Geheim

Black Blush, 2013, boek 110, pagina 16

2013_b110_p16_het zwarte blozen_k

Zwarte blos

holle lichtschuwe letters
knuppelen de lippen niet
zij modderen schaduw
zij kuchen blubber

vertel je geheim
zeg je schadelijk loflied
schreeuw je geweten
en ik fluister mee

waarschuw geen waarschuwer
je hoeft niet op te passen
voor je golvend gevoel
die murmelt mooi mee

slaap gerust buiten ijstijd
er is geen aards paradijs
alleen antieke bazen
geloven in gongslag signalen

Mooie maan

Koude maan, koude man, 2005, tekening

2005_koude maan- koude man_bf

Aan het eind tunnel

De klok aan de overkant gaf de schrijver een gezicht.
Zijn boek was zwaar als een te groot anker bij een te klein schip.
Goede gesprekken bleken steeds onmogelijk. De woorden waren
op of dreven de hele nacht op een diepe, donkere zeeën. Nee, hij
was geen vrolijk man. Al het gelach viel in een akelig lege kom.
Voor hem hing de zon aan een grote, stalen slagershaak.
Plotseling vroeg de schrijver zich af: Wie weet de greep van liefde?
Van schrik werden alle groeiende bomen kleiner en kleiner en kwam
er een opening aan het eind van de tunnel. Hij werd reisgenoot van
zichzelf, hervond het genot. Zwarte torenkraaien vlogen gehaast weg.
Zijn dwaalspoor wilde niet langer leven.
Bij een bron vond hij een vergulde pil. Zijn herinnering begon wild
te blaffen, maakte dat een regenboog verscheen.
Na wat afslagen vond hij een geliefde van vroeger terug. Ze had zich
zolang verscholen in een wervelwind, tussen alle dikke brieven.
Samen lieten ze de grijze haren voor gaan en stonden in de nacht
als lepeltjes naar de volle maan te kijken, terwijl ze tegelijk dachten:
O mooie maan
ik ben weer terug
weer ben ik
nu is er minder afscheid
dan opnieuw weerzien
minstens één keer minder
Het was een refrein van een oud lied dat ze uit het land van ooit nog
kenden.

Gedachte

In bed, 1968, schets ( Hermien )

1968_in bed_schets_k

De natuur is natuurlijk

Op een ochtend opent zij het raam.
Verschrikt fladderden de vogels op. Ze kijkt ze verbaasd, nog half
slapend na. Ze wist niets van haar morgenmacht.
In deze verdwenen, onzalige zomer heeft ze wel wat anders aan haar
kop: ze denkt te veel na…
Alleen een heel sterke kop kan dat verdragen, en zo sterk is ze niet.
E heeft te veel tijd kennelijk. Te veel denktijd is ongezond voor een
matig mens.
Zo vroeg ze zich af of vogels bomen seksueel vinden. Het zal wel niet,
maar je weet het niet, waarom zitten ze er zo vaak in?
En hoe zit het eigenlijk met de bloemen? Is hun libido gezakt als ze
verleppen?
Iedereen heeft zo zijn problemen. Je moet sterk zijn om er goed
tegen te kunnen.
En als ze een gekreukeld hemd heeft en ziltig ruikt is ze dan nog wel
natuurlijk? Of moet ze dan terug naar bed met een zucht.
Ach, de natuur vraagt zich niets af, de natuur leeft.

Dichter

Geduldige hand, 2014, computertekening

2014_geduldige hand_ct

De dichter leeft dichter

wat ook maar leeft is helder
de duisternis laat schimmen dolen
een dichter denkt niet, voelt

pendelend tussen mens en schimmen
één met al zijn scheppingsdrift
verheft de taal hem o zo hoog
de sleutel is snel omgedraaid
en beschermd een handvol water
dat moet genoeg zijn

wat je ook maar dicht is helder
het hele jaar wordt niets gesnoeid
een dichter denkt niet, doet

sterren spatten wit en geel gemengd
de mooiste bloemen ruiken sierlijk schoon
mijn kippenvel verandert in schubben
mijn neus is te koud voor eeuwig leven
zelf in de brander voel ik geen warmte meer
hoe dikwijls ik ook in het vuurtje por

wat je soms in je vingers voelt
is niets meer dan verbrand houtskool
een dichter is soms iets, is soms alles

 

Klank

Verlicht hoofd, 2014, bewerkte foto

2014_verlicht hoofd_k

Woordsluier of bleekscheet

Het woord is onwezig, en kiest zijn eigen lettervlucht.
Dichters dragen donkere kappen, zo worden ze niet afgeleid.
In hun eigen labyrint voelen zij zich koning, maar als je beter ziet
blijkt al gauw dat het meer over woorddropping en citatenkunst
gaat.
De meeste gedichten zijn dan ook gemakkelijk te plaatsen. Het
beschrijft altijd iets uit het hoofd van de schrijver. Zijn verdorven
geest weet het echt mooi te brengen en is nog lang niet uitgepraat.
Is dat dan jammer?
Welnee. Het gaat al generaties zo en iedereen vindt het prachtig.
Ze lezen zich groen en geel, hebben vele notitieboekjes paraat.
Gaandeweg leren ze hun eigen stijl, maken indruk. De veel eigen
gemaakte woorden en samenstellingen, uitnodigende neo-dingen.
Rare afgebroken versregels en andere klankeffecten maken het
geheel vaak onbedoeld diepzinnig. Het is alsof er steeds een soort
nachtkap over ligt.
Weerbarstige poëzie is niet voor snelle lezers. Je moet de woorden
proeven, kauwen, doorslikken en verteren. Het is bedoelt als trage
consumptie.
Steengedicht is saai, maar Ongezongen Steen klinkt al veel beter.
Er moet gelijk iets stemmigs, gevoeligs in zitten, dat werkt. Je hoeft
alleen maar met het raadsel bezig te zijn. Los het liever niet op, dat
bederft het alles. Zie het zo dat achter iedere horizon weer een nieuwe
horizon zit. Maak meer lagen.
Dichters zijn cryptische beeldvoerleggers. Wat te denken van de zin:
Ga liever naar huis, blijf waar ook…?
Dat lijkt eerst warrig, maar het is gewoon gevoelige koekoekstaal voor
dat je je overal thuis moet voelen of dat je altijd jezelf moet zijn…

Ratelkous

Gevallen engel, 2014, bewerkte foto

2014_gevallen engel_bf

Jeugdsentiment

Oude emoties verplaatsen zich gemakkelijk van het ene naar het
andere. Ooit, toen en in de toekomst. Gedachten schieten heen
en weer. Kinderjaren schreeuwen meestal het luidst.
Haar nadenkkop is vaak complex: de diepe kreet uit de eerste vijf
jaar en de lofrede van het talent later. Het samensmelten van die
twee is onmogelijk en moet ook niet.
Het levert wel mooie beelden op.
Gelijke emotie brengt meestal niets, dan is er geen stroom.
Over oude windstoten wordt vaak geklaagd, maar ze kiest voor de
opwinding waarin je dan wordt gebracht. De gebruikelijke woorden
mogen dan diep zuchten. Iedere storm brengt zijn eigen vruchten.
Aardse golven gooien van alles op het strand voor de paradijsjutter.
Laat gerust de lamp uit als het donker wordt. Heimelijke sterren
zullen je verlichten waar woorden je hebben afgemat.
Deze vrouw met de vele gezichten wordt door niemand miskend en
is niet bang voor vallende gaten.
Zij is een sympathieke ratelkous, een toevalstreffer.