Twee zielen

Het tekenen ontmoet het schilderen, 2013, tekening, 50 x 65 cm

SAMSUNG DIGITAL CAMERA

Oude hippie

Het was ineens mode, een tweetalige voordracht. De tweetaligheid
zat hem niet in een echte andere taal, nee ze spraken in dezelfde
taal, het waren twee innerlijke stemmen die spraken. Een stem en
een tegenstem zoiets. Sommige kunstenaars ervaren datzelfde ook
bij tekenen en schilderen. Twee zielen in de borst.
Het was een leuk genre. Kleine groepen van voornamelijk jonge
mensen waren er erg goed in. Men begon het zelfs te zingen en
noemde het new rap of top splitting. Het praatzingen werd nog
populairder toen de grote industrie zich er mee ging bemoeien.
Ooit:
Echte kenners weten dat de rap gewoon ooit in Afrika is begonnen.
Met de komst van de slaven naar de Verenigde Staten kwam ook
de muziek van de slaven mee naar Amerika. Tijdens het vaak één-
tonig werken van de slaven op de plantages begeleidden zij zichzelf
vaak met ritmisch gezang. Soms met hele wilde uitspuugteksten. Zo
overleef je barre tijden.

Toen de slavernij werd afgeschaft konden de voormalige slaven zich
wat “vrijer” bewegen, maar er was nog steeds sprake van tweespalt,
discriminatie: De zwarte mensen werden nog steeds onderdrukt.
Het werd hen bijvoorbeeld nog steeds verboden om van openbare ge-
legenheden gebruik te maken en een aantal beroepen mochten
ze niet uitvoeren, wat betekende dat zij overwegend slecht betaald
werk verrichten. Dan is tegenzang een uitkomst! Het verdrijft stille
armoede. De tegenbeweging zoekt en vindt nieuwe wegen, geluk.
Een oplossing voor deze armoede was voor sommigen het op straat
vertonen van hun kunsten. Muziek was voor deze mensen een uit-
gesproken manier, letterlijk, om zich te luchten. Ze gaven zichzelf
op die manier een bepaalde waarde terug. Ze waren als het ware
troubadours uit die andere tijd.
Zelf vind ik rap een te Amerikaans woord, ik zou het liever snelspraak
noemen. Zo kan het tekenen ook snelspraak zijn van het schilderen.
Dus:
Deze schoonheid was a wise of mind en daarbij rap van tong
A hundred years of mensenlevens is werkelijk het prijzen waard.
When you see a flowering field steek dan wat bloemen in je haar.
Toch vrees ik dat you’ll laugh till je kaken later kraken. Zij zullen
het begeven.
Dit alles heeft weinig te maken met de tekening, maar moest even
gezegd.

Geluk

Op juist gewicht, 2013, schets

2013_DR_op juist gewicht_k

Rond hoofd

Ik was als kunstenaar een kind van mijn tijd. Toen ik vier was ging
mijn eerste tekening over heldhaftige gedachten. Waar het vandaan
kwam weet ik niet, waarschijnlijk had ik iets gehoord van een oude-
re broer. Ik tekende een feniks, de voorbode van een wijs bewind.
Met wat ik tekende kon ik met gemak een tas vullen. Allemaal in
de achteloze uren gemaakt.
Het klinkt wat opschepperig, maar het is ook waar, het is zo ge-
gaan. En nu komt het wonderbaarlijke: nog steeds gaat het zo.
Het is een groot, gewaardeerd wonder. Geen enkele dag zit ik zon-
der idee of verbeelding. De bron vult zichzelf constant aan zonder
er om te vragen.
Misschien heb ik het geluk van de wereld dat ik de huilende wind
kan verstaan. Bij ondergaande zon spreekt hij tussen de bladeren.
Zo weet ik hoe ik schade kan vermijden. Het wordt me op tijd in-
gefluisterd. Daarom zijn mijn botten zorgeloos en loop ik hand in
hand met de hele dag.
Sommige mensen zien mij in de nacht met een hoge mast op mijn
eenzame boot meander varen. Zij vergissen zich, ik ben nooit een-
zaam en vaar niet. Ik veeg hoogstens mijn bloesempad wat schoon.
Te midden van alle inspiratie ben ik mijn eigen vrije bron en dat
zal ook zo blijven. Als kunstenaar ben je eigenlijk vertaler van het
overleven. Overleven kan nooit saai zijn, zelfs niet in barre tijden.
Ik verwacht van mezelf dat ik altijd meedoe, ik heb ooit de honger-
dood overleefd. Ben nu op goed gewicht.

Voorjaar

Craquelé kop, 2013, bewerkte foto

2013_craquelee kop_bf

Onder de blauwe hemel

Onder de blauwe hemel lijkt ze wel behekst. Haar twintigjarig
strakke lijf zingt een lied over een vogel van klei. Je ziet de
barstjes en nerfjes al. Als ze niet zoveel vertrouwen had in zich
zelf was ze allang van de aardbodem verdwenen of gewoon op-
gelost. Misschien was ze dan zelf wel die onverhulde, blauwe
lucht geworden. Dan zou licht, schaduw, klank, kleur niet meer
bestaan. Dan zouden groene vlammen heen en weer schieten
over het gras, hunkerend naar jou, bloem. Het vuur zou je wil-
len omhelzen.
Maar ja, het is niet zo, de warme wind waait hoogstens wat kleine
zorgen aan of misschien wat vreugde.
Als je nu pas ontwaakt, duw dan je raam ver open en zie hoe het
nieuwe licht rondvol verlangen is. De blauwe hemel is zwanger van
een nieuwe compositie, voor wie het wil zien.
De lente komt en zegt winter ga je even weg? Je gewatteerde jas
kan thuisblijven, je draagt de glans en warmte nu zelf. Alle zorgen
zijn bevroren, de winter neemt ze mee. Het voorjaar loopt arm in
arm de nacht in, twee paar ogen kijken naar morgen. Geen gras-
priet durft zijn eenzaamheid te bezingen. Klank is taal geworden.

Wakker

Experiment, 2013, computertekening

2013_experiment_ct

Links op rechts gevouwen

Je werd wakker en hoorde mijn stem.
Je ving stukjes natuur op en uiteindelijk waarachtig de hele na-
tuurlijke wereld. Dat was zo ongewoon dat het prettig was. Je
voelde mijn krachten, omdat ik beschreef wat ik beschreef. Mijn
hart huilt niet, maar ligt in een warm bed. Ik barst van het leven.
En wie leeft zoals wij leven?
Kijk, als je niet leeft, beweegt je gevoel ook niet. Dan wordt het
leven opgegeten door woorden, door drank. Dan blijft de rivier
ontzettend leeg. Dan ben je een schrijver die niet schrijft. Dan
zwaaien de wilgen een zacht gedag. Dan stroomt de schemering
vol niets. Dan wordt de doodlopende straat vertrapt.
En nu ben je wakker en hoort mijn stem. Je legt je hoofd op mijn
schouder. De magie hangt in de lucht. Zonder pijn geen leven.
Even later lagen we in het eens verwenste gras en volgden ons
vlees. Ik raakte je arm aan en je week niet terug. We leken wel
kronkelend klei. Jij raakte mijn heup aan, voelde tot op het bot.
De zee werd zee. Links werd op rechts gevouwen. We hadden lief
en eisten mooi weer tot we ons helemaal hadden verslonden.
Toen moest ik weg, zei je.
Onder de kruin van mijn geliefde acacia bleef je achter.
Je danste je tienerdans nog licht na.
Je draaide je niet op tijd om en verloor je hoofd.
Ik liep mijn weg en herinnerde iets wat ik was vergeten.

Oude gewoonte

Aangekondigd vertrek, 2013, bewerkte foto2013_aangekondigd vertrek_bf

Vluchter

Hij trok zich terug in het verleden, noemde het toch nieuw terrein
en voelde zich eindelijk thuis. De dagen en nachten daarna waren
goed gevuld. Gevuld met eigen-ik-engelen-geduld.
Hij zou zichzelf definitief uit de roulatie moeten nemen, om de
mensen te beschermen tegen zijn mooie praatjes.
Hij is een hart- en zielenbreker, een opportune kansgluurder. Hij
geniet als de ander bang wordt door zijn verzuurde wijn of be-
dorven vlees verhalen. Hij wil bloeien, anderen mogen misère.
Leg dat maar eens uit aan een te vroeg geboren fantast.
Hij weigert de dialoog in een probleem-besterde lucht. Het alsof
van vele jaren, is gewoonte geworden. Hij bokt de gebakken lucht.
En dan ook nog eens de hele nacht doorvragen hoe laat het is!
Irritant!
Ondertussen heeft hij geen geld, waarschijnlijk betaalt hij voor het
gebodene met gedichten. Hij kan goed schrijven over zwijgende
landschappen. Grote bomen doen daar hun wonderlijke verhalen.
Vreemd genoeg is hij nu vertrokken. Het bed was leeg en al koud
toen hij geroepen werd voor het ontbijt.
Op het kussen lag een kort briefje met: Hooghartige lui zouden
als eerste moeten sterven. Wat niet alleen vreemd was, maar ook
nog eens erg onaardig na de gastvrije ontvangst.
En dat is nu juist zijn ding. Onaardig gevonden worden vond hij erg
prettig, noodzakelijk.
Men zegt dat hij nu gestorven is, maar die wens zal hij zelf wel
verspreid hebben.