Orde

Paletwolk, 2015, bewerkte foto

2015_paletwolk_bf

De weg
Der Weg von der Innigkeit zur Grösse
geht durch das Opfer (Kassner)

Een kunstenaar gaat via de donkere bossen en de wilde beesten
van het kunstcircuit naar de poorten van het museum. Daar wordt
hij ontvangen als de redder van de wereld. Hij is een zoekende ziener,
die eindelijk thuis is. De historische roeping van de Kunst kan nu zijn
gang gaan.
Is dit nu een religieus verlangen?
Opstijgen en afdalen hoort bij de bewegende kunstenaar. Hij is in
alles regisseur. Hij ensceneert het onderbewuste met heel zijn hart.
Hij verlangt naar de ongedeeldheid. De oorspronkelijke emotie wordt
hersteld, maakt plaats voor groot, algemeen, genot. Het taboe mag
geen taboe blijven, moet doorbroken worden. Aarzelen mag niet.
De natuur moet uit de beklemming van het historisch bewustzijn.
Maar pas op! De slaap van de rede baart monsters!
Laat dus het verlangen terugkeren zonder aankomst, thuiskomst
of redding. Kunst moet exploderen in iedere vorm.
Het duikt zomaar ergens op, meestal thuis.
Thuis is trouwens overal.
Kunst is overal waar thuis is, dat is bekend.
Zonet zag ik net nog wat.
Het is nog steeds hier en daar.

Ooit

Compositie (gouache), 1964, bewerkte foto

1964_compositie_gouache_bf

Alles gaat tenslotte voorbij

In de grote helderheid van vandaag is de rust van geluiden van goud.
Volgens mij ligt er veel zachtheid in wat er zal gaan gebeuren. En als
iemand zou beweren dat er verdoemenis heerste, dan zou ik zeggen
dat het niet waar was. Vandaag is alles zacht. Op een dag als deze
kan er echt niets gebeuren, want de zachtheid van alles maakt ge-
woon bezwaar.
Heb je ooit gedacht hoe onvindbaar je voor mij bent? Heb je ooit ge-
dacht hoe slecht wij elkaar eigenlijk kennen? Wij kennen elkaar en
toch zien we elkaar niet. We zijn schipbreukelingen van ons begrip.
Als zuivere uitlegger weet ik, mijn onbekende, hoe wij elkaar zijn
gaan verliezen. Geleidelijk aan, met de allerbeste bedoelingen, ver-
vreemden we van elkaar. De fantasie werd as.
Is dat de charme van het verleden?

Ach, herinner me er niet aan, want zich het verleden herinneren is
er het heden van maken en dat klopt dus niet. Van het verleden is
bekend dat je er van af moet blijven, begrijp je? Doe dus heden.
Misschien zeg je nu wel om jezelf een houding te geven dat ik leuter.
Alles is misschien niet waar, maar ik blijf erin geloven. Punt.
Maar als ik dit alles alleen denk om mij een genotsgevoel te geven,
dan wil ik die waarheid niet. Die angstaanjager is mij te pervers.
Mijn hoofd en de wereld doet al zo zeer. Dat heb je bereikt.
Die pijn ken jij natuurlijk niet, jouw geest pikt alleen in oude lijken.
Geen enkel probleem is echt oplosbaar. Het is een probleem.
Niemand van ons twee kan de Gordiaanse knoop echt doorhakken,
we kunnen alleen maar doen alsof.

Tijdens de vele momenten van afstandelijkheid waarin ik mij bewust
was als individu, zag ik toch vooral door de ogen van een ander en
vroeg me af wat voor indruk ik ooit fysiek op je maakte. Ooit!
We spraken elkaar toch min of meer toevallig aan?

Ik zei het al: er ligt veel zachtheid in wat gaat gebeuren vandaag.
Andere dagen denk ik veel erger over je.

Briefje

Gele gedachte, 2015, computertekening

2015_gele gedachte_ct

Vervlogen vrouw
(al gaande baant men zich de weg)

aan een ooit liefje:

Ik zou je misschien nog kunnen opwachten, maar ik weet niet waar
je bent. Je hebt me niet gezegd waar, en ook niet hoe laat.
Ook kon ik je niet bellen, ik had geen verzonnen boodschap klaar.
Bovendien kunnen anderen dan horen wat wij zeggen en dat vind je
toch ook niet prettig?
Ik wacht dus op een betere afspraak met je. Het goede moment is
er nu niet en komt vanzelf, daar vertrouw ik op (als mijn zenuwen
het houden).
Morgen toeter ik door je straat, tussen half twee en twee. Zul je er
dan zijn?
Dag lief Geel Bloempje. Ik ben nu vooral erg moe.
Veel kussen van immer jouw Beer (innig).
xxx

Zee

Saturdaygirl, 2006, tekening, 50 x 65 cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Het strand

Waarom kon ze niet aan haar wonden ontspringen?
Waarom kon ze niets vergeten?
Waarom stond alles in het teken van de zee?
Omdat ze te vaak in het levende water had gebeden. Dat is geen
goede plek. Voor je het weet slaap je tussen de woeste golven of
vreten gulzige vissen aan je tenen.
Beter kan je zo snel mogelijk stralend op het strand staan, je haar
opsteken en snel vertrekken voor dat de sterke regen gaat vallen.
In het begin zong ze nog wel eens zonder afgunst en was haar
wandeling licht en luchtig, maar ineens penseelde een fluisterende
penseel haar hijgende huid. Het maakte haar heldere mond donker.
Spiegels hadden toen haar glimlach opgegeten en poorten gebouwd
op geheime gebaren. Contacten werden niet meer gemaakt.
Een zware, zwarte schedel lag op het strand. Hij luisterde aan de
vloedlijn en hoorde een oor blaffen. Het oor raasde door de verdwe-
nen haren heen en omdat hij het voorhoofd niet meer kon fronsen
zadelde hij zijn kaken en sprak:
Vanavond zal ik opgaan en ondergaan en je mooie marmeren mond
en daartussen kussen.
Ze wist niet wat de schedel precies bedoelde, maar kwam ’s avonds
terug op die plek, zocht de donkere kop. Toen nam de zee haar. Ze
was zeventien en zaterdagavondmeisje.

Smetteloos

Vrouw van Matisse, 2013, boek 112, pagina 57

2013_b112_p57_vrouw v matisse_k

Verschuiling

Zij kan wel lachen om een lekker dier, vooral als zij hooggezeten
tussen de dikke kussens met grote ogen verbaasd kijken naar
iets onbenulligs, om daarna weer snel weg te dommelen als een
donzig haasje.
Ook:
Haar opgeborgen hoofd is niet te luchten, het stinkt als vergeten
kaas met maden. Haar hoofd is gevlucht in de gevoelige plaat en
houdt de bliksem ver weg. Zij wil niet ouderwets in duigen vallen.
Ook:
Zij laat haar ogen eerst eten en dwalen; is paraat, geen verloren
mier in een vervuilde gootsteen. Al haar woede is neergeschreven
om sporen achter te laten. Haar woorden vertellen meer dan ogen
zagen of handen deden.
Ook:
Achter de geordende weg raakt ze haar hoofd kwijt. Daarom staat
ze zo stil geschroefd op die verder smetteloze vloer.

Hoofd

KLaagmuur, 2015, boek 113, pagina 23

2015_klaagmuur_b113_p23k

Zachte woorden worden hard

Hoe zacht kan een mens nog verstaanbare woorden uitspreken?
En moet je daarvoor echt naar een klooster? Klaagmuur?
Dat laatste denk ik niet, je kan er ook voor zorgen dat er rondom
natgrijze stilte is, het liefst met een zilverglans. Meestal is het dan
herfst. In die galm hoef je niet zo heel zacht te praten, er zijn veel
bijgeluiden die filteren.
En wat wil je dan zeggen? Wat wil je dan schreeuwen?
Dat je een groot wensgezwel in je hoofd hebt?
Dat je tranen voelen als benige druppels?
Het lijkt erop dat je de randen van de werkelijkheid hebt bereikt.
Je klamme voorhoofd is nog verdoofd van een te grote sprong.
Je sloeg je vleugel uit, maar vergat te vliegen. Zodoende kon de
vreugde niet arriveren. Je maakte van je zelf een alles bedervend
sluitstuk.
Wie niet stevig in het zadel zit kan echt geen moois verwachten. Je
gereedschap is niet genoeg rekbaar. Gek ben je niet, maar je wilt te
veel en je doet niets en dan word je moe van de langzame, lome
looppas.
Als ik het zacht mag zeggen: je bent zoiets als een lekkende goot.
Je traag tikkend geluid probeert een wachtwoord te zeggen, maar
het duurt zolang dat alle samenhang verdwenen is.
Zo kom je nergens binnen.
Twee eendere handen zitten in je haar. Ze spelen eenzame honden
op zoek naar hun brood. Heel zielig.
Als ik het hard mag zeggen: je bent een kleuter beleven, die denkt
dat hij het heetst van alle pepers eet, maar in werkelijkheid al
schrikt van een boterham met pindakaas.
Daar wordt zelfs een glas moe van.

Bot

Afgewezen werk, 2015, bewerkte foto

2015_afgewezen werk_bfk

Droom

Ik heb geen woorden. Ik ben afgewezen.
Geen?
Ik kan mijn gevonden woorden niet uitspreken, want ik droom.
Wie helemaal blauw wordt spaart blauw, hoor ik in mijn hoofd en
als je lichaam dan geen bezwaar heeft wordt je lijf blauw voor de
wet. Je voelt de rilling. Je bent afgewezen, nou je , je werk dan en
jij bent je werk.
Ik hoor nog meer:
Blauw zonder tanden! Met blauw kun je een brand niet blussen!
Onwillekeurig antwoord ik mijn binnenhoud: maar rozen hebben
toch ook geen tanden?
Daar moet mijn brein flink op los stoken, deze vreemde spinsels
hebben nog geen kamertje. Mijn pokerface laat echter niets zien
en neemt elk woord botje voor botje tot zich. Met die legkaart zaait
het nieuwe landgrenzen en ik lijk me weer gelukkig te voelen.
Mijn losgeslagen hoofd is in goede handen. Alle ingeslikte instincten
worden weer opgezocht en ingevocht, zodat de zinloze zintuigen
alles weer kunnen rijmen.
Ze geuren tenslotte de kleuren en krijten de kreten.

Honger

Hoek van 90 graden, 2015, computertekening

2015_hoek van 90 graden_ct

Elke dag is nieuw

Elke dag breken harten.
Elke dag komt de zon op.
Daar zou je een goed gevoel van kunnen krijgen, maar als je mobiel
geen bereik heeft piep je wel anders. Dan komt de toekomst niet
meer vooruit. Schijnt.
Mensen die daar last van hebben heb ik al eerder gezien, die zagen
het vuur ook niet vanzelf branden. Het vuur belichtte een andere
tijd. Het slikte met zijn vurige, hongerige tong alles in van wat we
net hadden opgeschreven.
Als gezonde wereldburger is mijn honger niet te stillen.
Ik blijf maar creëren om de as van de eeuwigheid.
Dat vuur wil niet doven maar zaaien.
Dat vuur is een werk zonder titel, het duwt je omhoog om je daarna
weer naar beneden te laten rollen.
Elke dag opnieuw.

Dromen

Bad Ronald, 2015, computertekening

2015_Bad Ronald_ct

Vreemde man

Hij bladerde wat in een zwart gekartonneerd schrift met linnen rug.
In stijve, keurige blokletters stond op het gelinieerd papier:

staand lopen
met gesloten ogen
het strottenhoofd stamelt
bewegingloos
vluchtende vliegen vonken
het bos brandt
alle kleur is weg
de natuur hoort zwart-wit te zijn
totdat de wekker rinkelt
de ware werkelijkheid
is halleluja anders

Sinds zijn tiende schreef hij alle dromen al op. Het was zijn tweede
ik geworden. Zonder dromen viel er niet te leven.
Hij tuurde net iets te lang in de spiegel. Zijn zware wenkbrauwen
gingen ervan omhoog. Wederom dacht hij aan zijn mooiste kinder-
tijd, toen alle woorden nog nieuw waren. Je legde daardoor de
vreemdste verbanden.
Zo had hij wenkbrauwen altijd als wekbrauwen gehoord. Die waren
er om je na de slaap wakker te maken, ze wekten je brauwen. Geen
idee wat die brauwen eigenlijk waren. Vast iets heel nuttigs.
Morgenavond droom ik weer verder – zei hij hard op in de spiegel,
om zichzelf flink overdreven te overtuigen. Ik verheug me nu al op
mijn zwart-wit bos!

Kop

Folly Fever, 2007, schets

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Haar kant

Zij maakt ruimte voor kanttekeningen. Meestal op vrijdag dan is het
weekend wat ruimer.
Mag ik even – zegt zij dan tegen zichzelf en doet al.
Wat fijn dat je zo mooi orakelt – zegt haar tweede ik.
Zij kan inderdaad goed, onthutsend goed, de cultuur generaliseren.
Dat gaat van heb ik jou daar. Alles moet op de kop en anders in haar
visie.
Zij besluit alleen maar stralende dingen te doen. De zon en de maan
hebben het al voorspeld. Het kunstje hoeft alleen nog maar worden
uitgevoerd. Gewoon doen dus.
Vrijdagse woorden worden werkelijk. Het is een feest. Een avontuur.
Ga maar, ga maar – zweeft zij verder voort.
Val haar niet halsstarrig lastig met papieren salon-retorica.
Zij negeert overigens alle strijkorkesten op de achtergrond. Nee, dan
heeft zij liever een juichende iris. Het maakt haar hoofd prettig rood.
Haar wereld cirkelt constant en wij bewoners vinden en beleven dat.
Op haar aanwijzing dan.