Dichters

Frau in Kopf, 2009, acryl, 30 x 40 cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Half in zicht

De opdracht was duidelijk, je moest de baas over de tijd zijn in je
verhaal. En genadeloos! Deze schrijfcursus kende geen vaagheden.
Schrijftijd is droomtijd – stond in de folder en dat sprak me aan,
want verloren momenten zijn er altijd en overal.
Er werden tien mensen verwacht, ik telde nog maar zeven.
Ook genoeg wat mij betreft, met tien is het alleen maar moeilijker.
Veel mensen verspillen veel tijd en schrijvers moeten niet staren.
De leider pakte gelijk door: ‘Goed, we gaan nu beginnen. Jammer
voor de afwezigen…..’ en hij gaf ons de opdrachten:

Werktitel: De vrouw in je hoofd.

1. Beschrijf in één alinea dat de lente invalt.
2. Probeer te vertragen, dat is literaire winst.
3. Beschrijf een lentelandschap, met details.
4. Zet de tijd stil, dat stokt het verhaal.
5. Beschrijf nu een onverwachte ontmoeting, liefst lichtvoetig.
6. Beschrijf hetzelfde vanuit de derde persoon, heftig.
7. Rond het verhaal af naar eigen inzicht.

Tot theetijd krassen alle pennen. Bijna niemand heeft een compleet
verhaal. Alles is nog maar half in zicht, maar het klinkt misschien
raar: er was geen enkele tijd verspild! Iedereen is losgekomen uit
eigen kloktijd. Deze zeven mensen zijn echt schrijvers in de dop,
alleen de gewenste vorm laat nog even op zich wachten.
Als je je hart laat springen kom je er altijd. Zeker met wat geduld.
Daarna leest ieder zijn verhaal persoonlijk voor en krijgt van de
anderen de nodige kanttekeningen. Alle wangen gloeien. Toll!

Tijd

Nieuw werk, 2013, boek 108, pagina 55

2013_b108_p55_nieuw werk

De sluier

Zij droomde dat ze begon te ontkiemen als een rijpe sojaboon.
Het geluid van de donkere wolken klonk ver weg, als een diepe
zucht. Zij was ergens nergens.
Als sterren steeds oplichten en weer uitdoven weet je dat je in
droomland bent. Uit iedere hoek roepen ze je naam.
Maar zoals dat in dromen gaat: er is vaak geen enkele samenhang.
Wat moet je met een mens met twee gezichten en een schilderij?
Een dode ziel spookt zomaar in het lijk van een ander. Je IQ daalt
per seconde en de fonkelfee houdt de nachtmerrie mooi in de lucht.
In die rottige nacht is je hele toekomst ineens weg, er is nergens
meer liefde. De eenzaamheid wil de baas spelen en neemt ruim de
tijd.
Tijd om in te grijpen!
Pak je grauwste sluier en onmacht de macht.
Leve je onsterfelijk gevoel voor zelfrespect.
Gister was je nog een boekenwurm, vandaag ben je het wilde,
ruige meisje wat iedereen wil. En morgen, morgen ben je veranderd
in een filosofe en is het leven weer helemaal los en echt.
Hoe echt kan het leven zijn?
Weg met het vergeten! Weg met het verscheuren!
En vooral weg met de angst. Niet meer piepen.
Zing een lied voor roestige spijkers, daar knap je van op.

Wimpers

Spijt, 2013, schets

2013_spijt_schets

Kinderjaren

Een kinderhand is gauw gevuld zeggen ze, maar dat slaat nergens
op. Kinderhanden blijven hongerig en willen altijd meer. Als kind
is het niet zo vreemd om vragen te stellen aan zogenaamde dode
dingen.
Kinderen strooien graag met losse gedachten. Ze kunnen zich met
groot gemak in tweeën of drieën splitsen. Kennen geen spijt.
Kijkend naar een leeg vel papier komt direct de vraag: ‘wie ben jij?’.
Het papier antwoordt gelijk met ‘IK?’. Het kind weer: ‘ja, jij! Ik zal
eens wat voor je opschrijven……’ en dan komt er een tongbreker,
een niet uit te spreken woord.
Het papier: ik snap er niets van, je moet me helpen.
En dan gaat het spel verder. Papier en kind zijn één, zonder verlies.
Het is een speelveld waarbij ze elkaar zoeken en ontwijken.
Een kinderhand strooit graag losse ideeën.
Zo hoorde ik laatst dat een kind in volle ernst tegen een ander kind
zei: ‘jij bent heel mooi, ik helemaal niet. Mag ik vandaag je wimpers
lenen? Morgen krijg je ze terug’.
Het andere kind was niet eens verbaasd of geschokt, deed alsof ze
haar wimpers af deed en gaf ze snel aan de vrager. Die keek eerst
erg gelukkig, liep anders, maar gaf het mooie toch weer snel terug
en zei: ‘hier heb je ze weer, ze passen me niet en zijn ook te zwaar’.
Daarbij keken ze beide zo lief en ernstig dat ik moest glimlachen.
Ik denk dat ze later gaan trouwen.

Film

Droom, 2016, computertekening

x.2016_droom_ct

Verdwijntruc

Zij draagt veel zwart, de kleuren van de tijd. Is koppig.
Tegen hem zegt ze nog: Ik aanvaard het als je me aanraakt. Ik zie
de honger in je hand…..maar doe het snel, er is weinig tijd.
Daarna snakt ze zogenaamd naar lucht. Zijn arme huid vecht met
zijn bonzend hart. Hoe krijgt hij haar uit die strakke jurk?
De film begint zijn leven. Hij doet zijn hand, die glijdt naar beneden,
blijft stralend hangen op haar opgeheven bleke dij. Zij wendt haar
hoofd snel af, geeft hem kort de ruimte. Haar haar lijkt per minuut
donkerder te worden in de duisternis. Zij is bijna zijn wens.
Zij is mooi, hij wil haar helemaal zien, maar zij is doof en verdwijnt
in het sprakeloze niets.
Het leven walst voorbij ondanks de prop in zijn keel.
De film telt ineens haar laatste minuut. Zijn naakte hand rust nu op
haar kloppende buik, de zomer golft zich warm.
Terwijl hij haar kust floept ineens al het licht aan en zij bedankt hem
met een korte groet.
Daarna verdwijnt iedereen in de nacht.
De bioscoop is weer van zichzelf

Bom

Schaamman, 2016, computertekening

x.2016_schaamman_ct

Even geen gezicht

Even leek het of het licht uit zijn de ogen was gevallen, als dobbel-
stenen in de duisternis, maar toen zij beter keek zag zij dat er veel
meer aan de hand was: hij had geen compleet gezicht!
Hij zat achter een klein raam in een verduisterde kamer, zij was een
roerige, onrustige zoeker. Zo vonden zij elkaar in die stad.
Zij loerde als een koortsige doffer met een veel te warm hart. Hij
had net zijn hart in de kast gelegd, droomde verder als een koude
kleurenblinde. Bewust. Het licht kwam voorlopig niet meer in zijn
ogen.
Beide vergingen ze van de honger en dorst, maar door dat ze net te
veel dit niet en dat wel deden ontstond er nooit iets.
De meeslepende melodie werd niet gehoord, spoelde heen en weer
als eb en vloed. Daarbij kwamen ook nog de nare roddels van haar.
Zij was nog hinderlijker dan een strontvlieg.
Dan had hij liever zijn eigen solozang. Daar zat tenminste mooie
harmonie in. Deze vrouw was niet eens een gokje, zij was een tijdbom.

Dus zette hij zijn mooie gezicht uit en deed oh dolorosa, dat zou haar
wel afschrikken.

Sleutelwerk

Warme nacht, 2016-1997. computertekening

x.2016_warme nacht_ct

Rare droom

Een beetje vreemd misschien, maar ik verveelde mij in mijn droom.
Daarvoor droom je niet, dacht ik. Alle achteloze, lome handelingen
leiden tot niets, alles werd snel omgezet in grote verveling. Zelfs de
kleine dikke vingertjes, die mijn vette buik tartten, prikkelden niets.
Mijn hele hartstocht was verknoopt geraakt met de diepte die je zou
moeten voelen. Ik liet me ook in de droom niet meer amuseren.
In de droom kwam er natuurlijk iemand die me wel wou amuseren.
De persoon in kwestie had de mond al een klein beetje open van ge-
speelde opwinding, terwijl ik als een trompettist nieuw leven in haar
geslacht probeerde te blazen. Ik werd al moe bij de gedachte. Het
lukte niet, er was geen enkele beweging in te krijgen. Zij geeuwde
en zei dodelijk: Ach jongen, later misschien……
>
Uit schaamte voor de liefde, zo wist mijn droom, speelde ik dat ik
van haar hield en zij geloofde mij en precies daarom heb ik haar
toen afgestoten, want in mijn droom ben ik altijd heel zuiver, ik wou
beslist oprecht zijn.
Ik begreep toen ik op de wekker keek hoe laat het was, dat ik lang
had geslapen. Bovendien had mijn mond van boven tot onder de
smaak van oud ijzer. Toen stond ik moeizaam op, al mijn ledematen
protesteerden knarsend. Met moeite bleef ik overeind.
En toen kwam het vreemde: er viel een sleutel uit mijn mond!