Tast

Op zoek, 1984, bewerkte foto

1984_op zoek_bf

Beschaving

Vreemd: van mijn ogen zeiden ze dat het mijn ogen waren.
Ik werd eraan herkend. Kun je dan de ogen van een ander
hebben? Is er een ruilbeurs?
Moet je je ergeren aan zo’n opmerking?
Ik denk het niet, men is alleen wat verdwaald in het zwarte
vlak. Men staart naar een eigen voet waarin net is geschoten.
Het pijnlijk dolen wordt beleefd van regel tot regel. Men zoekt,
de ontsnapping is ver weg. Laat staan de zelfverdwijning, die
wordt gewurgd door het dichterlijk spreken. Het woord wat ik
sprak was te dichterlijk en daardoor niet gesnapt.
Elk woord wat ik er nu aan besteed is alleen aan mij besteed.
Voor een ander blijft het vage fictie. Mijn ik lijkt ontvreemd
te werken vermoed ik. Misschien moet ik een gedicht gaan
schrijven met de titel: aan mijn vrienden die ik niet wil ver-
noemen…
Dat is net zoiets als over mijn ogen zeggen dat het mijn ogen
zijn. Zelfs de spiegel van de ziel kan hier niets mee. Die voelt
zich kaal en anoniem.
We moeten dus maar tastenderwijs bestaan. Zoeken.
Wachten in de ruimte, die misschien het hart mag heten.
Het hart heeft tenslotte zijn eigen taal. Het hart is zichzelf.
Altijd.

Lastig

Personen zonder landschap, 2013, schets

2013_pers. zonder landschap_schets_k

Tussenspel

Van sommige mensen kun je zeggen dat ze niet dromen, niet leven.
Misschien dromen zij wel het echte leven. Dat is hun schoonheid.
Ik kan het me niet voorstellen, maar misschien doden zij zichzelf wel
met hun dromen te doden. Ze willen er niets van weten. Misschien willen
zij een verminkte ziel.
Zij zijn personen zonder landschap.

Wat ik droom kan ik alleen maar zien. Er ligt vaak veel zachtheid in
mijn dromen. Grote verheldering is achteraf het gevolg. Dat is fijn.
In de helderheid van vandaag is de rust van goud.
Sinds mijn aantekeningen zijn er maanden verstreken. Mijn geest
leek ingeslapen, ik was een ander in mijn leven. Ik bestond even niet,
ik leefde zonder te denken en vond mijzelf terug.
Tijdens een verre, onechte slaap herinnerde ik mij alles van vroeger.
Zag alles haarscherp voor me, compleet met de grote leegte. Direct
daarna voelde ik de zinloosheid van het leven, alles smolt onder een
vage pijn. Ik lag in het geroezemoes van een ziekenhuis, niet in mijn
stil atelier. Op de bodem van mijn geheugen schitterde een zin: voelen
is maar lastig.

Schrijver

Geparkeerde dood, 2013, schets

2013_geparkeerde dood_k

Schrijfkunst

Is schrijven niet iets als iets vaststellen en dan weglopen?
Het drama moet net groot genoeg zijn om de lezer vast te
houden. Iets moet niet groter zijn dan het is. Het liefst is een
verhaal onaf, zoals een te vroege dood. Als je onder het schrijven
afhaakt en iets onaf blijft blijft het langer hangen in de hoofden.
Een zwaar vermoeden blijft zoeken. De onvrede moet regeren.
Het valse genoegen van iedere schrijver heeft vele smaken.
Hoe verder we vorderen in het leven, hoe meer we overtuigd raken
van de verschillende waarheden, die elkaar voortdurend tegenspre-
ken. We leven desondanks rustig verder.
Het leven wil ervaring opdoen, alle facetten meemaken. Er is veel
plaats voor levende gevoelens. We leven subjectief vooruit/voluit,
maar ontkennen alle inhoud.
Gelukkig kent het leven veel spontaniteit en warmte, doet het regel-
matig afstand van al het persoonlijke (anders kan je niet oppervlak-
kig leven). Gelukkig kijken we al te graag naar het leven van de ander
en houden we van indrukken/gadeslaan.
Anderen zeggen over een schrijver dat hij niets noch alles is. Dat vind
ik ook een goeie. Hij is de brug tussen wat hij wil en wat hij niet wil.
In die zin is hij alles.

Verbaasd

Jeuker, krabber, 2006, schets

2006_jeuker - krabber_ schets_k

Voortgang

Hij werd ooit een keer echt goed geprikt. Werkelijk! Hij had daar in
eerste instantie een goed gevoel bij. Voelde zich uitverkoren.
Niet lang daarna kwam de enorme jeuk en weg was de liefde en
genegenheid. Hij begon te krabben tot bloedens toe.
Toen hij dat dacht en deed, kwam snel de gedachte bij hem op dat
hij zichzelf zo slecht kende. De oorzaak was vast slechte schuchter-
heid of wie weet zelfs wel afkeer van het leven.
Hij moest meer geduld hebben, zich binden aan zijn eerste gevoel.
Maar hoe doe je dat met al je emoties?
Vaak voelde hij zich te moe voor de praktijk om werkelijk bemind te
worden. Hij was meer object en kon al moe worden van de emoties
van een ander.
Natuurlijk bleek het allemaal een duistere episode in zijn leven te zijn
en bleef niets van die narigheid over. Je overgroeit tenslotte je kwaal.
De jeuk is weg.
De weemoed blijft als je dat leuk vindt.
Voortaan leef je in verbaasd verstand.

Complex

Open mind, 2015, computertekening

2015_open mind_ct

Binnenman

Ferdinand was een complexe man. Hij wou dat hij op het land
geboren was, zodat hij kon willen dat hij in de stad geboren was.
Op die manier genoot hij dubbel zoveel, zei hij.
Hoe groter zijn gevoeligheid werd hij subtieler zijn vermogen om
te voelen. Des te absurder sidderde en beefde alles onder de kleine
dingen. Je moest een buitengewone intelligentie bezitten om niet
bang te zijn voor de oude dag.
En dat had hij! Zijn hersens draaiden constant op volle toeren.
Hij wist dat de kleinste dingen in hem konden kwellen; hij probeerde
zorgvuldig ieder contact er mee te vermijden. Als de zon te fel
scheen plaatste hij er subiet een wolkje voor. Zo kwam hij in zijn eigen
geluksmoment. Geen verbittering. Hij genoot van de oppervlakte
van het leven. Niet was absurd, zelfs niet het besef dat de mens, dus
ook hij, niets voorstelde.
Het uitsluiten van ieder doel en handelen dat hij zichzelf oplegde
was meteen zijn vluchtweg. Hij dreef op zijn super gevoeligheid. Was
het liefst in een dood park. Alleen daar werd hij kalm. Niets trok hem
naar boven, niets trok hem naar beneden. Hij vervulde zijn eigen
plichten. Die inspanning gaf hem veel voldoening.
Nee, voor hem was de lome, milde, bewolkte dag niet zacht. Hij vond
het eerder slordig blauw, net zo als zijn denkende binnenkant.
Uiterlijke dingen vond hij  nutteloos en zonder reden. Het bewustzijn
van niets was kamerbreed.
De vage zucht van wat niet durfde te leven had een zwakke adem.
Hij was zijn eigen broeder van de wereld, zoon van gecreëerde chaos,
die ergens diep in hemzelf bedacht dat de goden na hem kwamen.
Allemaal heel complex.

Vakantie

Eiland, 2015, bewerkte foto

2015_eiland_bfk

Zomer

hete zon
schildert
witte mist
naar bruine waas

leeg landschap
vergeet niets
zij woont
in het lawaai

wuivend gras
glimlacht
over blanke
schermduin

wat je ziet
moet je filmen
niet vragen
doen

hoge heimwee
ruikt naar
zaad en bonen
klaar

ervaringen
nieuw, opnieuw
het bewaren
huiswaarts

Slaap

Duikelaar, 2015. bewerkte foto

2015_duikelaar_bfk

Wiebeldroom

Er luidt een klok om zwart die middag. Door de rag van de dag-
dromen zeilt een schip. Je volgt de deinbeweging. Je kijkt te lang
en verdwijnt. Iemand laat je waken, je wordt gewaakt, zodat de tijd
weer gaat stromen.
Kijk, daar zie je de man die wankelt. Hij is een duikelaar, die het
einde dichterbij maakt. Hij wankelt naar dat vermeend einde alsof
het een opdracht is. Ontwaak toch, want dat ben jij! En slaap.
Slaap de slaap der slapen. Het is laat in het seizoen. Je boom
draagt de bloei van zijn vruchten. Soms ploft er iets in het gras. Je
denkt dat ben ik ook. Slaap verder.
De dagen zijn op orde, het is voorbij. De herinnering zwerft door
het huis. Tegels zijn bemost aan de rand. Voortaan is het altijd
zondagmiddag. Ieder geluid is doof. Slaap.
Ik ga de langste trap af. Mijn voet schuift. Op de voordeurmat ligt
de ochtendkrant. De bel staat af. De tuin is groen. Zo was het
vroeger, zo is het nu. Ik oefen dus voor oude man. Word wakker.

Kort

Voorgevoel, 2009, A4 tekening

2009_voorgevoel_A4k

Botte bijl

Ik kan ook kort zijn:

Draag meer vuur aan!
Draag meer water aan!
Wij zullen branden of verdrinken,
nadat we zijn versmolten.

Zon

Beheerst toeval, 2008, schets

2008_beheerst toeval_schets_k

Tijdelijke black out

Eerst:
De telefoon rinkelt.
In het geluid hoort hij de zonneschijn van de andere kant, hij zit in
de schaduw. Zijn hartslag is onregelmatig. De tenen voelen koud.
Hij is niet goed geaard. Tenminste niet vandaag.
De telefoon blijft rinkelen, hij neemt niet op.
Verder:
Verder dan de koelte van zijn zijn is de bijtende kou van zijn ziel.
De uitgestrektheid van zijn eigen eigen is oneindig. Zijn blik staat
op diep duister. Vanaf de andere kant van de aarde resteren de
klanken van een platenspeler. De groeven zijn diep uitgesleten, er
is veel ruis.
Later:
Hij twijfelt of de telefoon heeft gerinkeld.
In een twinkelende oogopslag ziet hij het schijnsel van een kaars
waarvan de pit opraakt. Het maakt het beeld flakkerend troebel.
Dan pakt hij een potlood en schrijft:
Touch the Sky
On the Way
To the Top
en denkt: dit is een popupopsong en pakt zijn gitaar.
De zon schijnt weer.

Schamelschijn

Boom van alle tijd, 1996, A4 tekening

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Tongtijd

Je mag dan je tong zeven maal in je warme mond hebben omge-
draaid, de willige woorden blijven uit. Je blijft steken in eigen
verloren tijd. Je hebt met zorg je penselen gezocht en alle kleuren
verzameld, maar je blijft zoals je bent: een maagdelijk, leeg doek.
Alles zal pas in beweging komen als je de zon toelaat. Dan kan je
je aanvalslied gaan zingen, zodat alle groene bladeren van schrik
wit worden. Daar heb je geen hamer en moker voor nodig.
Daarna boetseert je tong alle wenselijke vervoegingen. De tijd is
weer echte tijd en geen verzameling van getallen. Wolken zullen
ideeën voor gedichten aandragen. Bronchiën zullen nooit meer
verstopt zijn: er is constant lucht! Weg met de nare hoest!

De tijd laat al het bloed sneller stromen. Plannen schieten als
paddenstoelen uit de grond. Je hoeft je niet voor te bereiden,
want alles is al aanwezig.
Dwars door je eigen verbazing zie je dat er geen verwarring
meer bestaat. Bergen blijven gewoon op hun plaats staan. Er
is geen enkele reden meer om ongerust te zijn. Je hoeft alleen
maar wat te observeren en je voelt gelijk de voldoening ervan.
Op die manier is alles even wonderlijk als vanzelfsprekend. De
oogst is onnoemelijk groot, de nek nooit te kort om uit te steken.
De tijd heeft zijn hoogste doel bereikt. De ijsbaan is gesmolten.
Al het vorige was dus maar schamelschijn.
Daarna kun je weer gewoon van je voetstuk afstappen. Je weet
tot hoever je kan gaan. Hemel en aarde bewegen wat af.