Overspannen

Some Night, 2001, acryl, 30 x 30 cm

Toen is geweest

Halverwege leg ik het gesprek stil. Ik heb er schoon genoeg van, waarom moet hij
zijn hart altijd zo luchten ? En bij mij? Fel zeg ik: Waarom altijd zo autobiografisch?
We zitten toch allemaal ergens in dezelfde shit?
Hij pruttelt nog wat na, iedereen maakt toch gebruik van zijn leven? Waarom
mag het niet over jezelf gaan? Kan ik het helpen dat ik zoveel beleef?
We stonden mijlenver tegenover elkaar blijkbaar.
Nou ja, ik deed misschien ook wel wat overdreven en waarschijnlijk was ook niet
alles echt voor hem bedoeld, maar al dat gezeur en gestamel over toen en toen
en ik en ik was ik zat. Dus benadrukte ik nogmaals dat hij nogal in hoofdletters
sprak.
Je bent overspannen, liet hij weten.
En dat was waar. Van schrik tik ik nogal hard met mijn aansteker op de houten
tafel. Over irritaties gesproken! En nog wel in het centrum van de stad! Ik zag zijn
strakke blik en hield er mee op. Van mijn moeder wist ik nog dat dodende blikken
een waarschuwing vooraf zijn. Dan moest je oppassen voor een lel, dus koos ik
eieren voor mijn geld en stelde me wat vriendelijker op.
Over doden, de mensen die er niet meer zijn, kun je blijven praten, vulde ik aan,
die hebben geen weerwoord meer en dus is het ongevaarlijk om ze iets te laten
zeggen. Het heelal zal niets missen. Fantaseer er op los!
Toen vielen we meer samen. Vroeger was toen is zo’n mooi begrip.
Hij haalde spontaan een frase uit een mooi gedicht aan:

je sterft gewoon, sprak ze
uit de binnentuin kwam ze op stamelvoeten
die nacht was het niet de wind in de oleanders

de rest was hij vergeten net als de naam van de dichteres.
Het verleden wordt steeds leger, het vergeten groter.

Kale tulp

Nature Morte, 2012, bewerkte foto

Stilleven

En wat voor gevoel is er?
De onmogelijkheid om een gevoel te hebben, want het hart zit half versplinterd in
het hoofd. Het maakt haar suf. Haar wakkere bestaan is mijlen ver weg. Het
slapen gaat slecht, alleen al geeuwen is een te grote inspanning.
Als je naar haar ziet doet het pijn aan je ogen. Ze is van een andere wereld, waar
alleen kleurloze zielen wonen.
Onmogelijk misschien, maar zij woont echt in haar eigen stilleven. In een eenzame
halfdode kale tulp en in vaas zit nog meer leven.
Het beste kan je maar een grote boog maken om haar matte loomheid, dan kun je
tenminste nog van fletse zon genieten.
Het is moeilijk om te zien of het lage wolken of nevelflarden zijn die aan de hemel
drijven. Het geheel, licht geelachtig grijs, heeft dezelfde matheid aangenomen als
die van de stilleven-vrouw. Daarom ben je geneigd de mist rook te noemen,  je
gaat door fantaseren waar die rook vandaag zou kunnen komen.
Je kan echt niet zien wat het was. De lucht werkt mee aan de twijfel. Het voelt
niet warm of koud en zelfs niet fris, dus je raakt totaal in de war. Vage dagscha-
duwen brengen ook geen helderheid, je krijgt eerder het gevoel dat de scha-
duwen alle kanten op springen. Er hangt min of meer een ziekte in de lucht.
Waar is de lichtbron?

Asceet

Witte vogel, 2012, bewerkte foto

Groot geluk

Ik ken iemand die gelukkig is.
Dat komt omdat hij niet meer verlangt dan wat hij spontaan krijgt. Als de zon
schijnt komt het instinct vanzelf mee, hij is een witte geluksvogel.
Een andere bijzonderheid is dat hij afstand doet van zijn persoonlijkheid ten
gunste van zijn verbeelding. Op die manier kan hij alle indrukken van anderen beleven.
Verder is hij een asceet van het zuiverste soort. Omdat hij in een fantasiewereld
leeft vergeet hij de werkelijkheid van het bestaan. Zo is hij meer dan gelukkig. Hij
hoeft geen ziel te hebben om er later weer afstand van te moeten doen. Het is een
warm wonder, hij is niets en alles tegelijk.
Al heel lang weet hij bij vordering van het leven, dat er altijd en op zijn minst twee
waarheden, die elkaar tegenspreken, zijn. Dat is nu eenmaal de realiteit van het
onmogelijke leven.
Levende gevoelens, wat moet je er mee?
Wie verstandig is ziet er van af. Ten gunste van de verbeelding dan.

Ontaard

Late avond, 2 012, bewerkte tekening

Zeer hoofd

Zijn hoofd en de wereld doet hem zeer. Die fysieke pijn, die duidelijker pijn is dan
morele pijn, brengt door zijn weerslag op de geest tragedies op gang die ze uit
zichzelf niet bevat. Hij raakt snel in een allesomvattende boosheid, geen ster kan
meer ontsnappen.
Op zo’n moment vindt hij zichzelf ontaard. Zijn benen kunnen hem niet meer dragen,
ze zijn te slap.
Misschien doet zijn hoofd wel zeer omdat hij pijn in de maag heeft.  Alles is
daardoor verstoord, achter de hersenen om.
Deze man is verkeerd bezig, dat is duidelijk. Zijn hoofd doet zeer, dat wil zeggen
dat hij beseft dat de materie hem beledigt. Daardoor is hij geprikkeld. Iedere
ingreep van de omgeving zal hem doen ontploffen.
Het grijze hoofd wil het liefst dood, daar komt het op neer. Alleen maar omdat het
hoofdpijn heeft. Het arme hoofd heeft last van naamloos leed met koortsachtige
slapen en als hij met zijn handen over zijn haren strijkt kan hij nog meer lijden om
te lijden.
Kende hij mij maar. Ik zou zeggen dat in zekere zin geen enkel probleem onoplosbaar is.

Niemand van ons hoeft die gordiaanse knoop door te hakken. Daar wordt je alleen maar
moe van, het is onmogelijk dus eigenlijk onzinnig.

Zoiets stond er in zijn laatste aantekeningen.
Maanden zijn er al verstreken, niets gebeurde, je zou er koppijn van kunnen krijgen.