Speelbeest

Nachtwitje, 2001, tekening, 50 x 65 cm

2001_nachtwitje_k

Roddel

Groot en leeg, de bomen stijf op rij, is daar het bos. Zij wacht op
de complete duisternis, als al het licht is ingepakt. Als alles zwart
is ben ik nog steeds wit, denkt ze.
Haar buikje rondt al wat, beginzwangerschap. Dag niet-weet-kindje,
zegt ze zacht en aait zachtjes over haar bolling. Zij heeft gehuild
over de goedheid van het nieuwe leven en probeerde iedere nacht
een ander leven voor te stellen. Nooit meer alleen!
En de vader?
De vader is elders.
Hij denkt met veel weemoed iedere ochtend aan de thee. Hij trekt
zijn schoenen uit, doet zijn voeten onder zijn gat.
Tussen de latten van de stoel klaagt zijn enkel, nauw bepaald. Hij
duwt het weer goed of beter en ziet in de verte een kletspraat voorbij
komen. Men roddelt door hem. Wie denkt verliest, wie doet is kwijt.
Hij wist niet dat hij droomde, hij vocht zich overal vandaan. Heel
vermoeiend. Tijd voor meer verlichting.

Zang

Holding the Face, 2016, schets

2016_holding the face_s

Onderlijf

het hoofd
verlaten onder de gordel
net huilden
de prachtige lippen
haastige handen
houden vast

veelkleurige kennis
rijpt slapende dingen
cellen verzadigen
een lied
bezingt de buik
nu verder dromen

kortademig
tussen de gordijnen
haar ondergoed gloeit
de glanzende heup
is een glazen poort
de keel sneeuwt zacht

moed
en onwetendheid
schommelen vluchtig
de huiver blaast
verliefde vruchten
het is voorjaar
het groen jubelt

we houden vast

Ontzet

Warrig persoon, 2016, tekening, 50 x65 cm

SAMSUNG DIGITAL CAMERA

Bekentenis

Voor mensen die niet kunnen spreken zijn kleren een soort van
taal. Dat ervaren ze als heel prettig en draagbaar. Het is als een
toneelstuk dat ze overal en altijd bij zich hebben. Alles zit als het
ware in hun eigen foedraal.
Ze ervaren het niet als iets tweederangs.
Het leven veranderen in een toneelstuk vinden ze niet gezond.
Mensen van de grote wereld doen dat allemaal anders, zij hebben
eerst een beeld van de zee voor ze de zee zien, zij lezen eerst
over de liefde voor ze liefde bedrijven. Goed belezen en bewapend
mengen zij zich in de massa en de maneschijn  doet de rest.
Over maneschijn gesproken:
Toen ik een jaar of twaalf was wandelde ik eens bij maneschijn met
een clubgenootje door een min of meer verlaten straat. Alleen de
straatlantaarns volgden ons met steeds inhalende schaduwen.
Zij was ietsje ouder dan ik en ze zei: “Ik hou veel van jou, maar ik
weet niet welke gevoelens jij voor mij hebt”.
Het klonk wat plechtig in mijn jonge oren, maar ik was zeer verguld.
Dus antwoordde ik:’ Ik ben…buiten mijn moeder ben jij de enige die
ik heb”.
Dat sloeg in zag ik, ze was diep onder de indruk. Ik zelf ook.
Aangenaam verward was prettig nieuw.
Zo’n moment is onvervangbaar.
Telkens als ik er aan terugdenk ben ik ontzet, waarschijnlijk omdat
ik de waarheid sprak en niet loog.

Vulling

Het gewicht, 2016, computertekening

x.2016_het gewicht_ct

Tijdelijk gevuld leeg

Elk ogenblik is een gloednieuw vel wit papier.
Dicht aankruipend tegen het heelal onderzoeken neergeschreven
zinnen kronkelend rond vingers van vuur. Wat levert het op?
De temperatuur van je gezicht en wangen laten je hart dubbel
kloppen, laten het tweemaal gestorven maanlicht, als voorteken
van groot geluk, onder je keel zien.
Pas op als alles net iets te dichtbij komt!
Als een ontbrandende roos verschroeit het alle vaste patronen en
begint de nieuwe geschiedenis al te ruiken. Omhoogvliegende rook
steelt snel de horizon. Je groeit dicht.
Je oorschelpen, vol golven gehoor, sprenkelen nieuwe melodieën.
Alleen je hoest land als een zwarte zwaan in het schemerlicht. In de
aftelling van geduld zit een soort vreemde hunkering.
Soms ervaar ik bij gevulde leegte de trillende uitdrukking van een
pauw. Het is een bijzonder moment.
In dat uitgemergelde uur ontvouwt zich vaak een gedicht.
De verlichting van woorden maakt alles een beetje mooier. Het is
de aan flarden gescheurde taal van de goudgele zonnebloem.
De zoektocht naar het juiste woord is angstaanjagend eindeloos en
kent geen vastgestelde laatste dag.
Kortom: het gemurmel laat voortdurend horen dat je vrij en gewoon
gevuld wilt zijn.

Schaduw

Jaloezie, 2016, computertekening

x.2016_jaloezie_ctk

Wat wil je

ik wil dat jij leeft
terwijl ik slapend wacht
ik wil dat je weet
dat ik je lief had
boven alles

mijn schaduw wandelt
voor altijd in je haren
niemand kent de grond
zo goed als mijn stem

dring mij binnen met
je nachtelijke ogen
laat me varen in je tunnel
spreek in letters van
het helende hart

mijn rimpels
mijn hoofd
ik wil dat je weet
dat ik je lief had
en heb

zie mij!

Vlindertje

Spiegelbeeld, 2016, computertekening

x.2016_spiegelbeeld_ct

Hoofd

Zij was een droommens, een doler. De werkelijke werkelijkheid
was haar niet groot genoeg. Veel te saai.
En als zij geen droommens was, was zij vaak een engel in verval.
Haar overbeladen kop verbleekte vaalwit door oplopende inspanning.
De afgrond voelde niet alleen dichtbij, maar wàs ook dichtbij.
Best eng.
Daarbij hingen de wolken als wolven boven de gebraden bergen.
Je moest echt leeuwenogen hebben om niet stekeblind te worden
door het lage, valse gebedelde licht. Onafwendbare orkanen hoorde
je verbazingwekkend snel aanvliegen. Dan is er echt geen tijd voor
geneugten in de toekomst. Je staat op springen en je slechtste masker
jubelt in extase.
Op zo’n moment wilde zij zich het liefst in laten sneeuwen. Al was het
alleen maar om wat af te koelen. Waarschijnlijk zou haar overproductie
aan koel koud wit de verse sneeuw laten smelten om vervolgens als
roofzuchtige rivieren de aarde kaal te spoelen.
Haar leven was best zwaar, tenminste zo zag zij het zelf.
Anderen vonden haar meer een weerzinwekkende vlinder zonder
vastigheid en lieten, waar mogelijk, hun baard groeien. Zo dachten
ze hun stemband uit te kunnen wissen.
Een mottige spiegel wist wel beter.