Twee kanten

Janusman, 2004 – 2013, bewerkte foto

2004_janusman_bf

Ademnood

Iemand stikte bijna in een wolk van blauw. In zo’n volledig opge-
vulde wolk dolen meestal veel schimmen. Het zijn de voorvaders
van een niet verwerkt verleden. Gelukkig heeft hij een kop die twee
kanten op kan kijken. Zijn scherpe blik is zijn altijd passende sleutel.
De oplossing is meestal dichtbij.
Diep en donker moeten iets bevatten, anders kunnen zijn niet le-
ven, wist hij. Zelfs voor het diep zwarte was hij niet bang. Zo ver-
joeg hij de bange uren, die kregen geen kans aan te groeien.
Was dit nu moedig?
Nee hoor, als iets hem niet beviel in het leven ging hij gewoon uit-
treden. Totaal wat anders doen als je van plan bent is altijd een
goed advies. Hij draaide gewoon de kraan open en spoelde alles
weg wat niet van toepassing was. Vergetelheid is daarbij het beste
afwasmiddel. Eenmaal gewassen en gedroogd begroette hij dan de
nieuwe wereld alsof er niets gebeurd was. Onuitwisbare klanken
schoten daarbij het veel te stille heelal in.
Hij voelde zich daarna vrij. Ging nieuwsgierige nieuwe tekeningen
maken van zingende nachtegalen. Eerst met de voorzichtigheid
van houtskool. Daarna werkte hij alles op met drie soorten conté.

Nieuw verhaal

Klank van jouw naam, 2008 -2013, bewerkte foto

2008_Klank van jouw naam_bf

Schepping

Inmiddels had ik besloten een nieuw verhaal te vertellen, maar er
waren wel een paar vragen waar ik eerst een antwoord op moest
vinden. Dat verstoorde het proces. Van uitstel kwam afstel.
Mijn vriend, mijn allerbeste bron, was een kenner, die soms he-
laas ook nogal kon opscheppen. Dat is een eigenschap die ons
van huis uit direct is afgeleerd. Doe maar gewoon, dat is al gek
genoeg, zeiden ze daar. Opscheppen en wat erbij liegen waren dus
vervelende trekjes van hem. Ik twijfelde daarom of ik hem wel iets
moest vragen waar ik mee zat. Misschien zou ik later spijt krijgen
als ik hem iets te persoonlijks had verteld.
Kortom ik vertelde hem mijn ding.
Het eerste wat hij er over zei verbaasde me. Ik snapte niet hoe hij
het zo zag. Aan de andere kant was ik ook wel nieuwsgierig.

Laat ik het zo zeggen, hij verzweeg nooit iets voor me naar mijn
gevoel, maar hij fantaseerde wel veel door. Zo had hij ontdekt dat
toen God ooit de wereld schiep er eerst veel mislukte dieren rond
huppelden. De zogenaamde halfbeesten leefden eerst een tijdje,
maar door hun merkwaardige verschijning vielen ze te veel op en
werden door andere dieren opgegeten. Dieren kennen nu eenmaal
geen medelijden en vragen niet eerst waarom ben je zo anders.
Dieren denken niet zoiets als het hangt er van af hoe je het bekijkt.
Op die manier is de eerste twijfel ontstaan op aarde.
Die ontdekking van hem zette de bijbel op de kop. Verschillende
zwaar gelovigen stierven door die te zware schok.
Anderen zeiden dat dit typisch een samenzwering was bij volle maan.
Leve de scheppende Germanen!

Volle leegte

Bubbelboy, 2002, acryl, 80 x 60 cm (overgeschilderd)

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Alles is rond

Klein, uiterst klein is de kern van het ronde deel. Het deel lijkt rond
te delen of het splitst zichzelf vele malen. Zo ontstaan bubbels. Ze
zijn innig verbonden met het jonge lijf. Het jongenslijf staat stijf
van het bruisen, wil alles gaan beleven. Nu!
Het begin , het nog weinige van de werkelijkheid, lijkt te groeien.
Al het verre roze vreet aan de verte. In de verte zijn stemmen die
als brandende bladeren knetteren. Ten minste zo beleefd hij het,
het zijn de verbiedende stemmen van zijn ouders. Hij mag zijn
vleugels niet zo uitslaan, dat zou iedereen blond en doof maken.
En zo hult hij zich vroeg in eigen duisternis. Men moet soms zwij-
gend wijs zijn weet hij. In zijn hoofd blijft alles druk en gaan de
maantuinen langs lege slakkenhuizen, dorre takken spreken even
glimlachend in de leegte.
De leegte lijkt ver en vol vogels met mooie stemmen. Zelfs de zui-
verste lippen kunnen dat niet imiteren (overigens kunnen vogels
niet het laatste geluid van de mens nadoen: de rochel, maar dit
ter zijde).
Dit kind is te koel om te verwaaien. Dit kind is echt, geen fantoom.
De kleur van een wijnvlek boezemt hem geen angst in. Het is mijn
corsage, prikkelt hij, en het is onoplosbaar in water.
In de kluis bij zijn hart bewaart hij de mooiste momenten, hij hoeft
geen weegschaal, er zal altijd genoeg ruimte zijn.

Soms vraag je je af waarheen de lichte dagen zijn gegaan. Mis-
schien zijn de hongerige wolken te gretig. Zij maken alles stom
en van steen. Wat rest is dan de troost bij het ouder worden, ten
minste als we Lucebert mogen geloven, in één van zijn mooie
gedichten eindigt hij met: de oude otter opent zijn waaier bij maan-
licht.
Een enkele druppel kleurt 100.000 liter water.
Dan wil je wel oud worden.

Lichtval

Nachtbeer, 2013, schets

2013_nachtbeer_k

Ogenschijnlijk

Het oog is eenvoudig ingericht, het is eigenlijk niets anders dan
een nestje van licht. Soms is het een donkere kamer, dan is het
nacht, hier en daar sijpelt er dan wat gewoonlijk licht door de
duisternis. Hier woont de beer.
Maar wat zit er achter het oog? Het vele geklieder van uiterst
dunne draden wemelt daar rommelig. Daar zou ik niet graag zijn.
Lijkt me nogal verwarrend. Ik denk dat dat de plek is waar alle
vuilnis wordt opgeruimd, zodat niemand er achter komt wat voor
dubbel of eigenaardig leven je leidt.
Anderen zeggen dat achter je oog je ziel zit. Ik vind dat een vreem-
de plek. Achter het hart lijkt me veel logischer. Volgens diezelfde
mensen zit juist op die plek juist een dichte deur of een spiegel.
Aan jou de keus dan.
Achter het oog is het een grote warboel, een schroothoop van rot-
zooi. Het is niet de moeite waard om daar een foto van te nemen,
als dat zou kunnen. Boven het oog, ja daar straalt het voetlicht.
Daar moet je zijn. Daar is het leuk. Daar is de ruimte. Daar ziet
het oog meer. Daar kun je spelen.

Complex

Blue Son, Blue Sun, 2002, acryl, 100 x 80 cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Het onderzoek

Iedere latere aanraking is een verstoring. Een natrilling van het
oorspronkelijke. Zelfs als je het op literaire wijze doet: na het
lezen van het boek is het boek in de kast nooit meer zo als voor-
heen. Mentaal en intiem heeft het een andere plaats gekregen.
Als talig statement staat het voortaan in de vrije ruimte.
Is dat nu zo belangrijk, zul je je afvragen. Voor hem wel. Hij on-
derzoekt van alles en veel. Hij wil het complexe kraken, om zo
ieder gedrag te kunnen voorspellen. Dan overkomt je niets.
Het is bovendien een fascinerende bezigheid, er zijn altijd wel wel-
willende mensen, die zich bloot willen stellen voor zijn onderzoek.
Bloot verbergt niets, is zijn stelling. Bloot slaat niet dood. Integen-
deel bloot geeft alles.
Het bleek een moeilijke materie te zijn dat complexe. Na drie jaar
had hij een diep verborgen, dobberend reservoir ontdekt. Waarin
alle associatieve coherenties en bevlogen deconstructies zaten.
Het maakte hem blij en belangrijk. Alle cultuurjournalisten schoten
er op af en wilden hun primeur openbaar verwoorden. Gelukkig was
hij wijs gebleven en liet ze voor zijn dichte deur staan, liet ze niet
toe, tenzij ze in zijn stoel voor onderzoek gingen zitten.
Je raad het al, de hele culturele claque bleef ver weg. Ze hadden
het ineens veel te druk met eigen grijze kliek.

Motvlinder

Day of Death, 2004-2013, bewerkte foto

2004-2013_Day of Dead_bf

Zwart-witte man

Wie was je dat je zelfs dit hebt meegebracht?
Overal zie ik je vreemde muren opzetten, zodat je oude kamers
niet meer herkend worden.
Wie was je dat je niemand kon zijn?
Duizenden zwart-witte krassen liet je achter in de samengebalde
vorm van een mottige vlinder. Wie ben jij? Waar was je?
In het huis van je ouders leek alles nog vertrouwd, maar eenmaal
buiten vervreemde je en werd je huis een verlaten schapenstal.
En nu ben je hier en hoef je niet te fluisteren. Hier ben je vrij. Hier
vallen de schaduwen wit uit. Hier is niets nodig omdat het er al is.
Hier is de buitenkant van alles niet steeds hetzelfde. Dus verwonder
je. Niemand hoort je. Niemand bezoekt je. Je duisternis beperkt de
horizon. Tot zover komt de berg, die jezelf creëerde.
Pas wanneer je je beeld verlaten hebt mag je me opzoeken en zal
ik je ontvangen met een pot dampende thee. Dan stuur je iedereen
mooie ansichtkaarten, waarop met potlood staat geschreven:
Ik denk veel aan u.
Daarna wordt het verleden een verlatende schim. Ze zeggen dat
het heden niet voorbij kan gaan. Het heden is.

Vuurogen

Profielen, 1982-2013, bewerkte foto

1982_profielen_bfk

Van opzij

Het was in de tijd dat het geluk hem kwam overstromen. Hij hoef-
de niet langer te dromen. Alles was in stilte opgenomen, hij had
er niets van gemerkt. Achter de scheve kozijnen rafelde de vitrage
niet langer meer, alles was recht en waar.
Overigens was hij niet verbaasd, het lag ergens wel in de lange lijn.
Vol kijklust bewonderde hij het rondom.
De tafel bleek gedekt, kastjes hingen zonder verval aan de muur.
Smakeloos fruit was hier niet welkom. Spoedig zouden hier alle
tongen dansen, dat voelde je gelijk in deze ruimte. Het enige wat
men van je vroeg was je te gedragen als een profiel. Meer niet.
Nooit van voren benaderen, altijd van opzij, op z’n Egyptisch. Een
kleine moeite zou veel wolkenwagens in beweging zetten. Ineens
in andere sferen was om de hoek, dus snel bereikbaar.
Als het vuur uit de ogen komt worden de fratsen vanzelf wrakken.
Ze doen maar, nee, ze doen raar, van aangezicht tot aangezicht.
In de achtergrond viert een oud profiel nog zijn slampampend
luchtje, voordat het met gebroken ogen is uitgekeken. Het lijkt er
een beetje op dat de laatste keuze op gekte is gevallen. Dat zal het
lot wel zijn.
Toch wel een mooie zaal. Hier leeft de opheffing van weerstanden,
wat rust betekent. Hier hoef je niet voorzichtig je weg te vinden
tussen de glazen aan scherven. Hier kan men uren zoet verschuiven.
Hier prakkiseert men niet langer grauw en grijs. Hier zie je neer op
meesterschap.
Het totaalbeeld likt en krijgt zijn prijs.

Raar

Zig-Zag, 2013 bewerkte foto

2013_zigzag_bf

Soms

Vandaag mag ze mee met vader, er is geen keus.
Als kind verdwijnt ze vaak in soms. Dat voelt naar. Zeker in de
lege uitgewoonde kamers  (met bloed bespat behang, muggen)
van haar ouders. Vriend en vijand lijken als een behaarde slang.
Dan is het raam naar de andere kant een uitkomst, al is daar een
rottende tuin.
In deze buurt, vol afwijkende wegen, zijn er meisjes die bezwijken.
Een boze ziekte, die Papa heet, pakt en grijpt. Het is hem opgedra-
gen, zegt hij. Het onpeilbare is niet te peilen, dat is de bedoeling.
Men moet stil zijn of stom om in de verte standvastig te blijven.
Als de man haar aanstaart met twee harde ogen wil zij lief zijn.
Lief voor hem. Verloren en bedrogen kijkt ze al weg voordat ze
kijkt.
Thuis is niet thuis, daar zitten de stoelen aan de tafel. Daar tellen
de eenzaamste stenen de muur. Daar zijn geen schitter-sterren.
Daar is alleen de nageurende navel. Daar is het altijd nacht.

Nog zo jong en dan al een bevlekt verhaal.
Als een kind moet zigzaggen is dat afwijkend.
Een kind moet kind zijn, dat is voldoende.
Boze ogen mogen haar niet uitblazen.
Nu niet, nooit niet.

Huiselijk

Plant op tafel, 1969, olieverf, 80 x 80 cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Uit de oude doos

Dit werk stamt uit mijn begintijd, drie jaar afgestudeerd. Ik zocht
naar een banaal, lullig onderwerp en vond een plant op tafel. Dat
was genoeg om een helder, diagonaal gericht werk te maken. Als
een plat decor komt de voorstelling op je af.
Ik was er toentertijd zeer tevreden over. Het gaf mijn manier van
denken, gelaagd, aan. Die gelaagdheid is nooit verdwenen, het zal
mijn natuurlijke, grafische voorkeur wel zijn. Mijn diepte in twee-
dementionaal.
In het dorp waar ik toen woonde, waar een eerlijke suikerbakker
babbelde met een mopperige matrassenmaker, genoot ik van eigen-
gereide vrijheid. Er was niets verschrikkelijks in mijn leven, behalve
een niet voldragen kind dan. Dat laatste hakte er kort in, we kwa-
men er sterker uit. Bleven daarna bewust kinderloos.
Vandaar die plant op tafel?
Geen idee, mijn tastbaar geheugen heeft dit deel weggebleekt door
de goudgloeiende zon. Bedwelmende wolken deden de rest. In die
tijd bestonden er nog geen wachtwoorden voor opgeslagen bestan-
den, dus het is voorgoed verdwenen. Het zit in de volle pot met
hersenschimmen. Vele schraapogen zijn er langs geweest, niets
kwam helder boven. De plant heeft geen naam of mag geen naam
hebben.
Het enige wat ik nog van die plant weet is dat hij nogal dorstig was,
zo dorstig dat af en toe wat bladeren uit gulzigheid wegrotten.
Er bestaat naar mijn weten ook geen foto van.
Het is een historische plant. De tafel is doorgegeven.

Geheimen

Toenadering, 1991, acryl, 100 x 80 cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Korte afstand

Even lijken we starende, blinde kinderen. Het bos een stijve spie-
gelkast. Net verdwenen uit de stad der zuchten zijn we hier aan
de bosrand gestrand. Mijn stem is achter de bergen gebleven,
haar hart klopt oneindig onder haar blauwe ooglid. Onze lippen
staan in een vraagteken. De onrust is nog lang niet gedood.
Het is zonneklaar, hier ligt de spanning uitgestrekt.
De korte weg wordt niet betreden, liever de onhandige, stille,
spannende omweg. Hoe langer het duurt, hoe langer we bij elkaar
zijn. Eén verkeerd woord of handeling kan alles gelijk bederven.
Liever lang gezwegen. Laten onze ogen maar praten.
Later:
Mijn geheimen zijn goed verborgen. Zelfs als de alcohol of de hete
zon alles opschudt. Ik schuif alles fluitend opzij, niemand hoort hoe
onze afstand steeds korter werd. De onrust werd gedood, dat moet
voldoende zijn. Als dat te droog brood voor een ander is, dan is dat
maar zo. In een paleis uit neuriën opgetrokken lach ik naar de volle
fluisterzaal.
Ze zullen zeggen, kijk, hij speelde met de elementen, maar dat is
niet waar: de elementen speelden met hem. Zijn ogen konden het
bijna niet aan. De ontgrendelde grond deed de rest. Alles leek even
doorschijnend te zijn.
Verspreid de wilde geruchten voor een uur, dan verdrijf je gelijk het
jubelende gejammer. Eerst struikelen ze nog over hun drempel
voordat ze volledig leeglopen.