Nachtzucht

Nap, 2013, boek 109, pagina 51

2013_b109_p51_nap_k

Verdiende rust

Hij keek op zijn klokje. Er waren nog geen tien minuten verstreken.
De stilte in de kamer nam toe. Hij deed zijn ogen dicht, je zelf
steeds aankijken is heel vermoeiend. Je krijgt snel genoeg van
jezelf.
Lange zucht.
Hoe overbrug je jezelf? In vrijwillige stilte?
In een automatische reactie sloot hij zijn mond en ogen, keerde
zijn lange lichaam op de zij. De stilte was nu helemaal hoorbaar.
Met een klap viel hij in slaap. Middagdutjes doen meestal wonderen.
Kort daarop voelde hij de kamer voelbaar verdikken. De lucht hing
zwaar op zijn oogleden. Nu niet spreken, nu stil zijn en niet bewe-
gen, droomde hij. Hij hield daarbij zijn buik in, misschien zou zo
zijn overtollig vet wel wegslinken… in je leven doe je niets anders
dan op je zelf teren, eerst het vet, daarna de rest.. .mensen zijn
keurige kannibalen…we teren op onze voorouders… we laten alleen
onze stront na… nee dat is het niet… ik niet.. .ik laat kunst na, dat
is mijn taal… ik blijf altijd rijk… ik denk dat ik nu geschiedenis maak
en kan dus nooit verdwijnen… grapte hij ironisch dromend door.
Toen spatte de luchtkubus uiteen en werd hij met een schok wakker.
Eindelijk was alles voorbij, hij begon zachtjes met zichzelf te spreken.
De kwetsbare stilte piepte door de kamer.
Lange zucht.

Zacht

Stam, afstam, 2013, boek 109, pagina 74

2013_b109_p74_stam-afstam_k

Het spel

Op de dag dat de grafstenen werden schoongemaakt scheen de
warme zon, hoewel de wind noordoost was. De vochtige lucht
maakte dat ik behoorlijk zweette. Er waren meer oude mensen
die hetzelfde deden. Oude mensen poetsen grafstenen van hun
familieleden. Plantten er bloemen rondom en praatten daarbij
over ditjes en datjes. Het maakt hun rustig.
Ik heb het vaak gezien bij een plek waar ik lang geleden woonde,
het kerkhof was min of meer mijn buur. Er hing altijd zo’n vredige
geur. Men leunde rustig op de schep om even uit te rusten, een
sjekkie te draaien. Vogels maakten de muziek.
Vaak dacht ik na over die vreemde tekst RUST ZACHT. Hebben die
doden dan een keus? vroeg ik me af. Nooit staat er een verwijten-
de tekst op een graf, altijd dat berustende. Mensen zijn blijkbaar
bang voor harde teksten.
Je zou er zo een liedje over kunnen schrijven. Over het verlangen
dat er niet meer is, omdat het bloed niet meer stroomt of kolkt.
Alle liedjes gaan over de liefde min of meer. Liefde lijkt het meest
belangrijke terwijl je niet zonder bloed of adem kunt. De adem zou
meer zijn tanden moeten laten zien, niet zijn zwakke rug. Het bloed
zou sneller moeten koken.
Ondertussen op het kerkhof:
Tussen de dikke takken van de sparren door trok de zon zijn stre-
pen. Een beheerder maaide het laatste gras. Vogels hipten na.
Katten likten vrijelijk hun gezicht. Een bloedend hart telt pas mee.
Daar moet je naar luisteren.
Grrr, ergens daar.

Aquarel

De tranen van de zon, 2013, boek109, pagina 41

2013_b109_p41_tranen vd zon_k

Zinnige zon

Een meisje maakt van de zon een schildering, een aquarel. Ze
doopt haar kwast ruim in het water, plenst het rode blokje verf
flink nat en maakt een zon van limonade op het papier. De zon als
zware tomaat. Zo zwaar dat hij van de tak af dreigt te vallen.
Alles groeit door in de verftekening. De tomaat valt niet, is nog
niet rijp genoeg. Ze voegt nog meer natuurlijke kleuren toe en
laat haar product aan haar jongere broertje zien. Die zegt na-
tuurlijk dat een zon niet rood is maar geel. Broertjes weten altijd
beter, ongeacht hun leeftijd en zijn daar door juist zo beperkt.
Het meisje is niet onder de indruk en maakt een volgend werk.
Kijk zegt ze tegen haar ongelovige broer, nu ga ik de tranen van
de zon schilderen. Hij verwacht dat ze nu een flinke regenbui zal
gaan schilderen, maar ineens groeit er een bloeiende gouden
regenboom op het vel papier. De gele bloesems zijn de tranen van
de zon, legt zus uit.
Vreemd genoeg is het broertje nu wel stil en zelfs wat verbaasd.
Hij ziet in de bloesems alle liefde voor zijn zus. Veel en kleurig.
Het ontroert hem. Hij wil de gele bloei voor haar plukken om er
een mooi kransje van te vlechten. Dat zal haar vast blij maken.
Toch bedwingt hij zijn verlangen om te plukken en na een tijdje
ziet hij de bloesems verwelken, bruin worden. Akelig. Hij krijgt
een grote, pijnlijke schok.
Het meisje kliedert rustig door, ze weet van niets, ze zingt van
binnen. Verstrooit neemt ze een slok van het kwastenwater, merkt
niets van haar vergissing. Het was de eerste keer dat ze kleuren
dronk.
Ze staart ineens in de ogen van de zon.

Donker

Nachtneger, 1997, bewerkte foto

1997_nachtneger_bf

Zwart werk

Eeuwen oud is het beeld een neger in de nacht zie je niet.
Dat stamt natuurlijk uit en andere, koudere wereld. Blankenpraat.
Het doet me denken aan een oud kindertijdrijmpje:
Tien kleine negertjes.
Een kinderversje om je taal te ontwikkelen, waarin na elke strofe
een negertje verdwijnt.

Tien kleine negertjes gingen uit eten langs verre wegen.
    Eén stikte in zijn drankje – toen waren er nog negen.

    Negen kleine negertjes praatten tot diep in de nacht,
    Eén kon niet wakker worden – toen waren er nog acht.

    Acht kleine negertjes kwamen op een eiland aangedreven,
    Eén zei, dat hij niet verder wou – toen waren er nog zeven.

    Zeven kleine negertjes kapten hout met een kapmes,
    Eén sloeg zichzelf in tweeën – toen waren er nog zes.

    Zes kleine negertjes hielden een honingbedrijf,
    Eén werd gestoken door een bij – toen waren er nog vijf.

    Vijf kleine negertjes kregen met het recht gemier,
    Eén kwam terdege in de knoei – toen waren er nog vier.

    Vier kleine negertjes gingen naar zee en zie,
    Eén rode haring verzwolg er een – toen waren er nog drie.

    Drie kleine negertjes gingen naar Artis mee,
    Eén grote beer drukte er een fijn – toen waren er nog twee.

    Twee kleine negertjes gingen naar het zonnebad heen,
    Eén schroeide de zon een gat in zijn bast – toen was er nog
    maar één.

    Eén klein negertje bleef helemaal alleen.
    Hij hing tenslotte zich maar op – dus bleef er toen niet één.

Er bestaan varianten van dit rijmpje, het loopt ook wel eens
positiever af, bijvoorbeeld:

    Dat ene kleine negertje
    Dat had je moeten zien
    Dat trouwde met een negerin
    Toen waren er zo weer tien

Zulke versjes mogen niet meer. Hetzelfde aftelthema zie je soms
in een andere vorm terug, zoals in een film:

Een film speelt op een eilandje voor de Engelse kust.
Tien personen krijgen een uitnodiging van een vage kennis om
een weekend in een landhuis op het eiland door te brengen. Op
de eerste avond krijgen de tien gasten via een grammofoonplaat
te horen dat ze stuk voor stuk worden beschuldigd van een
misdaad. Meteen daarna valt de eerste gast dood neer.
Als een aantal uren later een tweede gast dood wordt gevonden
slaat de angst toe. Er is een moordenaar en omdat ze slechts met
z’n tienen op het eiland zijn moet één van hen de moordenaar zijn.

Hoe dit afloopt laat zich raden. Zulke dingen beleef ik nooit.

 

Beller

Open mind, 2000, bewerkte foto

2000_open mind_bf

Doodlopend straatje

Ik zal je vertellen wat er net is gebeurd, nog geen uur geleden.
Ik zat aan mijn bureau te werken, er werd aan de deur gebeld –
ik vertel je zo wie het was – en ik schrok me rot, want mijn bel
is nogal luid en plotseling. Ik stond op om naar de voordeur te
gaan, toen zag ik iets op de muur geschreven, dwars over een
schilderij. Ik slaakte een verbaasde en boze kreet en vergat
daarna de deur open te doen.
De beller bonsde daarna kort op het raam, waardoor ik nog eens
een hartaanval kreeg. De persoon zei: Doe snel open er ligt iets
op de stoep! Je moet de politie gaan bellen!
Ik keek dus even door het raam, aan de veilige kant en er lag
inderdaad iets op het trottoir. Het kon een oude hond of een vies
schaap zijn. Moeilijk te zeggen.
Zo zo, wat heftig zul je zeggen en hoelang lag dat geval er al?
Ik denk dat dat beest of geval er al drie dagen lag. Ik kom
niet zoveel de deur uit moet je weten, ik heb genoeg in huis.
Een dag of drie de pijp uit en niks merken is best lang, vind ik nu.
Totaal opgeblazen was-ie. Dat doet de natuur om iets duidelijk te
maken. Als ik nog langer had gewacht was het dier vast boven de
vensterbank uitgekomen en dan had ik het wèl gezien. Dus die
persoon had mij helemaal niet hoeven storen. En waarom belde
hij zelf eigenlijk niet de politie?
Ik deed dus niet open. Belde niemand, sloot de gordijnen en ging
gewoon verder met mijn werk.
Later bleek dat het geen dier was maar een mens, las ik in de krant.
Er misten wat menselijke delen, vandaar dat ik dacht dat het een
beest was. Toch wel wat vreemd zo midden in de stad.

Beoordeling

Achter de schermen, 1998, bewerkte foto

1998_achter de schermen_bf

Verklaring

Hij wil zo graag grondig nadenken, maar is vaak snel afgeleid.
Alleen een simpele verklaring is niet genoeg, dat is net zoiets als
winkelen, een soort biecht.
Al zijn verlangens liggen eigenlijk open en bloot voor het grijpen,
maar hij is te bang voor de open zenuw pijn. Dus zorgde hij liever
voor anderen, hij beschermde ze tegen hun werkelijke honger.
Machtsstrijd gaat vaak tussen de perverse genoegens van twee
mensen. Pardon, ik had dat, zeggen ze dan tegen elkaar. Ze willen
beide tegelijk eigenaar zijn en dat kan niet. Ik wordt daar verveeld
van en haak gelijk af, vind het zonde van mijn tijd.
Ik weet: je wordt gekeurd.
Men beoordeelt, men kiest.
Je kiest natuurlijk altijd zelf, je bevingert je dol, wijst af, vindt iets
te veel of juist te weinig op een ander moment. Je bedenkt iets en
de ander moet dat dan maar kopen. Het is een spel.
Het spel is meestal van een magere kwaliteit als het niet jouw soort
is. Jouw aangewezen plek moet goed genoeg zijn voor anderen,
anders hoepelen ze maar op. Per directo!
Zelf deed ik lang aan een vorm van Altruïsme: het geven en ont-
vangen zonder tegenprestatie. Nu ben ik misschien meer de kant
op gegaan van Wederkerigheid: ruilen en delen op basis van weder-
dienst.
Waarschijnlijk is dat gewoon een menselijke groei.
Minachting zal nooit in mijn mondhoek hangen, daar ben ik te in-
levend voor. Ik ervaar alles als iets moois.
Er zijn dagen dat ik verlang naar dat ene… dan loop ik ergens bin-
nen en daar is het dan. Men heeft het voor mij bewaard, apart ge-
houden. Dan word ik helemaal blij, omdat de duizelingwekkende
chaos voorbij is. Ik heb mijzelf even terug gevonden.
Daarna komt meestal de teleurstelling van bedrog.