Vreemd

Deaf post, 1999, acryl, 150 x 100 cm

SAMSUNG DIGITAL CAMERA

De fantast

Ik kom in een buitengewoon vreemd huis.
Ze zeggen dat het het huis van de zelfbeheersing is.
Ikzelf geloof dat ik niet, dat kan onmogelijk bestaan.
Op de achtergrond staan veel kaarsen, die op een bijzondere wijze
zijn geschikt. Buiten voel ik een man staan, ik kan hem niet zien.
Het is een middelbare, misschien oude man. Hij laat de mensen
binnen. Zonet toen ik kwam was hij er nog niet. Hij kwam na mij.
De man zegt zachtjes tegen de mensen die na hem komen: zodra
je straks weer buiten komt ben je anders.
Ondertussen was ikzelf in het huis en probeerde me aan te passen.
Toen zei een stem: wat je doet is gevaarlijk! Pas op! Als je de
beheersing zoekt als een soort God, als een soort vervanging van
een andere zijde van het zielenleven, dan dwaal je. Je dwaalt en
zal vervloekt worden. Beheersing kan nooit een vervanging zijn,
het moet een laatste voltooiing zijn aan het verdere leven en aan
je ziel worden geplakt. Uit die volheid kun je dan beter leven.

De laatste zin werd bijzonder luid uitgesproken, alsof de zaligheid
al was gearriveerd. In de verte hoorde ik ook muziek, eenvoudige
akkoorden op een orgel. Er is iets in wat mij herinnerde aan een
zwaar aangezet versieringsmotief van Wagner.
Wanneer ik nu uit het huis kom zie ik vast een brandende berg en
het vuur kan niet geblust worden, omdat alles maar een droom
is of een heel leeg huis zonder post.

Nachtlicht

Nachtstoel, 2016, boek 114, pagina 23

2016_nachtstoel_b114_p23k

Kindernacht

Een kleine vlieg mag dan helemaal in alles eender zijn, hij is veel
vlugger dan een grote vlieg….
Dat wist ik als kind al en hield het voor me. Je weet tenslotte niet
wat vliegen doen met die wetenschap van je en voor je het weet
heb je een flinke tegenpruttelde prik gekregen. Vliegen zijn echt
niet vriendelijk van nature.
Hoe belangrijk kan een waarneming zijn als je vijf bent. Het voelt
vaak als een kwestie van leven en dood, al weet je nog helemaal
niet wat dood is. En als je dan uitgespeeld en uitgegeten bent
en je naar bed moet, dan begint het pas echt. Je moet je oogjes
helemaal dicht doen en niets meer zien, terwijl er van alles kan gaan
gebeuren in je slaapkamertje.
De nacht vind je niet leuk. Je bent alleen. Er zijn te veel vreemde
lichtjes. En op de stoel, waar jij je kleren hebt neergelegd, zit een
donker persoon. Wat moet die man met mijn kleren? Waarom zit
hij zo stil? Of beweegt hij toch? Ik zag echt zijn ogen glinsteren.

Op het nachtkastje naast het bed staat een kleine, oude bakelieten
wekker, waarvan de secondewijzer zacht langs de wijzerplaat sleept.
Je voelt het in je buik. Het is alsof de wekker zelf ademhaalt.
Na verloop van tijd schuiven de lange lichten van de auto’s langs het
behang. Steeds halen ze precies op de hoek van de kamer in.
Ik trek de dekens diep over het hoofd, maar blijf het ergens toch
zien. Straks pakt het licht mij. Misschien komt het wel door het
sleutelgat…
Nu bedenk ik dat het jammer is dat hier geen foto’s van bestaan.
Ik zal het met mijn tekeningen moeten oproepen, maar dan vergeet
je de details, die meestal juist zo belangrijk zijn, omdat ze het andere
verhaal vertellen.
Ik mis ze niet, zeg ik daarom nu flink en ga nog lang niet naar bed.

Droom

Omzien in verwondering, 2016, boek 114, pagina 37

2016_omzien in verwondering_b114_p37k

De idioot

Het is zo stil dat het lijkt alsof alles zich zonder enig geluid in
beweging zet.
Het is winter en de eerste sneeuw is gevallen.
Dit zou je een geluksmoment kunnen noemen. Hopelijk tijdloos.
De wereld lijkt even onsterfelijk, nergens is een einde, niemand
doet zijn best, iedereen is onvindbaar. Het is een hele prestatie
van de natuur.
De natuur, ook niet achterlijk, zal strakjes wel nuchter verklaren:
Wat ik net deed was niets. Ik rookte een mond vol en blies het
naar de aarde. Alles was rook en de schaduw daarvan. Alles
wat je ervan kan zeggen is dat het geziene eigenlijk niet bestaat, het
is een bestaand niets. Ieder moment kan je aanwijzen als een…
eeuwigdurend voorbij moment…..
Iemand die in levende lijve daaraan doet denken is Michael Jackson.
Hij bestaat voornamelijk uit gebakken lucht en leeft als onzichtbare
inkt. Hij werd onzichtbaar toen hij aan zichzelf ging knutselen om
een kind of broertje van Liz Taylor te worden. Hoe ziek kan een
verlangen zijn?
Nu is hij dood en leeft in het uitzonderlijk eeuwig niets. Het idee
heeft hem weggeslingerd van zijn mooie ik. Hij leert zichzelf hoe
hij nu moet leven.
Het is een nare droom, die hij de hele dag blijft onthouden.
Ook hij is niet meer dan een mondvol rook in een roerloze kamer.
Die kamer zal snel een platte ellips worden, om tenslotte helemaal
te verdwijnen in het onzichtbare. Op weg naar nul ben je niets.
De natuur is genadeloos en hij idioot.

Dichteres

Child, TV light, 2001-2016, bewerkte foto

2001-2016_Child-TV light_bf

Kind alleen

Ondanks het feit dat zij geheel overeenkomstig de in alle rust
gemaakte afspraak wij maken een mooi kind, kon ze er niets aan
doen dat ze een lelijk en bang schepsel was geworden.
Denkend aan haar gemiste schoonheid kon ze bijna niet slapen
en raakte in de peuterleeftijd al bijna doodop.
Na de mislukking hadden haar ouders geen enkel kind meer willen
hebben. Zij bleef dus akelig alleen en was het beste voorbeeld van
geluk is onmogelijk.
Haar ouders lieten haar zoveel mogelijk links liggen. Ze schaamden
zich voor de bange nazaat, wilden er nog net niet van af.
Kortom, een prima start voor een gevoelige kunstenaar: zij werd
later een gevierd dichteres.
Hieronder één van haar verzen:

Moederhand

een droom is geen bezit
is geen zakdoek in je jas
al leef je totaal totaal
heel overdreven, met triomf
je struikelt over het contact
met anderen
de tijd verdwijnt
net als jij

een niet uitgestoken hand
heeft geen warme vingers
het doodt, verminkt je zelfs
bij het op de tast aanraken
de hand is ondoordringbaar
en onneembaar
de buitenwereld verschilt
van anderen die zien

in de grote helderheid van vandaag
is de rust van de gouden geluiden
op een dag als deze kan er niets gebeuren
wat de zachtheid van alles bezwaard
vouw je handen tussen de mijne
en luister naar de vingertoppen
omdat alles wellicht niet vals is
is liegen een extatisch genot

Brief

Leeg hoofd, 2016, computertekening

2016_leeg hoofd_ct

Het verraad

L.R.,

Ik schrijf je dit ten einde raad, want de storm die ik zo vreesde is
inderdaad losgebarsten.
Kees weet het nu. Hij weet van ons.
Die lul van een jongeman heeft, omdat hij zijn zin niet kreeg, alles
doorgebriefd en ons daarbij uitgemaakt voor rotte vis.
Hij heeft gezegd dat ik je van het kantoor ken, dat we nu verkering
hebben, terwijl ik nog niet eens vrij was. En dat gewoon uit pure
jaloezie! Hij wil mij maar al te graag, maar ik walg van die verrader.
Enfin, je kunt je voorstellen dat Kees razend werd en dat hij me nu
helemaal in de gaten gaat houden. Hij wil ook niet dat ik je weer zie,
laat staan aanspreek op straat.
Verder wil hij met je praten, maar dat zou ik niet doen als ik jou was.
Dat leidt tot niets. Bovendien kan Kees zich soms moeilijk beheersen,
hij heeft dan losse handjes, zoals je bij mij zag…

Wat zullen we doen?
Ik ken een tante die ruimdenkend is, ze woont hier in de stad in een
heel andere wijk. Als ik haar vraag of we af en toe…..je snapt het wel.
Dat zou ik heel graag willen.
Voorlopig moeten we ons even rustig houden.
Ook op het kantoor. Tenminste niet te opvallend doen.
De storm moet eerst wat gaan liggen.
Tegen die tijd komt er vast wel een oplossing, denk je niet?
Ondertussen droom ik iedere nacht meer dan heerlijk van je. Ik kan,
zal je nooit vergeten. Mijn hart is daarvoor te groot.
Laat dit briefje niet slingeren. Verscheur en verbrand het na lezing.
Laat iedere scheur een kus van mij zijn. Verscheur het kleiner dan
klein, verbrand het heter dan heet.

Je sl.

Schilder

2 Werken, 2016, bewerkte foto

2016_2 werken_bf

Abstract

Omdat ik helemaal wit ben zet de meester vijf vlekken op mijn huid.
Was ik zwart dan deed die daad er minder toe; men zag het slecht.
Zonder kleuren kan niemand kukeleku kraaien en met vijf kleuren
komen we een heel hihaho eind. Totaal uitgekleurd is het daarna
helemaal lachen en zijn we goedgoedgoed geraakt.
Het allerliefst ben ik een groot zwart vlak, groter dan een mens, dat is
pas goed.
Laat de kunstenaar dan zijn hoofd maar lekker breken, ik ben er klaar
voor. Mijn maker moet mij op tijd gepaste penseelpootjes geven.
De schilder, bezeten en genadeloos, schildert met ferme toets.
Toch moet hij wel degelijk oppassen. Hoeveel giftig cadmium kan hij
verdragen?
Hoe dan ook, de schilder moet een scheel beest zijn, die dwars door
het doek kan zien.
De rode schellen moeten daarbij spontaan uit zijn mond vallen.
Zijn uithangbord moet de stad troosten.
Iedere uitgeknepen tube moet achter blijven als een stijf opgerolde,
murmelende mummie.
Als zijn hoofd niet van goud is valt het gelijk door de mand. Houdt de
bron schoon voor later, iedere verzwegen schade blijkt immers een
moordkuil van het even onbewaakte.
Schudt dus de kleuren van het radeloze als een wiewaworm van je af.
Zo maakt men een schoon schilderij.