Soms

De droom voorbij, 2009, tekening, 100 x 80 cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Binnenkant

In het zevende jaar van haar lot had haar lichaam zich eindelijk
aangepast aan haar beslissing niet langer te schrikken. Vooral niet
midden in de nacht. Weg met die ongewenste stuiptrekkingen!
Meteen kreeg ze meer inzicht in haar eigen binnenkant.
Vroeger waren haar springaders altijd vol en doorzichtig rood. Ze
trilde als een nerveuze dagvlinder. Constant. Veel te veel last van
gemene reïncarnaties. Aan de weerskanten van haar wervelkolom
was het steeds hommeles. Ondanks haar gespeelde, vrolijke kop
raakte ze er moe en uitgeput van. Ze had het gevoel dat een ander
haar leven leidde. Onuitstaanbaar.
Een ander had haar sluipend veroverd en haar een nieuw geluid
gegeven. Hoe ze zich ook binnenstebuiten keerde, ze bleef raar
doen en schrikken. Heel naar. Soms leek het zelfs dat die ander
haar gezicht half had weggevreten. Haar lijfwater was verkeerd
ververst. Diep in haar buik kon je het horen borrelen en zingen.

Hoe had ze die plaagkwaal onder de duim gekregen zul je je misschien
afvragen. Dat was eigenlijk vrij simpel: nadat zij alle bescherming en
veiligheid had opgegeven maakte ze haar rechter wijsvinger nat en
stak de nattigheid vervolgens in de zoutpot en proefde voorzichtig.
De smaak was zeer gerijpt en had tot gevolg dat ze twee maanden
niet kon eten.
Opvolgend was de kwaal over.
Soms moet je letterlijk stilstaan.

Potlood

Training, 2000, tekening, 65 x 95 cm

2000_training_65x95k

Rare ontmoeting

Die dag begon hij rond te slobberen, het leek hem leuk. Vooral de
verbaasde reactie van een ander deed hem goed. Als hij vlak voor
iemand stond deed hij met een grote zwaai zijn jas open en zei:
kijk, de werkelijkheid kent geen schaarste om snel te vervolgen
met gulzig is mijn zichtbaar zwijn. Men deinde vol ontzag terug.
Ware schoonheid liegt niet.
De slobberatleet, driedubbel bemand en goed geschoren, genoot
van hun schrikreactie. Tot de nederlaag van het avondrood bleef
de stakker zich herhalen. Floeps jasje open, floeps jasje dicht.
Steeds bleker werd hij door zijn afdekking, totdat hij zo wit was
als een pasgeborene. Ik train mijn Albino liet hij weten.
Ik ben slechts vluchtig aanwezig wilde hij ook nog wel eens zeggen.
Dat gold niet voor zijn geslacht, zijn bezem, nee zijn plumeau, die
moest regelmatig luchten, die moest het schaamrood op andermans
kaken brengen. Het stralend laten schrikken was zijn grootste ding.
Kortom de slobberjak woonde in zijn eigen verwaande nut en
wenste dat zijn kwaal nooit over zou gaan. Eerlijk gezegd hoopte
hij nog eens een maagd te zien wegsmelten om hem te bevrijden.
Dan pas zou hij echt gelukkig zijn en voor altijd verdwijnen.
Sterven in een geopende jas, daar hunkerde hij naar.

Drijven

Het mes, 1984, acryl, 80 x 80 cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Gevaarlijke zwaaier

Culturen bestaan bij de gratie van kopiëren. Het begrip originaliteit
brengt kunstenaars in een bijna schizofrene situatie. Nieuw bestaat
niet, is een adagium. Men beweert maar wat voor het goede gevoel.
Niemand kan uit het niets een artistiek werk te voorschijn toveren.
En omdat het niet kan, liegen we er maar wat op los en doen we alsof
er een nieuwe waarheid in het spel is.
De meeste kunstenaars vergaren wat ze op hun weg vinden. Dat
kan van alles zijn, in allerlei stijlen.
Vreemd genoeg zijn ze verbaasd als een ander dat weer met hun
werk doet. Dan vinden ze het ineens niet erg origineel. Die andere
kunstenaar is dan niet oorspronkelijk. Het woord diefstal valt snel.
Natuurlijk is het begrip ‘origineel’, tegelijk ooit met het berenvel,
al lang verdampt.

Kunstenaars zijn altijd grote uitwissellaars geweest, het zijn artistieke
rovers. Ze voegen veel of weinig toe. Combineren, meer niet.
Dit proces is niet meer te stoppen, je moet het ook niet willen.
Toch moet je niet denken dat dat roven verre van creatief is. Ook
hier is veel onderscheid. Alle letterlijke rovers vallen gelijk door de
mand, zij doen niets met het roofgoed, worden sneue kopiisten. Zij
hebben geen respect voor anderen, zij hebben een dode ziel.
Het moet op zijn best lijken op het imitatiegedrag van een prille pas
geborene, die zich door ontwikkelt. De ziel blijft dan in eigen kern.
Echt en onecht valt voor de goede verstaander altijd te herkennen.
Uiteindelijk is er niets nieuws onder de horizon te beleven. In iedere
eeuw, vanaf de grotschilders, maken kunstenaars zich druk om
exclusiviteit. Stammenstrijd, apenrots, gedoe. De liedjes van gister
worden vandaag net even iets anders gezongen.

Veel erger zijn de culturele industrieën, de promotiekanalen, die
maken het voor de individuele kunstenaars anno nu bijna onmogelijk
om toegang tot de markt te krijgen. Zij domineren, doordat hun
oren plat zijn gaan hangen: kunst is alleen maar omzet, geld.
Hier is kunst een kunstje geworden.
En zo doet een flits van onkunde de gevestigde orde wankelen en
dat is niet zo verkeerd als het eerst lijkt. Kunst kan namelijk heel
goed drijven.

Rust

Onopgeloste droom, 1998, bewerkte foto

1998_onopgeloste droom_bf

Het verleden voorbij

Een oude emotie verplaatst zich van de ene naar de andere kant.
Het heeft een bedoeling. Het onderwerp moet van het verleden
naar het heden vloeien.
Dat gaat natuurlijk niet zomaar. De oevers, altijd lang van stof,
denken diep en lang na voor ze los laten. Stompzinnige zuchten
volgen gelaten.
Maar daarna is het feest. Alle vensters gaan weer open.
Er is nieuw licht en men heeft geen slapeloze nachten meer.
De akelige fluitwind is er samen met de krakende krakkraktak snel
vandoor gegaan.
Er is weer grote rust. De emotie houdt daar op zijn tijd wel van.
Hij weet hoe het bed warm moet blijven en luistert niet meer naar
anderen. Ook de verveelde oogopslag is totaal verdwenen.
Niemand laat niemand vallen.
Alle stomme woorden glijden weg.
De emotie rust uit in vaarwel.

Liedje

Denkbare man, 2005, bewerkte foto

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Trage zenuwpil

Als alles lust is, dan breekt het zweet met gemak oranje nat uit.
Zwijgen zou werkzaam zijn, maar dat kan alleen met een mond
vol vruchten. Het doet pijnlijk zeer als je, als een zonderling met
een niet goed passend gebit, een beschuitje probeert te eten.

Diezelfde nacht vond ook dat dieren de stilte ontsierden, daar was
ik het ook al niet mee eens. Geluiden kunnen nooit ontsieren.
Een verse regenbui schildert de opspattende plassen. Ja toch?
Applaus is hier niet op zijn plaats, het hoeft immers niet, het is
gewoon iets moois dat vanuit zichzelf sprekend is. Bewaar
het handgeklap voor iets anders.
Wolken bootsen boten na en botsen daarna weer andere vormen.
Soms meende ik vreemd genoeg de wimpers van een wandelaar
te herkennen. Dan hoorde ik weer iemand heel ontredderd zingen.
Zo lichtvoetig had ik het nog nooit gehoord. Prachtig!

De zenuw man is een supersnelle man. Denkt hij. Hij is ruimdenkend.
Luie geesten begrijpen hem niet. Hun trage geest bedwelmt altijd alles,
vooral als ze te dichtbij de horizon zijn.
Met een weemoedig gebaar herkauwen ze het oude liedje.

Schoonheid

De verlichting, 2015, bewerkte foto

2015_De verlichting_bf

Alles is ruimte

Zij is binnengeslopen en drupt nog wat na. Bij de eerste aanblik
schrikt zij van al het licht en schaduw. De cirkel is rond, is berg en
dal tegelijk.
Heel vreemd.
Eigenlijk weet je dan niet waar je bent, er is iets te veel uitzicht.
Je hoofd kan niet meer stil zijn. Je loopt in het eindeloze op een
verdwijnende weg. Je breekt je richtingloze benen bijna.
Alle nieuwsgierigheid verdrijft de weerzin. Je rust uit.
Dit huis is dicht gesmeerd met hoop en verwachting.
Hier knaagt geen enkel gat.
Je voelt je er thuis.
Je kan niet anders dan knipogen naar deze schoonheid.