Tijdelijk

Afscheid van een punt, 2016, schets

2016_afscheid-v-e-punt_s

Over mooi

Het mooiste ogenblik is grenzeloos, als een constant openbarstende
bloem.
Vaak lukt het haar dit gelukspunt te vinden en op te rekken tot het
volslagen tijdloze. Die punt weet natuurlijk op haar beurt wel dat het
bij uitstek juist tijdelijk is en dat er dus ook onbereikbare dagen zijn.
Op onbereikbare dagen wordt het ogenblik snel nagekeken door het
rood van de wangen. Het bloost zich zo een schaamtevolle weg. Het
lichaam laat zich op dat moment van zijn sulligste kant zien en speelt
eigen rechter.
De mooiste uitlopende punt is natuurlijk een biggeltraan, die zich in
de tuin laat vallen, waar vooral de merels tuk op zijn. Ze zingen zich
daarna de longen uit hun bek. Vogels hebben van nature ook hun
mooie momenten. Vaak ’s ochtends.

Op dit mooiste ogenblik ziet ze even niets zolang ze wegdenkt.
Ze weet niet of het een vorm van ijdelheid of echtheid is.
In elk geval speelt ze haar eigen hoofdrol.
Ze herkent alles driedubbel en helder.
De langgerekte momenten spiegelen het verleden genadeloos terug.
Ze weet niet of het kunst of echt is. Zeker tijdelijk mooi.
Dan zal het wel kunst zijn.
Punt.

Koning

Nonsense Uomo, 2016, schets

2016_nonsense-umono_s

Lichtelijk overdreven

Hij maakte carrière door geboorte. Hij was tenslotte prins.
Er werd van hem veel verwacht in een korte tijd. Het was een
heksentoer om dit contract tot een goed einde te brengen.
Het begon bij de opvoeding, alles was erg ethisch. Hij raakte
daardoor nogal geïsoleerd. Voedsel en schema-leer volgden.
Soms zag hij zichzelf als een kleine wereldramp (een grote kon
dus nog volgen).
Zover kwam het niet.
Hij maakte een keuze om voortaan alleen maar achter de feiten
aan te hollen, dat gaf veel ruimte. Antwoorden stelde hij graag uit.
Ook weer tijdwinst!
Toen hij wist dat er van mannen steeds meer een multipele
perfectie werd verwacht ging hij snel zijn borst waxen, plus een
frappante wenkbrauwlift doen. Hij bleef daardoor jong en fris,
ondank het vele bier en vele vriendinnen.
Zijn eetstoornis was nog niet bekend in zijn land, ook de kwalijke
gevolgen daarvan niet.
Het mooie van alles was dat zijn uiteindelijke vrouw hem feitelijk
redde door altijd en op ieder moment de show te stelen. Ze gaf
het volk een krachtige boodschap en men was nog heel lang zeer
tevreden met die fopspeen.

Werk

Portret van een metselaar, 2016, schets

2016_portret-van-een-metselaar_s

Fata Muratore

naast waaiende wetten
razen de koude stenen
naast gekweld plezier
spiegelt het water

rondreizend cement
korrelt de koude steiger
een oud verleden schuurt
geurig is het rozenperk

achter de vitrage
van achteren gezien
steekt aan elke voet
een loden bollen ketting

de dag is lang
een wegtikkende klok
pakt verse meters
in de lege ruimte

nog even volhouden
na het vloervegen
is het werk gedaan

of dit de moeite waard was?
het was meer een geloof

Venter

Gele man, 2016, computertekening

x-2016_gele-man_ct

Geil geel

Die dag begon hij rond te slobberen, het leek hem leuk.
Vooral de verbaasde reacties van anderen deed hem goed.
Als hij vlak voor iemand stond deed hij met een grote zwaai zijn
jas open en zei:
Kijk, de werkelijkheid kent geen schaarste, om snel te vervolgen
met: gulzig is mijn zichtbaar geel. Men deinde vol ontzag terug.
Ware schoonheid liegt niet en hoe mooi kan geel zijn!
De slobberman, driedubbel dik en goed geschoren, genoot van
hun al of niet gespeelde bewondering. Tot de nederlaag van het
avondrood bleef de stakker zich herhalen. Floeps jasje open,
floeps jasje dicht.
Steeds bleker werd hij door zijn afdekking, tot al het geel totaal
verdwenen was en hij zo wit werd als een pasgeborene.
Albinowit is erg kwetsbaar.
Ik ben slechts vluchtig aanwezig, wilde hij ook nog wel eens zeggen.
Dat gold niet voor zijn geel, zijn bezem, nee zijn manlijke plumeau,
die moest regelmatig luchten, die moest het felle schaamrood op
andermans kaken brengen. Het stralend laten schrikken was zijn
grootste ding. Hij trok er veel tijd voor uit.
Kortom, de slobberman woonde in zijn eigen verwaande nut en
wenste dat zijn kwaal nooit over zou gaan. Eerlijk gezegd hoopte
hij nog eens een maagd te zien wegsmelten om hem te bevrijden.
Dan pas zou hij echt gelukkig zijn en voor altijd verdwijnen.
Sterven in een geopende jas, daar hunkerde hij naar.
Daarna mocht hij wel groen worden.

Wandeling

Natuurzin, 2016, computertekening

x-2016_natuurzin_ct

Herfst

Ik hoorde je laatst iets zeggen, je oude vriend is weg en de nieuwe
ook al. Niet dat ze weg zijn, maar ze galmen niet meer.
Ik zei nog: dat zal de herfst wel zijn.
Bedrogen worden is echt nooit leuk, voegde ik er nog aan toe.
Je terugblik deed me verder zwijgen.

Nadat de bedenktijd om was, bleek er niets meer te zijn. Heel raar na al
die zomerse tinten ooit. Alle anekdotes zijn nu helaas loden woorden
geworden, ze wegen zwaar en je kan er niets aan doen. Het is een
feitelijk feit geworden.
Het ene is verbluffend snel afgedaan, het andere balanceert misschien
nog op de rand van het adorabele. Een nieuw bod is nog niet gedaan.
In de herfst valt alles neer om in de lente weer op te staan om de
loskomende tongen onvervalst te laten rollen. Alle verzamelde tinten
gaan dan weer een eigen lied zingen. Je kan niet wachten, maar moet
toch geduld hebben.
Op dit moment kan ik ongeschonden allerlei praatjes in je hoofd laden.
Het komt er toch niet in. Je hersens zijn een woordeloos stilleven
geworden. Je bezoekkamers blijven leeg.
Als ik je vlezigste schaal zoek voel ik een snoeimes.
Ik weet, ook ik moet geduld hebben.
Het veelbesproken hoofd doemt wel weer op.
Zeker als ik veel wandel.

Droom

Poging tot cipres, 2016, computertekening

x-2016_poging-tot-cipres_ct

Krabbel

Het gebaar van afscheid murmelde wat.
Adieu. Da-ag!
Murmelen heeft iets te doen met het geluid van de vage wind.
Soms lijkt het ook wel wat op het ketsen van langs elkaar schurende
bakstenen. Een mooi zacht geluid. Aangenaam. De natuur is altijd
aangenaam van zichzelf.

Het geluid bleef lange tijd in mijn hoofd zitten.

De zomer is heet en laat de lucht trillen. Er ontstaat een onduidelijk
landschap. De aarde ademt heet.
In de verte hoor je de hoge, schrille stemmetjes, kreetjes van
spelende kinderen. Ze bewegen hun tongetjes in hun mondjes en
eggen de woorden op hun korte weg. Wij horen en glimlachen.

Ook ik glimlach. Voel me veilig.
Vannacht zal ik vast weer een cipres zien.
Het is toegestaan. De natuur wil wel. Er zullen rondom kleine witte
vrouwen of meisjes zijn. Ze gaan me in de nacht vergezellen tot
het slechts onmogelijke vouwen tussen de lakens blijken te zijn.
Vouwen en vrouwen, het scheelt maar een letter.
Was het maar nacht, dan kon hij in het hoofd uit het hoofd doen.
Alles blijft, niets gaat verloren.
Denk je.
Maar het wordt hooguit een geheim. Meer niet.
Je naait in het donker je eigen masker, haakt je afweerkleed.
Soms lijkt het dat je steelt uit je eigen bagage. En dat mag, want
het is allemaal van je alledaagse jou.
Dan komt een kolossale geest je pakken en slaat je met een stok
op je kop. Je raakt versuft.
Je slaap droomt rustig verder.