Schimbeer

Nachtbeer, neighbour, 2013, schets

2013_nachtbeer_k

Nachtelijk

over een donkere lucht
valt een zekere grijsheid,
een late restwaarde,
een vorm van een vroeger iets

het is toegestaan te denken
al zijn we niet goddelijke wezens
we zijn kleurrijk in de nacht
we zijn niet vroeg gestorven

soms beweegt de tong in de mond
of spreken we met kleine stemmetjes
soms komt er een gestage stroom
de woorden liggen op de weg

misschien zien we ’s nachts schimmen
of lichtende vergezellende gedaanten
dan stoot de lucht door de neusgaten
zodat het snot rondom spat

je snuit je neus weer zonder handen
zoals vroeger op het sportveld
je voelt de stramheid in je benen
je kijkt op je horloge
het is allang veel te laat

tien minuten sta je verstijfd
je wrijft je ogen uit
was dat een grijze vlek?
iedereen ziet het toch?

stel je voor dat ons leven gewoon is
dat er plotseling rode woorden komen
zaken nemen hun vreemde wendingen
de beer in je staat op, je slaat

Hunkering

Lege vakantie, 2010, boek 100, pagina 97

2010_b100-5-7_lege vakantie_k

Vakantie is een soort theater

Hoe men ook de tongen tot vlam aanvuurt, het niets zeggen kan soms
sterker staan. Als alle lust vergaan is en al het leed is vergeten blijft
het nullige niets over. Dat niets ontroert me. De attributen van de doden
spreken, tillen de levenden op. Doden hebben die macht.
Op de achtergrond zou ik nu graag een licht applaus willen horen. Hier
en daar een echo van een leeg toneel is ook prima. Nadachtige woorden
moeten vervolgens langs een lege kust hun weg zoeken.
Als de eenzaamsten van allen onverwacht in een groter licht gaan staan,
schrikken anderen misschien een beetje voor ze toehappen. Helemaal
niet erg. Laten alle verstarde mensen zich even omdraaien en zich niet
langer blindstaren op andere troosteloze verbrande ruggen. Bijt liefelijk
in de schouder voor je. Je zult zien dat er een reactie komt. Wees niet
bang voor het riskante gebaar. Eet alsof het herfst is en je een winter-
laagje moet kweken.
Kortom: omarm de hunkering en je zult de glimwormen zien glimmen.
Ze lichten op in de ogen van de in de rug gebetene voor je.

Stop

Stappen in onwaarschijnlijkheid, 2013, schets

2013_stappen in onwaarschijnlijkheid_k

Mijn mensje

Op dinsdagavond nam ik afscheid van mijn vriendin. Het was beter
zo. We vonden niet meer de goede woorden en wat nog erger was:
ze loog alles bij elkaar of zoals ze dat zelf zei: ze fantaseerde.
Verkeerde woorden, verkeerd moment.
Ik verstilde zonder het te willen.
Mijn vriendin verklaarde de taal officieel dood. De taal was niet
langer meer haar instrument, het was haar dwangbuis geworden
waaruit ze zichzelf wilde bevrijden. Ze wilde herbaren, wat dat
dan ook maar mocht zijn. De dood van de taal was de komende
tijd haar ding. Lastig voor mij, ik leefde voortaan in een grote,
eenzame onwaarschijnlijkheid.
Ze kocht een filmcamera en was automatisch filmmaakster geworden.
Alles zat nu tussen record en stop. Ze maakte kunst, dat leed geen
enkele twijfel. Ik werd weggestuurd als ik belangstelling toonde.
Haar eerste film ging over een typemachine waarin te zien viel hoe
ze wreed met een schroevendraaier alle letters uit het toetsenbord
wrikte om het daarna met een hamer welgemikt te verbrijzelen.
Vervolgens begroef ze alles in de tuin alsof het lelijke lijken waren.
De grond werd flink aangestampt.
Het wachten was nu nog op applaus (wat nooit overdonderend
genoeg kon zijn, met bloemen overgoten zou ze zich waarschijnlijk
nog miskent gevoeld hebben). Mijn zoete woorden hielpen niets.

Ik ging ineens voor haar staan en schreeuwde: Ik wil mijn mensje
terug!
Nog geen tien minuten later lag ik naast haar in bed.

Soms

Nachtneger, 1997, bewerkte foto

1997_Nachtneger_bf

Donkerman

ik zal niet zingen
als een opgeblazen bries
ik zal geen liefde leven
die ik niet heb
ik zal de dode, zelf al lied,
zelfs niet neuriën
maar de kracht van zien
zal ik bezingen
en hullen in stilzwijgend
niets

naakte naaktheid
geeft vorm aan leegte
de nacht bijt zacht
alles wat slaapt droomt
diep gebogen
leeft mijn leven door
nadat de afscheidsangst
nadrukkelijk afscheid nam
ik mis je
soms

liefde begint laat
dus waarom niet in de nacht
nog even, dan komt een eind
aan ontvangen brieven
de tussendoormuzak
speelt al door het venster
nog even, een ander geluid
ademt zonder explosie
uit de keel komt geen adem
meer

Idee

Zogenaamd wild, 2009, bewerkte foto

2009_zogenaamd wild_bf

Boordevolle nacht

Hij voelt zich als een gloednieuw vel wit papier.
Alles is nog mogelijk. De eerste haal zal spoedig alles bederven.
Hij kneedt zijn vingers. Het gemurmel kronkelt en kruipt dicht
tegen het idee aan. Dit is de tijd van het onderzoeken. Je moet
nu met jezelf gaan zingen. De tongen van vuur dirigeren vanzelf
een helder, kleurrijk, wild geheel.
De wangen van zijn gezicht hebben de kleur van heftige  hartklop-
pingen. Hij denkt dat hij al twee maal is gestorven, het maanlicht
schijnt al in zijn keel. Gelukkig stort de sneeuw in.
Als een ontbrandende roos schroeit hij zich dichterbij.
De verkoolde weg van de geschiedenis blijft donker achter.
Hij hoeft alleen maar de horizon wat op te wrijven en ja hoor, daar
komt het idee. Als je elkaar gaat ontmoeten in jezelf is dat warm.
Je bent een boek van ontelbare wateroppervlaktes en landt als een
woeste zwaan in een kalme zee. Alles komt goed.
Hij is gebonden tot het ochtendlicht. Dan pas is zijn samenzwering
weggesprongen. Dan pas kan hij rustig kijken naar de stromende
rivier van die nacht. Het vuur is uitgemergeld, het gedicht heeft
zich ontvouwen en hij is een nog natrillende pauw.
Zingend van bloed en vlees is hij blij met zijn ongebonden vrijheid.
Zo zijn zwarte dromen voor altijd uitgesloten.

Stil

Boy, 2010, bewerkte foto

2010_Boy_bf

Mooie woorden

Hoe oud moet je zijn om jong te blijven?
Waarschijnlijk moet je dan eerst het wanhopig verlangen uitzetten
dat taal en geloof belangrijk is. Pas in die wrange machteloosheid
levert je geest een bundel aangrijpende kunst. En de kunst hoort
jong te zijn, jong van idee, niet van uitvoering.
Een niet uitgesproken conclusie is meestal van grote waarde.
Het zgn. modernisme moet worden achterhaald. Kunst is zoiets als
verhemelte in de mond. Door die nadrukkelijke vorm kunnen we
de woorden zo uitspreken als we willen. Het is een akoestische wer-
kelijkheid, geen corruptie van het woord.
Een kunstwerk in de mond vertoont iets wat tegelijkertijd gesproken
wordt, het is erg tijdelijk en tegelijk zeer groot monument.
Anderen spreken natuurlijk van droomprojecties, slappe aftreksels
van het woord.
En graaf/draaf zo maar verder.
Als de lippen leeggeroofd zijn is het stil. Heel stil.
Daarna kan het jongetje in je voluit spreken.