Jubel

Die dag, 2016, computertekening

x-2016_die-dag_ctk

Lijnenman

Ik ben een Waterman, mijn hoofd (lees gedachten) gaat als een
waterval, maakt mijn hart nat. Dat is een mooi spons-leven.
Mondjesmaat glijdt mij van alles van mijn tong. Ik word er niet
dun van, er is meer dan genoeg. Sterker nog ik groei van genot.
Als ik mijn tanden in één van de woorden zet, keer ik alles binnen
en buiten. Zo komen de meevallers vanzelf boven drijven. Dat is
geen wonder, dat is een kwestie van willen en doen. Mijn drift doet
de rest.
Bij rust zie ik half gesluierd door mijn ogen. Ik filter de werkelijkheid,
speel met de elementen of de elementen spelen met mij, dat maakt
mij niet uit.
Ik ben ruimhartig, ook bij rust. Mijn vruchten gaan ontgrenzend rond.
Zij dansen en verdwijnen tot ze al zingend doorschijnend zijn.
Doorschijnende beelden zijn beelden op zijn mooist.
Daarom ben ik van nature zo gelaagd en geen harde schaduwman.
Als Waterman ben ik graag bij een vijver. Het liefst eentje vol lotus
bladeren.
Ze zeggen wel eens dat vijvers vol bittere tranen zitten, maar dat
moet je niet geloven. Zoiets komt uit verkeerde hoofden.
Zij zijn gewoon jaloers op je evenwicht.
Ze hebben geen benen maar hinderpalen en lopen leeg in jubel.
Heel jammer.

Grauw geel

Plant, 2016, computertekening

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Moment

in onze momenten van vreugde
denken wij soms aan onszelf
daar waar de slechte steen ligt
op de hoogte van ons hart
daar zal het even misten
daar groeit het welig groen
het groene groeisel wast
onze oren horen steeds minder

dus

als iemand nu eens geduldig
het beeld ging verklaren
zouden wij zeer geholpen zijn
anders is het beeld maar een beeld
en eindigt deze steen zijn weg
in onszelf, in ons algenland
dan schemeren we ons groen
tot de kleur grauwgeel uitbloeit

Aftreksel

First Love, 2002, acryl, 180 x 100 cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Mooie woorden

Hoe oud moet je zijn om jong te blijven?
Waarschijnlijk moet je dan eerst het wanhopig verlangen uitzetten
dat taal en geloof belangrijk is. Pas in die wrange machteloosheid
levert je geest een bundel aangrijpende kunst. En de kunst hoort
jong te zijn, jong van idee, niet van uitvoering.
Een niet uitgesproken conclusie is meestal van grote waarde.
Het zgn. modernisme moet worden achterhaald. Kunst is zoiets als
verhemelte in de mond. Door die nadrukkelijke vorm kunnen we
de woorden zo uitspreken als we willen. Het is een akoestische
werkelijkheid, geen corruptie van het woord.
Een kunstwerk in de mond vertoont iets wat tegelijkertijd gesproken
wordt, het is erg tijdelijk en tegelijk een zeer groot monument.
Anderen spreken natuurlijk van droomprojecties, slappe aftreksels
van het woord.
En graaf/draaf zo maar verder.
Als de lippen leeggeroofd zijn is het stil. Heel stil.
Daarna kan het jongetje in je spreken.

Onrust

Ego, 2005, boek 87, pagina 87

2005_ego__b87-p-87

Schuld

Stel je voor dat je in een sprookje opgroeit. Van hoe er iemand
was die het belangrijkste was. Iemand die voor je zorgde en jouw
schulden op zich nam. Je zou eeuwig geluk hebben en je geen
enkele zorg maken over je laatste toekomst.
Stel je voor dat je dat zou doen, dan was je gelovig. Je zou er niet
op kunnen komen dat het een leugen was, dat sprookje. Je zou
daarvoor beslist gestraft worden. Die iemand was niet gek. Het
geloof houdt niet van neezeggers. De hoofdman wijst alleen af, je
moet hem volgen.
Hij had er last van, het symbolische denken was bij hem binnen
geslopen en wilde niet meer weg. Bij elke uitspraak op het nee-
gebied kreeg hij buikpijn. Hij zat daardoor vol lichte gemoeds-
onrust.
Dus schoof hij Het Boek netjes terug in de kast. Voorzichtig, rustig,
om de woorden niet wakker te maken. Hij maakte zichzelf wijs dat
het maar iets tijdelijks was. Niet definitief. Hij moest niet afwijzen,
afwijzen is erkennen dat je niet van goede wil bent en afwijzen is
zwak.
Men zegt dat gelovigen, die van hun geloof vallen dat ze er altijd
veel moeite mee hebben. Men blijft er nog lang mee bezig. Het is
net zoiets als een alcoholist die zegt van de drank af te zijn, maar
zich bij de AA toch terecht een alcoholist blijft noemen. Je blijft
ergens altijd trillen.
Dat doet de aangeprate, diep geëtste schuld.

Zwijgen

Linear Life, 2016, schets

2016_linear-life_s_k

Iets

Vroeger.
Alles was geweest.
Niets was gebeurd.
Langzaam verscheurde hij zijn volgetekende vellen. Het scherpe
scheurlawaai boorde diep in zijn oren, plantte zich oppervlakkig
voort in een soort kippenvel.
Misschien…..misschien zou ik mezelf ook moeten schrappen – zei zij
om zo voor altijd te verdwijnen in het niets of moet ik even geen ja
of nee meer zeggen…….of……gewoon voor altijd doof zijn…
De snippers vielen stijf in de rieten prullenmand, daalden diep.
Zal ik een andere naam nemen? – vroeg zij zich af.
Zij ging voor de grote spiegel staan, maar die had geen last van een
loskomende tong en zweeg in alle talen.
Terugkomend op haar stoffig eiland, haar meest eigen jungle, zag zij een
afgebladderde tuin. Zij hoorde de kosmische muziek met ingeklopte hoop
en blatende beklemming: Goed – we wisten niet.

Nu weet zij misschien, of denkt dat gewoon dat alles niet anders, niet
nieuw, niet vers is. De ongekende betekenis leeft voort zoals het hoort.
Hergebruik laat zich voortdurend schaamteloos aanpassen. Utopisch en
toch niet ideaal.
Goed: we weten het en we laten ons bij de neus nemen.
Eindeloos, vandaar al het stof en al de rimpels.
Had zij maar een schaar of een wolkje.
Was zij maar een lange schaduw van een stoel.
Haar doofheid begint te komen.

Soms

Blanke man, 2016, computertekening

x-2016_blanke-man_ctk

Blote kop

ik zal niet zingen
als een opgeblazen bries
ik zal geen liefde leven
die ik niet heb
ik zal de dode, zelf al lied,
zelfs niet neuriën
maar de kracht van zien
zal ik bezingen
en hullen in stilzwijgend
niets

naakte naaktheid
geeft vorm aan leegte
de nacht bijt zacht
alles wat slaapt droomt
diep gebogen
leeft mijn leven door
nadat de afscheidsangst
nadrukkelijk afscheid nam
ik mis je
soms

liefde begint laat
dus waarom niet in de nacht
nog even, dan komt een eind
aan ontvangen brieven
de tussendoormuzak
speelt al door het venster
nog even, een ander geluid
ademt zonder explosie
uit de keel komt geen adem
meer

Stilte

Half boos, 2016, computertekening

x-2016_half-boos_ctk

De thuisbioscoop

Haar beroep is stilzwijgen. Wel zo handig op deze plaats.
Maar er komt een dag dat zij de wereld zal verstillen. Als men haar
echt ontdekt, dat doodgewone wicht van de straat, dan zal alles in
een brede omgeving gaan veranderen. Wie weet wordt men blind.
Voorlopig ziet het er niet naar uit.
Zij geeft zich niet. Wij mogen/moeten raden.
Alleen zij weet van haar gave: zij heeft een diep troostende hand.
Niet dat zij er iets mee doet. Het is haar bezit.
Wat doe je met zo’n stille meid?
Die geef je een zaklantaarn in de vorm van een gloeiende roos.
Daar zal zij vast blij mee zijn. Denk ik.
Ondertussen zou zij het als nachtdier goed kunnen gebruiken, dat
is zeker. De nacht is mooi en geeft bij belichting veel geheim bloot.
Wie weet struikelt zij niet langer meer over de liefdespaartjes in de
thuisbioscoop. Bij goed zicht stapt zij er gewoon overheen. Zij is de
navigator van de nacht.
Ver weg van die dromers uit het publiek zoekt zij haar eigen lege plek
en houdt haar handen thuis. Een lichtstraal van de operateur zou haar
stoffelijkheid kunnen verschroeien.
Er komen nog meer bezoekers, denkbeeldig scheurt ze de lege kaartjes
zwijgend af.
Haar beroep is stilzwijgen. Troostend stilzwijgen.

Donker

Nighthouse, 2016, computertekening

x-2016_night-house_ct

Ogentroost

de eerste uren worden de late
niet laatste
zijn geduld reikt verder
in de vroege ochtend is hij jonger
voetstappen vooruit
sluiproutes herkennen het gebouw
hij zwerft door een reusachtig zwart
doodlopende straten vallen samen
wensen worden vervuld
hij geniet loepzuiver

de eerste uren worden de late
niet laatste
zijn gulzigheid
kent geen grenzen
de kakofonie van woord en beeld
kakelen voorwaarts
bevlekken zijn netvlies
hopelijk sleept de nacht
boven zijn macht
hij vangt het ongeziene

alles is studie

Kind

Indiaan, 1950, kleutertekening, 10 x 13 cm

1950_indiaan_k

Jonge werkelijkheid

Als vijfjarige had ik al een groot gevoel voor een mooie, diagonale
compositie, het was met de geboorte van top tot teen meegegaan.
Het is de keel van de grote zanger. Alles is gebekt is zoals het
zingt. Geen enkele dag is lichter dan mijn last. Mijn verpakking
belooft veel, mijn lust is groot.

Ooit in die tijd, toen ik dit Groot Opperhoofd tekende, was er nog
veel schaarste; er was nog veel op de bon. Papier was te duur of
was er niet, men koos voor oude rollen behang om op te werken.
Dat vond ik rampzalig, maar had geen keus.
Was ik toen een kleine brulaap met hoge koorts in die tijd?
Welnee, ik had de rechterhand goed op het hart, deed de duim af
en toe flink omhoog , gevolgd door een kleine knipoog en koos mijn
kinderlijke vormen en kleuren uit het schaarse materiaal op tafel.
Toen zat mijn hoofd niet vol turf, mijn oren waren goed schoon, mijn
kin was fraai gebogen, mijn neus stevig aangenaaid, het mooiste
weer was altijd in de zomer. Wat wil een kind dan nog meer?
Een kind wil altijd meer!! Bijvoorbeeld de glimmende lippen van de
huishoudster kussen of spugen in de open haard.
Het verlangen naar meer groeit bij de dag. Nog steeds.

Weg

Na Praag, 1985, acryl, 80 x 80 cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Oude afloop

nacht, je was zwart
als een voortzeggende echo
slapende vogels sliepen
geduldig boven de afgrond

de schietschijfmaan
verlichtte de herinnering
nachtelijke naaktheid
was gevangen in eigen leegte

ogelijk open plekken
zijn moord elementen
als jagers gaan geestbalken
met hun ijzeren geweren

als duistere sterren
niet meer aan duisternis hechten
komt het dromend gouden licht
minnaars en martelaars opgepast

straks knipt iemand
met zijn vuile vingers
dan dansen schaduwen
schichtig heen en weer

zij wachten niet af
leggen geen overmatig zout
op vette naaktslakken
hebben de sluipende tijd

en weg ben je