Spel

Late zomerwoorden, 2001, acryl, 50 x 50 cm

2001_late zomerwoorden_k

Kringloop of verbeelding

Iemand had last van synthetische wijsheid. Kon daardoor niet goed
de gastvrouw spelen. Ze miste alle persoonlijke hartelijkheid, kon
er bijna niet van slapen. Haar hoofd sloeg op hol. Ze deed nauwelijks
een oog dicht. Het was een inspannende tijd. Ze kon niet anders, het
was haar lot.
Haar moderne ik zei dat er iets moest gaan veranderen om weer
innerlijke rust te krijgen.  Nieuwe communicatie over en weer?
Spontaan begon ze te tekenen, zomaar wat uit het niets, zonder
zichtbaar doel.
Herhaalde dat vijf maal en zag zo het woord tweetakt ontstaan.
Was dit de motor van haar geweldige draaikolk? Het grote lege
zuigende midden deed al het werk. Snel gumde ze de tweede t
weg, zodat er nu twee akt stond. Daaronder verscheen daarop
duidelijk een lekker weekdier, teken van het vrouwelijke libido.
Blijkbaar moest haar tocht steeds naar binnen, bijna dwangmatig:
het eten van het schelpdier, het naar binnenglijden in haar geslacht.
Het was haar herhalende innerlijke reis. Een was een tocht van hier
naar een ander hier, een zwerftocht op de plaats. De kringloop
dwaalde van de ene verbeelding naar de andere.
Als ze zich beperkte in haar betekeniswoede, kwam alles zeker goed,
het zou vanzelf gaan.
Het was tenslotte laat zomer.
Alle kleuren liepen al terug.
Het was snel en vaker donker.

Bedenksel

Most of my memories, 2015, boekl113, pagina 62

2015_b113_p62k

Uitspatdroom

Denken is ondanks alles handelen, alle herinneringen zijn vals.
Alleen in de absolute mijmering, waarin niets actiefs zit, alleen daar
kan een volledig afzien van alle handelen worden gevoeld. Je kan
dan even heerlijk wegzinken in een soort vochtige modder.
Misschien is dat het moment dat je jezelf kan zien als de natuur of
alleen onderdeel daarvan.
Je kijkt naar je indrukken als naar een open veld en voelt je wijs.
Dit is natuurlijk maar een bedenksel of uitspatdroom.
Of het leven goed of slecht is weet ik niet. Ik wil er niet eens over
nadenken. In mijn ogen is het een lange, verrukkelijke droom en wat
er meer over te zeggen is voor geleerde anderen. En het leven van
een ander past niet in mij, ik ben al vol.
Verder ben ik nooit te oud voor mijn gevoelens.
Mijn oude herinneringen meanderen langs bemodderde paadjes,
onderweg blijft er van alles aan hangen.

Vreemd

IJsland, 2015, boek 113, pagina 64

2015_b113_p64k

Snel berouw

Nog voor ik haar kon vragen wat ze me nou wilde laten zien, maakte
ze haar haar los en hanneste haar handen er wild doorheen. Ze sloeg
daarbij even haar ogen neer en ik zag haar volle wimpers (door de
opmaak leken ze net op twee parallelle bedlampjes).
Het wond me niet alleen op, ik was ook nog eens overrompeld.
Achteraf zag ik pas dat ze een scene uit een film naspeelde, met net
zo’n geraffineerde dampende blik in haar oplichtende ogen.
Misschien zag ze mij wel als oefenmateriaal, misschien meende ze
het oprecht,misschien was het ook wel echt. Hoe dan ook, ik viel
bijna flauw.
Ze deed daarna haar jasje uit. Gooide het nonchalant op het witte
bed. Daarbij keek ze heel vreemd, ik had haar nog nooit zo gezien.
Ook haar blouse moest er aan geloven, een ontknoping volgde. Ik
was verloren, mijn stem weigerde alsof ik een puber was.
Voorzichtig legde ik mijn hand op haar heup. Wist dat er dan geen
terugweg meer was.
Weer schudde ze wild met haar handen door haar haar en toen ze
de armen liet zakken trok ze een behabandje mee. Haar ontblote
schouder leek wel van marmer, zo wit en glad, met van die kleine
adertjes.
We ademden beide zwaar, soms in elkaar.
Ik wist dat ik iets deed wat niet hoorde en raakte in paniek.
Stel je nu eens voor dat haar man plotseling thuis zou komen en mij
in haar romige blankheid zou aantreffen…
Ik wende me af. Walgde van mezelf. Weg moest ik en rende de kamer
uit, de trap af. Verleid door de moeder van mijn vriendin, klonk het
steeds in mijn hoofd. Die heks had mij betoverd!
Ze riep me nog iets na wat ik niet kon verstaan, maar fraai was het
zeker niet. Zij had vast geen greintje mededogen. Haar speeltje was
weg. Wel herkende ik het donkere geluid van een vloek met aanloop,
gevolgd door een licht glasgerinkel.
Buiten hoorde ik tot mijn vreugde mooi vogelgezang.
Ik was ontsnapt, maar tegelijk verloren. Ik zou de schuld van alles
krijgen. Ik had gesnoept van verboden vruchten. Voelde me koud.
Mooier nieuws was er niet voor het dorp. Ik was even uitverkoren.

Nacht

Old Flames, 1997-2015, computertekening

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Komende nacht

De zon keert zich bijna van haar vlammenwagen, het zal zo nacht
worden, de schemering hangt al in het dal. De zware dagtaak is op
een haar na gedaan.
Zij zingen samen een mooi avondlied.
Hij vertelt haar een verhaal over zeelui. Die gaan ’s avonds, als de
zon baadt, in een stille baai voor anker. Zij slapen onder het ruwe
dek, moe van de wilde vaart. Voor het slapen gaan vertellen zij
elkaar hijgerige, hartstochtelijke verhalen. Zo krijgen zij rust en
worden in slaap voor het kwaad bewaard, ondanks hun groot
verlangen.
Zij luistert met rode wangen naar zijn zachte stem. Haar ogen
staan vochtig. Hij kon niet weten dat al die vertelde beelden haar
in de herinnering sneden. Een pijnlijk verleden laat nooit los.
Dan ziet ze ineens een rare broodkruimel in zijn linker mondhoek.
Ze probeert het weg te vegen, maar hij zit zo in zijn verhaal dat
hij denkt dat het een aanval is. Voordat hij het beseft geeft hij
haar een lel en zij suizebolt bleek neer.
De gesel van het beeld slaat vaak raak. Dat is het mooie van kunst.

Jeuk

Gebeurtenis, 2015, computertekening

2015_it happens_ct

Geschiedenis

De volgende dag kijkt hij zichzelf met een ander oog aan. Er schiet
een ouderwets woord voorbij: nijdig. Nijdig is hij op zijn opgezwollen
gezicht. Het jeukt enorm. Woedend verschijnt er rondom de mond
een rode-roze snor. Afblijven! Je mag er nooit aan zitten te krabben,
dat maakt alles alleen maar erger en het zal nog langer gaan duren
voordat het over is. Handen op de rug en aan wat anders denken!
Met zijn vijftien jaren besluit hij een enorme historische roman te
schrijven. Je moet toch wat. Wat voor onderwerp? Iets over alle
beroemde mannen. Alle grote veroveringen in één groot, dik boek!
Dat zou vast aanslaan!
Het ontsnappen aan de jeuk drijft hem op die weg. Met kinderlijke
overgave maakt hij lange dagen achter zijn schrijftafel. Hij voelt
zich af en toe zelfs goed, jeukvrij en denkt dat hij beslist een nog
niet ontdekt genie is.
Ineens begint het eczeem te huilen, alle blaasjes barsten open en
een vies, gelig vocht stroomt op het net beschrevene. Al het recent
gecreëerde lost op als sneeuw door de zon. Heel de geschiedenis
is in één keer uitgewist. Een hele opluchting volgde.
Op dat moment werd hij volwassen.
Het eczeem bleef voortaan weg, werd geschiedenis.

Licht

Studie, 2015. bewerkte foto

2015_studie_bf

De ruimte

Hij is binnengeslopen en drupt nog wat na. Bij de eerste aanblik
schrikt hij van al het licht en schaduw. Dit huis is berg en dal
tegelijk. Heel vreemd.
Eigenlijk weet je dan niet waar je bent, er is iets te veel uitzicht.
Je hoofd kan niet meer stil zijn. Je loopt in het eindeloze op een
verdwijnende weg. Je breekt bijna je richtingloze benen. Alle
nieuwsgierigheid verdrijft de weerzin. Je zweeft.
Dit huis is dicht gesmeerd met hoop en verwachting. Hier knaagt
geen enkel gat. Alles is vervlakt. Je voelt je er thuis.
Je kan niet anders dan knipogen naar deze schoonheid.

En later:
Een uitgelaten bank danst door een verlaten kamer.
Eindelijk alleen.
Een klok tikt gedwee door, zij kent de tijd en heeft geen last van
oude roestprikkels.
Het lijkt helemaal een vrolijke boel in de kamer. Zelfs de drempel is
gezegend en verheugd zich op het zien van de schoorsteen als het
weer licht is. De tafel spartelt ergens anders met de stoelen. Muren
vervellen licht, laten schilderijen branden.
Tenminste dat vermoed ik allemaal, er is nog nergens iets te zien.
Ik denk dat ik straks ga zingen, ik wil de kale ruimte vullen.
Ik ga zingen vanuit mijn diepe grond. Alle lucht zal ik uit mijn longen
blazen. Men zal mij bewonderen. De schubben en veren zullen van
ieder lijf vallen, ogen zullen gevaarlijk, feestelijk gaan fonkelen.
Voorlopig blijft het donker, de schemerlamp geeft een boosaardig
zwart licht. Het lichte licht is kennelijk verdwaald of doet een studie.