Geen zin

Modderman, 1985, performance, Academie Minerva Groningen

1985_modderman

Opletten

Wij waren allemaal te laat natuurlijk. Het modder gooien was al
begonnen.
Niemand merkte wat. We waren allemaal net even weg, omdat je
altijd toch te laat bent en omdat altijd altijd is.
De modderman zonk dieper dan ooit. Toen zwaaide hij lachend om
vervolgens langs onze hoofden te schieten. In het einde vond hij
nog zijn verre verte. Hij voelde zich daar bijzonder gewenst.
Zou je de tijd hebben om alles te zien dan zou je zeker verwonderd
zijn. Als slapen ophoudt met slapen, dan zul je het gaan beleven.
De modderman is geduldig. Hij kan met getuite mond je laten horen
dat je niet alleen bent. Je moet ook niet treuren om het gebeurde
gebeuren. Dat is al geweest en keert niet meer terug. Geen zin.

Even opletten zeiden we tegen elkaar, maar het was toen al gebeurd.
Nu zijn we op zoek naar zijn afwezigheid.
We vinden niets van wat is achtergelaten.
Nu pas begrijpen we dat we hem nooit meer zullen zien.
En inderdaad, we zien hier niet meer dan iets menselijks.
Het spraakgebrek van de verbeelding stottert omdat wij zo ver weg
en onbereikbaar zijn.
Zo bestaan wij.
Zo bestaat modder niet.

Respect

Zwarte ma(a)n, 2012, acryl, 707 x 70 cm

SAMSUNG DIGITAL CAMERA

Verloop

Onder de mensen die bereid zijn voor een ander te sterven, zijn
er ook die dat willen omdat ze zich teveel voelen, een last voor
hun omgeving.
Erg zeldzaam zijn die mensen niet, hun beweegredenen zijn vaak
tamelijk mager. Meestal roken ze zich met alle plezier kapot.
Kapot door genot is een heel oud verlangen.
Het mooie aan dit alles is dat niemand na het heengaan hoeft te
treuren. Als zo’n bedlegerig iemand nog helder van geest is zal
het probleem van eigen last en overbodigheid geregeld opspelen.
Gewoon niets van aantrekken.
Als je respect toont helpt het jezelf misschien een beetje, maar er
komt geen weerstand meer en dan is het snel klaar en zomaar
gebeurd. In een emmer zonder bodem blijft immers niets achter.
Mensen die niet willen leven moet je niet in verlegenheid brengen.
Laat ze gerust hun gang gaan.
Het gif heeft de aderen al langzaam gevuld en daarna sluit hun web.
Punt zonder komma.
Einde verhaal.

Vluchtig

Jodelman, 2016, schets

2016_s_jodelman

Geile schreeuwer

Die dag begon hij rond te slobberen, het leek hem leuk.
Vooral de verbaasde reacties van anderen deed hem goed.
Als hij vlak voor iemand stond deed hij met een grote zwaai zijn
jas open en zei:
Kijk, de werkelijkheid kent geen schaarste, om snel te vervolgen
met: gulzig is mijn hoorbare jodel. Men deinde vol ontzag terug.
Ware schoonheid liegt niet en hoe mooi kan dat gezang zijn!
De slobberman, driedubbel dik en goed geschoren, genoot van
hun al of niet gespeelde bewondering. Tot de nederlaag van het
avondrood bleef de stakker zich herhalen. Floeps jasje open,
floeps jasje dicht.
Steeds bleker werd hij door zijn afdekking, tot al het geel totaal
verdwenen was en hij zo wit werd als een pasgeborene.
Albinowit is erg kwetsbaar.
Ik ben slechts vluchtig aanwezig, wilde hij ook nog wel eens zeggen.
Dat gold niet voor zijn jodel, zijn bezem, nee zijn manlijke plumeau,
die moest regelmatig luchten, die moest het felle schaamrood op
andermans kaken brengen. Het stralend laten schrikken was zijn
grootste ding. Hij trok er veel tijd voor uit.
Kortom, de slobberman woonde in zijn eigen verwaande hut en
wenste dat zijn kwaal nooit over zou gaan. Eerlijk gezegd hoopte
hij nog eens een maagd te zien wegsmelten om hem te bevrijden.
Dan pas zou hij echt gelukkig zijn en voor altijd verdwijnen.
Jodelend sterven in een geopende jas, daar hunkerde hij naar.
Daarna mocht hij wel groen als een mooie alpenwei worden.

Natuur

Dode plant, 2016, computertekening

x-2016_dode-plant_ct

Verval

grote haast
het gebeurt buiten zichzelf
is alles de tijd
of de noodzaak
de oude natuur
is niet besluiteloos
het gebeurt
uit gewoonte

geen enkel blad
weigert te vallen
blijven zitten
is geen optie
laat staan
de weg vragen
bladeren dwarrelen
in het late licht

aan de bosrand
verdwijnt ieder licht
zonder aarzeling
loopt het terug
naar ons toe
je moet luisteren
naar de natuur

Gezond

Mental Hospital, 2016, computertekening

x-2016_mental-hospital_ct

Elke dag is nieuw

Elke dag breken harten.
Elke dag komt de zon op.
Elke dag lopen we een stukje verder.
Daar zou je een goed gevoel van kunnen krijgen, maar als je mobiel
geen bereik heeft piep je wel anders. Dan komt de toekomst niet
meer vooruit. Schijnt.
Schijn bedriegt vaak.
Mensen die daar last van hebben heb ik al eerder gezien, die zagen
het vuur ook niet vanzelf branden.
Het vuur belichtte eerst een andere tijd. Het slikte met zijn vurige,
hongerige tong alles in van wat we net hadden opgeschreven.
Elke dag maak ik werk.
Als ronde stadsman is mijn honger niet te stillen.
Ik blijf maar creëren om de as van de eeuwigheid.
Dat vuur wil niet doven maar zaaien.
Dat vuur is een werk zonder titel, het duwt je omhoog.
Daarna rol je snel weer naar beneden.
Elke dag opnieuw.
Zo blijf je gezond.

Blad

Warme nacht, 2016, computertekening

x-2016_warme-nacht_ct

Nachtelijk bezoek

Otto ligt op zijn harde jongensbed en luistert naar de nacht-
geluiden. Als hij zijn oren spitst kan hij de bladeren horen krabben,
soms lijkt het zelfs alsof ze met zachte stemgeluidjes ademhalen.
Otto laat het raam altijd een eindje open staan, dan kiert de
nacht mooi binnen, zegt hij. Hij doet het raam nooit dicht, zelfs
niet als het regent. Hij wil de bladeren horen, hij wil ’s nachts overeind
kunnen springen als zijn blaadjes worden aangevallen.
Over inbrekers maakt hij zich geen zorgen, er is toch niks te halen.
Bovendien zullen de bladeren hem op tijd gaan waarschuwen.
Ook de dunne, ietwat vuile gordijntjes laat hij ’s nachts een beetje
open. Hij is niet bang, hij is Duitser. Door een spleetje houdt hij de
wolken in de gaten. Wolken vertellen veel aan goede oren. Als de
wolken haastig voorbij de maan vliegen, gelooft hij dat ze dode
mensen vervoeren naar verre, vreemde oorden. Ver hier vandaan
gebeurd iets wat alle aandacht en wijsheid opeist. Engelen weten de
weg, altijd. De lange, gladde, witte vlerken kunnen vliegen waarheen
ze willen. Otto wil later ook engel zijn. Of een blad.
Hij sluit zijn ogen en verbeeldt zich dat een stukje zachte witte wolk
in zijn vensteropening is komen vast te zitten.
Nu niets zeggen, niets doen.
Dit moet een verdwaalde jonge engel zijn.
Hij is niet bevreesd want hij is een brave jongen, hij doet alles wat
zijn vader wil.
Dan doet Pa de deur open.
Door de luchtdruk vliegt de witte vlok weg.
Buiten ritselen de bladeren heftig terwijl het windstil is.
Pa ziet dat zijn zoon slaapt, sluit de deur achter zich dicht.
Nu zachtjes.
De nacht is warm.