Vluchtig

Jarige maan, 2015, boek 113, pagina 40

2015_b113_p40k

Kringloop

de tuin biedt
haar vochtige schoot aan
het is nog vroeg
maar daar komt
de honger-zon aan
zij bestormt het gras
stormen om te stillen
een rijke damp volgt
de zon bepaald
altijd
zij is opper-zon
volgegeten schijnt zij
stijgend, hoog, fel
dag zon

voortvluchtig
is de hete zon
het is al middag
maar daar vliegt
de witte dek-wolk
zij hapt de zon
hap hap donker
een rijke bui volgt
de wolk bepaald
altijd
zij is lekkende lui
brakend plenst zij
de zon vrij
dag zon

zoveel zon
zoekt bleke maan
de avond valt
maar daar komt
de zware hemel
zij vervaagt licht
contouren stommen
pas als de maan
de zon wegschopt
is alles weer leuk
niet voor altijd
de tuin ontwaakt
en pakt de zon
dag maan
jarige maan

Tijd

Lisa, 2010, tekening, A4

2010_lisa_k

Positief ingesteld

De branie naast haar knielt neer als een bange man, zij ziet het
niet. Of heeft gewoon geen zin in zijn wonden of betraand gezicht.
De nagelbijters blijven achter met hun verwilderde ogen waar ze
niets mee kunnen zien. Het alleen maar met de ogen iets beleven
is net zoiets als te vroeg sterven. Je hebt er niets aan.
En toen kwam ze aan op haar broedplaats, waar allemaal lachende
lijnen leven. Dit land is vergeven van eendagsvliegen, vele strijken
neer. Dit is geen verboden land. Hier hijsen ze het nooit gedacht
geluk met gouden vlaggen.
Als je een beetje positief ingesteld bent heb je geen idee meer van
tijd. Het zwarte gat zwijgt hier voorgoed. Al het roze fluit zo bezeten
dat het bijna schaamrood wordt.
Ze vergeet alle snode heren uit het land van de netjesleggers,
neussnuiters en handenwassers. Al dat nette gedoe maakt je onnodig
kwetsbaar. Je hebt er niets aan.
Kijk daar steekt een hond zijn druipende snuit naar buiten. Met de
kop in de zon hoef je niet te bijten of te snauwen. In de zon ben je
de zon en staan je ogen zacht omdat je mag sluimeren. Ook zij
voelt zich een zonnige pop in een schommelstoel, brandt zich bijna
aan het warme zand. Haar buik spant zich vol genot kort samen.
Wie iets wil voelen en van zich wil laten horen moet naar dit land
gaan.

Dans

Unspoken, 2015, b113, pagina 55

2015_b113_p55k

De woordeloze dans

Als je danst ben je stil en transparant. Je ziet iedereen denken en
dromen. De lichte en de donkere kant walsen elkaar af. Als mensen
dansen, echt dansen, zijn ze niet langer bang. Ze zijn buiten hun
muren gaan wonen, ze wanen zich niet langer alleen.
Regelmatig zweven witte duiven boven het danspaar, dat is goed
voor de sirene sfeer. Duiven zorgen er ook voor dat je elkaar niet
op de tenen trapt. Dansen hoort niet pijnlijk te zijn.
Morgen doen we de sinaasappel dans – bedenkt hij nu al met rode
wangen.
Zij lijkt zijn zwijgende stem te horen, die dag zal de traagste dag
van hun leven zijn!
En wat doen de muurbloempjes verder met de fladderduiven?
Zij leren de vredevogels borduren. Voortaan zijn alle witte kakjes
voorzien van kleine, kleurige kruissteekjes. Je zou er jaloers van
worden als je zelf niets beters te doen had.
Jaloerse mensen dansen niet, zij worden weggejaagd door de
wassende maan en leven te kort voor verandering.

Vreemde vogel

Grey Man, 1999, computertekening

1999_2015)grey man_ctk

Verder weg

Zijn gezicht is niets meer dan een roze schaduw, zijn oogleden iets
te stijf samengeknepen. Misschien komt het ook wel doordat
die middag de zon te fel ging schijnen. Even geen gezicht, te pijnlijk.
Wat je niet ziet is dat er ondertussen heftig wordt getrokken en ge-
schoven aan datzelfde gezicht. Het lijkt wel of de ogen, neus en
mond het voor altijd op willen geven en hop, daar is het gezicht
groot en rood. De stijve ledematen zullen spoedig wel gaan volgen.
Is er dan niemand die even kan helpen vraag je je af.
Het duurt even een tijdje voordat iedereen beseft dat hier iets niet
klopt. Men is liever traag en staren de niet-kop met open mond aan.
Het is best griezelig zo’n roze, weggegomd hoofd.
Gelukkig komt er een klapwiekende vogel aanstormen. Hij gaat op
de schouder van de man zonder gezicht zitten en peuzelt in volledige
overgave al het roze op. Maakt van de man weer een man. Het blijkt
Picasso te zijn, die net een al te overijverige bui heeft gehad.
Picasso heeft zelf van vele gezichten een rare rotzooi gemaakt, maar
deze vogel kan er ook wat van. Alles zit nu op de verkeerde plek,
alles is verwisseld. Zo praat Pablo voortaan met zijn ogen, ruikt met
zijn oren en ziet hij met zijn scherpe neus.
Het gekke is dat je hierbij een veilig gevoel hebt.
Hij heeft zijn eigen leven totaal in dienst gesteld voor de kunst.
Hij geeft je daardoor zijn broekzak met de juiste temperatuur.
Voor mij is hij een voorbeeld. Niet hèt.
Ik ken mijn eigen voorbeeld.
Ik ben mijn eigen voorbeeld.

Energie

Lopend hoofd, 2015, computertekening

2015_lopend hoofd_ct
Het allerbeste

Buiten het montuur van de tijd luidt de herinnering, die altijd op
zoek is naar storm. Pas op voor de heimweepolitie, die is dan erg
actief, zij willen al je vingerafdrukken verzamelen.
Maar goed, als het laatste licht dan eindelijk valt en we afscheid
hebben genomen van alle boomtoppen, dan kunnen we heerlijk
verder golven op het kompas van het hart. We voelen ons in de
nacht snel meer dan jeugdig en varen graag op die hitsige golven
mee.
Laat mij dan je blinde gids zijn, in de nacht heb je immers geen
zicht nodig. Ik kan de sterren laten schitteren in het nachttheater.
Ik laat de hemel in de vijver likken zonder dat je het merkt. En dan
is het voorwaarts! tot diep in de morgen. Je zult spreken in de
kwaaktaal van een kind en met grote passen ben je in één nacht
over de top van de hoogste berg.
Het is een gave, ik haal het allerbeste in mensen boven, mijn toren-
kraaien doen de rest.
Kijk, nee kijk maar niet, ik loop nu recht op je af. Als leidsman van
alle wegen weet ik maar al te goed dat het boek der aarde nu open
ligt. Ik laat iedere sneeuwbui tot vonken omsmelten door mijn
energie. Je hoeft alleen maar toestemming te geven en alles wervelt
oneindig rond.

Vibrerend

Nachtman, 2015, computertekening2015_nachtman_ct

De natuur vertelt zelf

Inmiddels ben ik zover, ik wil mijn verhaal vertellen. Ik ben vast-
besloten, maar er zijn nog wel een paar vragen waar ik nog een
antwoord op moet zien te vinden.
Mijn informatiebron is een goede vriend en ook een opschepper.
Je kan aan het zenuwachtig optrekken van zijn linker wenkbrauw
zien dat hij fantaseert of liegt. Dat weet hij niet, ik ga het hem ook
niet vertellen.
Mijn vriend is verzamelaar van indrukken en daarom is hij heel
nuttig voor mijn te schrijven boek. Misschien had ik eerder aan
hem moeten denken om wat tijd te besparen. Aan de ander kant:
zijn uitleg kost ook veel tijd , hij is tamelijk breedsprakig, die vriend.

Waar ik beslist meer over wil weten is het aangrenzende bos.
Op één van mijn ochtendwandelingen heb ik daar een boom met
vreemde takken gezien. In de nacht zou je zomaar een zittende
man kunnen zien. Het vreemde zit in de vorm, die is rondslingerend
en als je even stil blijft staan wil de tak ook nog wel eens gaan
bladzingen.
Niet luid, maar toch. Het zijn La-la-la-takken.
Het eerste wat mij opvalt is de wending, ik raak niet uitverbaasd.
Hoe kan een tak zoiets bedenken? Er zit veel joligheid in de boom.
Of de natuur is richtingloos geworden, dat kan ook.
Voor geïnteresseerden: ik schreef er al eens over in Brown Breezer,
begin 2000, toen heette het Lentewind.
(vrij vertaald werd dat: Optical Illusion).