Kleuter

Negatief persoon, 2006, acryl, 100 x 80 cm

Donkere dagen

Als op de dagen dat er onweer in de lucht hangt, hoor ik de straten hardop
praten, elk met een eigen stem. Straten praten met rimpels en galmen lang na.
Meestal van oost naar west. Pas als de somber neerplenzende regen de lucht
weerlucht maakt, pas als de lucht niet meer verkeerd wil zijn, kan de straat weer
stil zijn voor zolang het duurt. Eerst moet de kletterende regen overgaan in een
zacht ruisen. De straat is geduldig. Het rumoer neemt beangstigd af. De bliksem
neemt nog één keer woedend afscheid en mag niet meer zijn.
De verstarde hoofden achter de gordijnen ontspannen zich zichtbaar. Het hart wil
niet meer in de keel kloppen. We zijn zo gevoelig moet je weten.
In de nieuwe ijzige stilte lijkt het alsof er net iemand gestorven is. Loodzware stilte
is niet aangenaam. Hopelijk gaat er een kind naar buiten. Kinderen houden niet
van klaagvrouwen, hun werkelijkheid is nog klein.
De ruiten voelen nog koud aan de vingers door de forse onweersbui. Het is een
wonderbaarlijke werking van de natuur. Ineens ben ik weer in het eerste huis van
mijn kindertijd en hoor een tank lawaaierig rijden. Een rupsband springt kapot. De
soldaten moeten het snel repareren. Een kapitein vloekt en tiert dat ze op moeten
schieten, waardoor een soldaat zich ernstig aan de pols bezeerd. Het bloed spuit
op het trottoir. Ik sta er een meter van af, met de handjes veilig op de rug, ben vier
jaar. Ik heb het echt beleefd en wist dat ik niets thuis moest vertellen.
Een verse regenbui zal alles weer wegspoelen en dan word je niet meer geloofd.

René D.

Phantom Expo, 2010, tekening, A4

Schilderkunstige oefening

Hij schrikt van al dat wit en zwart en weet dat zijn honger grauw is. Grote honger
naar kneedbare ruimte voedt de geest, zeggen ze, maar volgens mij zien we door
de wimpers van de melancholie pas de honger. De stem van de meester is vaak te
bedeesd of weg; de frisse wind lijkt mierzoet. En als je hersens ineens niet meer
werken?
Dan neemt iets anders het over.
Zo ook bij René Daniëls.
Veel is zijn revue al gepasseerd, nu is hij een zogenaamde vergeetal geworden
volgens de geleerden. Ik vraag me dat af. Het is maar net hoe je dat bekijkt.
Het kan natuurlijk ook zijn dat hij ons spaart en er voor kiest om de meest veilige weg
te bewandelen om zo zichzelf zo veilig en zo oorspronkelijk mogelijk te houden.
Soms  is het ook veel beter om te zwijgen. Beroemd zijn is niet altijd prettig.
Hoe ontstaat eigenlijk een beeld, vraag je je misschien af?
En wat is de relatie tussen teken en betekenis? En als je daar ook nog eens taal aan
toevoegt, wat gebeurt er dan? Hoeveel parallellen heeft een kunstenaar eigenlijk?
Ontelbaar? Is je geheugen ook kunst?
Zo kun je je veel afvragen en loszingen. Je zweeft van het ene vlakje naar het andere
en plakt daar wat nabeelden aan vast en klaar is Kees, je hebt ineens een nieuw werk
gecreëerd. Niets is honderd procent oorspronkelijk. De connectie tussen herinnering
en locatie speelt daarbij een belangrijke rol in die schilderkunstige oefening.
Dat weet ik dan weer wel.

Kaalslag

Dante Doubt, 2000, tekening, 95 x 65 cm

Twijfelman

Iemand had veel last van boze elementen. Hij emmerde er flink mee door, op zoek
naar applaus. Donder en bliksem snotterden zachtjes mee. Als geile gifmenger
zocht hij flinke puinhopen. Bovenop die berg overzag je met gemak de net aange-
richte kaalslag. O zo handenwringend mooi.
Maar toen iemand van het volk zei dat hij schijnlimonade schonk in plaats van
klare wijn, sloop de piepzak vol geniep naar binnen. Piepzakken voelen zich altijd
welkom. Er gaan zelfs verhalen dat ze stukken van je bil snijden, zodat je niet
meer lekker kan zitten. Of dit waar is weet ik niet, maar houd het wel voor mo-
gelijk. De piepzak is vast een jaloers misbaksel, geen troetelkind op het aambeeld
van de goden. Zij spreekt behoorlijk wartaal, kijkt graag naar koerduiven en lust
bovendien geen macaroni. Misschien ken je wel zo’n figuur. Er zijn er veel van.
Iets anders:
Dante had ook zo zijn twijfels. Zijn herinnering aan het vertaald gekwaak zat hem
niet lekker. Hij kreeg er grind van in zijn hoofd en verdwaalde in alle omhalen tot
hij bij de verlammende vergetelheid kwam. Daar kan je beter niet zijn, met zijn
tralies van gekleurde spijt moet je dan van alles afstand doen. Ook van de prettige
dingen. Je leven is daarna lang en verdoofd. Het sluitwit slurpt alles op.
Heel treurig allemaal.
Je kunt beter niet twijfelen, schade en schande zijn best aardige vriendjes.

Tijd

Verloren punten, 2012, computertekening

Een zee van tijd

Wie alle zeeën heeft doorkruist heeft uitsluitend zijn eigen eentonigheid door-
kruist, zeggen ze. Ik weet van mezelf dat ik meer dan alle zeeën heb doorkruist.
Ik heb meer gezien dan wie dan ook. Ik ken alle grote steden en rivieren als mijn
broekzak. Zelfs niet bestaande werelden zijn aan mijn niet te stuiten hongerige
blikken voorbij gestroomd. Als ik nu zou reizen, zou ik slechts een flauwe weer-
gave aantreffen van wat ik ooit al eerder en vele malen heb gezien.
Dus heb ik nu een zee van tijd. Ik ben geschapen uit de stof van mijn fantasie en
daar kan niemand wat aan doen. Alles is me zojuist overkomen.
Soms ben ik zo tevreden dat niets denkbaar is, dan ben ik volkomen rustig.
Niemand weet waar of wie ik ben. Ik doe alsof ik voor de eerste keer adem. Dat is
heel goed voor het bewustzijn, zeggen ze.
Morgen neem ik de draad van mijn eigen bestaan wel weer op. Zeg ik. Ik weet niet
of ik me dan gelukkiger ga voelen. Ik weet nu niets gelukkig. Mijn hoofd wandelt
niet, is volkomen stil.
Een paar verloren punten hangen misschien op zij. Ik zie ze niet. Er zijn hier geen
spiegels. Mijn oren rijden voorbij. Ik heb ze niet nodig. Ik ben al lang niet meer ik.
Ik genees door niet te zijn. Elke diepe verslagenheid past niet in mijn lichaam. Mijn
menselijke waardigheid verlangt niet meer naar ieder tegendeel. Niets kan mij
noch beklemmen noch verstikken.
Heerlijk, die zee van tijd.

Zalig

Kunsthond, 2012, computertekening

Waardering

Gevleugeld is het beeld als het zegt wat het is.
Soms is het beeld een snotneus van grote omvang, een smeerpoets van de
bovenste plank. Dan is het beeld een arm mannetje, te mager voor woorden.
Als het beeld blaft wordt het hoog aangeslagen, al weten we niet precies waarom.
Het beeld krijgt veertjes in het gat van de huismus en de achtergrond wordt snel
gevuld met de muziek van duizend violen. Katholieken plakken daar het woordje
zalig aan. Ik voel me ingepakt.
Als schilder is een met wind ingevuld beeld vreemd en welkom. Pas als je je eigen
werk niet meer begrijpt ben je op de goede weg. Een werk zonder zin is een goed
werk. Het moet je spraakvermogen totaal uitknijpen. Je moet je koude kermis vol-
komen verlaten.
Zonder reden je eigen hemel betreden is zoiets als een plotselinge vlek snel in-
metselen. Je moet er op tijd bij zijn en handelen. Ieder topmens is zijn eigen
zwetend leverancier. Rondom je zelf opgericht monument steek je je tong uit naar
het kokend publiek. Net onder de geluidsdrempel betreed je het huis van het gro-
te gehoor.
Eens zal je begrepen worden tot in de luizigste hut.
Nu ben je een krakend slot.

Echo

Gemist kind, 2012, bewerkte foto

Wandeling

Geschrokken van licht en schaduw verdween het kind. Eerst was het nog na-
druipend binnengeslopen, maar toen alle hoop en alle verwachting was dicht-
gesmeerd was er geen ruimte meer voor drie personen. Voor ik er erg in had liep
ik alleen met vader door de lange straat vol plassen.
Het was stil die zondagmorgen. Wij spraken niet, wij waren bezig met onze eigen
ervaringen en dat is op zich meer dan genoeg. Vaders en zonen spreken weinig, zij
zijn te veel hetzelfde.  Het hoofd staat meestal stil als een weg die doodloopt.
Daar loop ik dan onder mijn feestende hoed tussen de nog nahuilende bomen,
zou de vader kunnen denken. Daarbij vergeet hij mij en zijn verdwenen kind. Als
kind moet je vaak intomen. Daarom ben je vaak aan het dagdromen. Met
die methode kom je ver, je kweekt kleine goden die je verder kunnen helpen.
Ik liep liever niet alleen met mijn vader. Zeker niet in de regen. Langs de rand van
de afgrond zie ik het spiegelbeeld van mijn toekomst zich wazig verplaatsen in die
grote plassen. Waar blijft de nevel? Die zou ons toch mooi gaan scheiden?
Waarschijnlijk zal vader dwars door alle nevelen heen mij nog beprevelen, omdat
ik zogenaamd nog niets weet.
Nu weet ik het zeker: deze zondag is een heel oude echo.