.
Later:
Uit de min of meer vertrouwde vorm ontvouwt zich een nieuwe
vorm. Diep uit de bodem laat zij een nieuw licht vallen op al het ge-
vraagde. Ook de open gangen naar de slaap krijgen schijnsel.
Pas als het toeval trouwt met het terloopse komt het nieuwe huis in
zicht. Het water staat stil, de haven is bereikt, de zaden zijn aange-
blazen. De regelmaat zal voortaan nieuw zijn.
Vraag dus niet hoe laat het kan worden, want dat weten wij niet.
Het gevonden huis zal je licht likken, omdat het een en al oog en
oor is. Het heeft de diepte van je hart vol geproefd en is meer dan
blij met het verdwijnen van je afwezigheid.
Niets gaat boven het huidige honk waar men uiteindelijk is.
De stille sterrennacht getuigt in rozengeur.
Deze fata morgana hoeft geen woestijn te zoeken om te beelden.
Dromen vliegen in, vliegen uit.
Met het winnende paard onder je reet gaat alles naar wens.
Altijd.
(nu niet meer wakker worden)

Seizoenen

Diagonale cipres, 2012, bewerkte foto

2012_diagonale cipres_bf

De herfst, de winter voorbij

Bloesems vallen voorbij en de vroege lentevruchten luchten in
zonnige weelde. Zij proeven de wanhoop van de laatste twee sei-
zoenen als een halve bezetene en wurmen zich in de volle grond.
Het zaad heeft zijn beurs goed gevuld blijkbaar en laat de aarde
branden. Alles begint opnieuw nadat het was weggestreept.
Mijn geheugen zit vol hiaten, maar de lente is niet stuk te slaan.
De blijde schoonheid van het frisse en diverse groen wast mijn
hersens volledig schoon. Er is weer toekomst.
Pas op uw schatten! Waar uw schat is wordt gehakt. Dit seizoen
maakt mannen wreed, zij storten hun oogkassen uit over de stad.
Aan de weerskanten van ieder evenwicht  hangen twee nare dwaal-
lichten. Zij zoeken de horizon af, houden kromme ruggespraak. Zij
doden iedere kus.
Aan de andere kant gooien zij glassplinters in hun bad, zodat wij
hun later weer op kunnen vissen uit hun eigen bloed. De natuur
regelt dat zelf. Niemandsland wordt daarna gesloten.
Als het kwade ver weg is zijn de gemeende emoties nooit ver. Stof
levert rondvliegend spektakel of doet een dialoog met het speeksel.
Helaas komt aan alles ook weer een eind. Dat is pijnlijk, doet zeer.
Uit zomerschaamte blijft de herfst soms weken weg. Daarom zijn
de portieken in die tijd altijd zo vuil.