Boos grijs

Dwarrel, 2013, schets

2013_dwarrel_k

B(r)ouwsels

Rare wereld tegenwoordig, als je wat ouder bent inmiddels.
Een waarneembare tendens is om alles op elkaar aan te willen
sluiten, behalve mensen dan. Fototoestellen op de TV, TV op de
telefoon, telefoon op de computer, de computer op enz.
Zo ontstaan er vele , nieuwe puzzelstukjes en is het mogelijk
daarmee een netwerk te vormen. Steeds sneller en gerichter ver-
zamelt men eerst fanatiek door om het dan later weer even fana-
tiek te verspreiden. Iedereen wil doorgeefluik zijn van min of
meer hetzelfde. Zo ontstaat er snel een grote eenheidsworst,
je hoort er bij of niet. Waarbij is mij niet duidelijk.
Met behulp van digitale compressietechnieken is het mogelijk bin-
nen enkele seconden complete pakketten beeld, geluid, tekst uit
te zenden of te ontvangen. En daarna kan de ontvanger weer op
zijn/haar manier alles uitpluizen en vooral reageren.
In dat sfeertje ben je al gauw een dromerige dwarrel. Het is gewoon
niet bij te houden al die informatie. Volgepropt met zoekopdrachten,
het liefst groot in getal, ben je zomaar een middag kwijt en voel je
je net zo leeg als na een avondje nikserig TV kijken (ook al veel van
hetzelfde, variatie nul).
En hoe zit het dan met de verouderde, hedendaagse middelen?
Hollen die onze persoonlijke realiteit misschien uit? Zijn we zelf niet
in staat groot te denken?
Wordt het niet eens tijd om beperkt te blijven tot 24 uur per dag?

Geest

Nieuw licht, 2013, schets

2013_DR_nieuw licht_k

Bijzonder geval

Als kind had hij er al last van, hij werd geplaagd door een rond-
zwervende geest. Het was bovendien ook nog eens een trage,
afgedankte. Zodoende leefde zijn lichaam in een kunstmatige
wereld. De geest omhulde alle diepere ruimtes en reflecteerde
daardoor een nog grotere spirituele ruimte. De evolutie van het
menselijk lichaam leek nog lang niet uitgewoed.
Zodoende kwam hij in een nieuwe fase terecht. Hij kon alle pro-
ducten van eigen geest van te voren al aanschouwen en hoefde
daarop alleen nog maar te reageren. Dat scheelde tijd!
Hij doorbloeide tot een super volwassene, werd nooit weggeduwd
of veroordeeld. In tegendeel, men vond hem een Orakel Nova.
Zijn virtuele ruimte bood kans om het lichaam te verplaatsen.
Met een beetje wil was dat zo gepiept. Zo was je hier, zo was je
daar. In een nieuw veld van avonturen was de reis altijd aange-
naam. Het reizen door de Neo Natuur was in feite een reis door
het Zelf.
Bij hem was dus geen scheiding tussen lichaam en geest, nee,
hij had slechts last van een uitdijend spectrum van levensenergie.
Voorbij was het trage leven. Bruggen werden niet allen bedacht,
maar ook nog eens geslagen. Kortom: één en al invullende ver-
vulling!
Vervulling kent geen verveling. Zijn constant dromende geest
ontvouwde zich her en der. Hij was een mens die zich bewust was
van zijn mooi vermogen en noemde het liefkozend zijn natuurlijke
ziel, wat ergens te aards was voor die gave.
Geen misbruik maken van de aarde, de meest oorspronkelijke
natuur, stond hoog in zijn vaandel. Je moest de natuur gewoon
met rust laten. Afblijven! De aarde is goed! Punt uit.
Er zijn nu nog enkele mensen die deze levensenergie bezitten,
zij leven in tijd en ruimte, hebben kracht, geen macht.

Kleur bekennen

K(l)eurig begin, 2013, schets

2013_kleurig begin_k

Geen opening

Wat is nog de plaats van een galerie?
Het lijkt steeds meer een theater dat nauwelijks van elkaar verschilt
en bovendien gebonden is aan de aanwezigheid van dezelfde groep
mensen. Waar blijven de kunstkenners? Wie steekt zichzelf nog in
brand, symbolisch?
De galerie is nu voor alle restjes. Voor alles wat van tafel valt of is
weggesneden. Ze exposeren het liefst de kuchjes en hoestbuien.
Misschien heel enkel nog het schrapen van een stem. Kom daar
maar eens tussen! Al trek je nog zo’n mooie schildersbroek aan,
vergeet het maar. De bordkartonnen afwijzing doet je gelijk wan-
kelen, je vetrolletjes flubberen van opwinding over je broeksriem,
je schoenen knellen spontaan van je opgeblazen ego. Je verdwijnt
daarna dus maar snel met de kwaaie blik nog op je kop.
Buiten stort je nog net niet in, dat doe je thuis net zo als vroeger
als kind (pas vlak bij huis gaan huilen).
Tijden veranderen hoor ik je zeggen. En dat is ook zo. Ik ook.
Het oude is niet meer het oude, het zeurt omdat het achterblijft,
wordt mager.
We leven in het tijdperk van de reproductie. We struikelen niet
meer over de butlers. We zijn losse draadjes.
Is dat dan erg?
Welnee, het is alleen zoiets als waar het licht is is het donker en
waar het donker is is het licht.
Nu nog even zoeken naar dat pauze-bordje.
Het moet ergens liggen bij het achterdoek.

Natuur

Twee werken, 2013, bewerkte foto

2010-2013_twee werken_bf

Zeventiger jaren

In die tijd ging Happy nog vanzelfsprekend over in Lucky. Dat
klinkt misschien wat zwaai en zweverig, maar het was echt zo:
alles wat ik aanraakte werd gelijk goud. Vreemd genoeg had je
dat toen niet in de gaten, het was gewoon. Met de terugblik van
nu kan ik me pas verbazen.
Mijn grootste galerie expositie in die jaren, in Galerie De Mangel-
gang Groningen, was in het jaar 1975. Er was zoveel werk te zien
(en ook nog eens te lezen) dat de bezoekers dodelijk vermoeid de
zalen verlieten. De opgelopen koppijn werd eenmaal weer buiten
zeker niet direct opgelost.
Hoe dan ook, het waren prachtige fotografische verslagen, teke-
ningen en schilderijen van werkzaamheden in mijn ecologische
tuin. Een duidelijk zelfgekozen isolement was zichtbaar. Ik was
daar toen gelukkig mee. Geen stadse fratsen, de natuur bracht
je in evenwicht.
Bij nachtelijk duister maakte ik mijn eigen bos. Wandelend door
de zalen zag men mijn natuur. Het was een onbegrensd terrein,
nergens beginnend, nergens eindigend, maar ook weer niet vorm-
loos en vooral heel veel.
Mijn werktempo heeft altijd fors hoog gelegen. Dat is niet een
prestatie, maar een ritme. Misschien wil ik mijn haast inhalen.
De kloof tussen natuur en cultuur begon in die tijd voor mij er-
gens te vervagen. De tekst nam het karakter aan van een land-
schap waarin men kon verdwalen. Alles heel betekenisvol. De
natuur werd waarheid. De natuur is waarheid! (zeggen als een
Jehova getuige)
Niet toevallige titels ondersteunden het werk. Zonder titel was
geen optie, werd als slap, lui ervaren.
Dat laatste is nog steeds zo.
Het besef van mogelijkheid om echt op te gaan in de natuur
zal pas aan het eind van mijn zijn komen. Mijn as zal een lange
streep zijn. Een groet van natuur tot natuur.
Dit kwam even boven door de bewerkte foto van twee ramen
met een gebogen bovenkant.

Na de droom

Geduld, 2013, computertekening

2013_geduld_ctk

Slaap

Je weet zeker, je slaapt goed, iedere nacht. Maar die dromen,
dat is een ander verhaal. Met ogen als knopen in een zakdoek wil
je alles bewaken. Dat gaat natuurlijk niet. Je kan van alles willen.
Zo droom je van lichter gewicht, je voeten gingen al zweven, ter-
wijl de rest van je lijf juist zwaarder werden. Hardgebakken dromen
noem je het. Je keuzes zijn op dat moment niet meer verplaatsbaar.
Pas als uit één van je ogen een zware, zwarte trap ontspringt word
je echt onrustig. Je krijgt het zelfs Spaans benauwd.
Aan het einde van je droom herken je de onmogelijkheid en gooit
alle vertalingen van de zee er tegen aan. Daarna open je je ogen
met gekregen rust. De zee maakt je altijd wakker. Het is een oud
gegeven. Daarom is de zee de zee.
De verder overbodige ogen, die de weg of het huis herinneren, zien
de looiende regels van de verdere dag. Gewone dingen zijn niet
langer vreemd. De blinden in de nacht zijn beduimeld door voze
vingers. Het eerste licht jaagt. Brekende takken krakelen. Een nest
valt kermend naar beneden.
Uiteindelijk is de nacht blank geworden en noemt zich dag.
Het donker voor mijn deur is opgelost. Rondom vliegt nog een en-
kele traan. Het stelt niks voor, laat de paraplu maar thuis. En kijk,
alles wat eens heeft gekropen komt aangevlogen! Wat mooi al die
jonge stemmen in de lucht! Ik geniet na de slaap.

Vieze vlek

Achterzon, 2013, computertekening

2013_achterzon_ct

Zo uit het leven

Een vieze vlek kan best een net gezicht zijn, daar hoef je niets
meer aan te doen als je vette ogen maar verzorgd zijn, lijkt deze
man te denken. Zijn twee vijandige ogen, wonend boven de wallen,
houden de slaap wakker. Wat hij denkt laat zich raden.
Is hij een bastaard?
Niets is beter dan in het teken van de vlek te staan, vertelt zijn op-
lichtend gelaat. Hoezo in verwarring doordouwen? Ik dacht het niet,
zelfs niet naar een plotselinge aardverschuiving. De pudding van
zijn bolle brein maakt overuren. Nog even en hij krijgt straf van zijn
oude moeder, het duurt te lang dat nadenken.
Zijn hersenwerk zit vol vlekken. Stille vlekken, dat wel. De raderen
raderen niet, ze kunnen geen voorschriften lezen. Hij herinnert zich
alleen de smaak van stof.
Anderen willen weer stamppot maken van zijn spieren, het schijnt
gezond te zijn. Niet doen, hij is niet zo gevaarlijk als hij er uit ziet.
Vogeltjes gaan binnenkort een nestje maken in zijn nek, het is ten
slotte lente.
En de oude moeder? Die slaat de duiven en slangen uit het vlekken-
nest. Nooit gesmaakte herinneringen hebben geen nut, die moet je
snel stofvrij maken.