Stap

Uittreding, 2013, tekening, A4

2013_uittreding

Weg

stop maar even
nu
vergeef me
dat ik dat vraag
hou toch op
stop
ik vraag het je
als vriend
als denkbare vriend
je moet stoppen
en wel nu

stop jij maar even
en nu
je leegde mijn stad
hou toch op
stop zelf
vergeten vrouw
als twee vezels
hang je als gebladerte
aan mijn dode hand
dat moet niet
stop

de plant in mij
zegt dat

Inspi

Wonderbaarlijk niets, 2013, schets

2013_wonderbaarlijk niets_schets

Nieuwe kansen

Stel je voor dat je werk gewoon een lange reeks van zwarte woorden
is. Plotseling staat daar een woord rood gedrukt. Er is iets zo subtiel
gewijzigd dat je het eerst niet eens ziet.
Alles neemt een vreemde wending, je voelt bij jezelf een rare inner-
lijke verandering. Vanaf dat moment ben je vervreemd van je ik.
Op dat moment is alles mogelijk, je geest is los (al moet je wel op-
passen dat die geest geen kolossale stok vindt om je op je kop te slaan).
Met die vrijheid verschijnen de woorden als dieren met boodschappen
of misschien als keien in je schoenen. Alles blijft, niets gaat verloren.
Je steelt gewoon bagage uit het alledaagse. Er is immers genoeg.
Misschien zie je daarnaast nog wat schimmen. Ook welkom, net als
onmogelijke vouwen in lakens.
Kortom: de trillende lucht van je fantasie toont iets goddelijks wat
je goed kan gebruiken.
Anderen noemen dit inspiratie of inspi (afhangend van hun leeftijd).
Daar ligt dus het geheim. Gewoon wat bordjes verhangen en jezelf
openen. De nieuwe kansen komen dan vanzelf omdat het toegestaan
is.
Beweeg je tong in de mond, de woorden liggen allang klaar.

Waardig

Schouderklop, 2013, schets 26

2013_DR_schouderklop

De jurk

Bergen kunnen zich vervelen zonder om te zien. Saaie rotswanden
gaan
dan gekke gezichtjes trekken. Even kijken ze blij en meteen daarna
droevig om tenslotte snel af te sluiten met een vies gezicht. Soms
hoor je daarna het berggebulder in de vallei echoën.
Ik heb wel eens tegen een berg gezegd: “gaat het een beetje?” .
Ook wel “Wat is er met je”, maar kreeg nooit antwoord. De berg was
dan ineens erg neutraal of onverschillig.
Zelfs als ik zei: “Wat ben je mooi!” hoorde ik niets. Bergen kunnen
zich blijkbaar goed verzetten.
Uit nood ben ik daarna maar gaan vertellen over een begrafenis,
dat zou de berg vast opbeuren. Ik vertelde over de begrafenis van
een oudoom.
Ik wist niet zo goed wat ik aan moest trekken en ging uiteindelijk
in een stemming jurkje, door ons oma samengesteld uit haar flodder-
voddenbaal.
Ik voelde me tevreden over het resultaat.
Ondertussen trok ik mijn totaalgezicht, omdat ik wist dat dat zo hoort
bij een begrafenis. Een lange rij in zwart geklede mensen gaf klamme
handjes. Men mompelde daarbij snel, afgeraffeld en onverstaanbaar,
tot slot hun naam.
Soms voelde ik zo’n hand op mijn schouder, als een soort troostend
klopje. Deftige dames zakten heel kort aandoenlijk door de knieën.
Blijkbaar hield iedereen mij voor het verloren kleinkind.

Later hoorde ik via via, nooit gaat iets rechtstreeks in de familie, dat ik
me niet waardig genoeg had gedragen en dat mijn jurk ongepast was.
Volgende keer blijf ik mooi thuis.

Leven

De val, 2014, computertekening

2014_de val_ctk

Na de droom

Zij droomde dat ze begon te ontkiemen als een rijpe sojaboon.
Het geluid van de donkere wolken klonk ver weg, als een diepe
zucht. Zij was ergens nergens.
Als sterren steeds oplichten en weer uitdoven weet je dat je in
droomland bent. Uit iedere uithoek roepen ze je naam.
Maar zoals dat in dromen gaat: er is vaak geen enkele samenhang.
Wat moet je met een mens met twee gezichten en drie messen?
Een dode ziel spookt zomaar in het lijk van een ander.
Je IQ daalt per seconde en de fonkelfee houdt de nachtmerrie
mooi in de lucht. In die rottige nacht is je hele toekomst ineens
weg, er is nergens meer liefde. De eenzaamheid wil de baas spelen
en doet. Dan wordt het tijd om in te grijpen! Je laat je vallen om
ergens anders weer te landen.
Pak je grauwste sluier en maak de droommacht onmachtig!
Leve je onsterfelijk gevoel voor zelfrespect.

Gister was je nog een boekenwurm, vandaag ben je het ruige
meisje wat iedereen wil. En morgen, morgen ben je verandert
in een filosofe en is het leven weer helemaal fris.
Hoe echt kan het leven zijn?
Weg met het vergeten! Weg met het verscheuren!
En vooral weg met de angst. Nooit meer piepen.
Zing een krachtig Coca-Cola-lied voor roestige spijkers.
Denk aan iets leuks, maak het innerlijk.
Daar knap je van op.

Vera

Kunstkus, 2013, bewerkte foto

2013_kunstkus_bf

Horizon

In wezen maken we vaak een portret van ons verlangen.
Het gemiste krijgt zo even zijn vast beeld. Er verschijnt iets wat
we willen zien.
Soms zien we een denkbeeldig einde van de wereld: de horizon.
We lopen er op af voor een groet of een vraag.
We staan stil bij een toekomstig einde en wie weet is er echt meer
tussen hemel en aarde en zijn het de vrije vogels die ons alvast
begroeten. Is die zekere grauwe grijsheid rondom een zekere rest-
waarde van alle onduidelijkheden?
Eh?
Hier heerst een verwaaide mist met veel vermoeden.
Vroeger was het toegestaan schimmen te zien. Meestal waren het
kleine witte vrouwtjes. Vaak wakend bij bronnen. Waarschijnlijk
waren het oude wezens die dolend terugkeerden op aarde.
Hier, op de tentoonstelling verstuiven, de tekens. Een horizon
verdwijnt tenslotte totaal, weggelekt als de ondergaande zon,
door een toeschouwer weggekust.

Ik loop alleen terug naar Veronica en droog na een bad mijn zilte,
natte kop.
Op de handdoek verschijnt een afdruk van mijn gelaat.
Veronica = vera icon = het ware beeld en dat ben ik.

Orakel

Leegte, 2014, computertekening

2014_leegte_ct

Onze vrijheid

Onze maatschappij lijkt op een punt gekomen waarop de obsessie
voor inspraak en vrijheid zowel het individu als de maatschappij
veel schade toebrengt. Het zal wel postmodern zijn, deze totale
onderwerping aan de reproductie van het bestaande. Het allesbe-
heersende non-motief van onze maatschappij loopt zijn gelopen race.
Het lijkt erop dat onze vrijheid een beklemming is geworden.
Traditionele genres en stijlen beheersen ieder moment. Iedere marginale
afwijking wordt gelijk bestraft. Van de bijbehorende premissen heeft
men nooit gehoord.
Laatst hoorde ik iemand hier over zeggen:
Onze bodem is nat, duidelijk nat, je kunt het zien aan de begroeiing.
De mensen hebben de vorm gekregen van een goudknots, met armen
van slangenwortel, haar van hoornkruid, geslacht van waterpest. Ze
spreken min of meer bokkenbaards met een ruwe plantentong.
Als dat de nieuwe vrijheid is ruil ik die meteen weer in voor die van de
jaren zeventig, toen we ons nog in stromen geil mochten uiten.
Dat stelde misschien ook niets voor maar voelde beter. Je kon er goed
op zweven. Geen wurgende beklemming.
Nu kiest men voor eigen onvrijheid en zgn. controle.
Men wijst daarbij het liefst naar een ander. Heel vrijpostig.