Kind

Indiaan, 1950, kleutertekening, 10 x 13 cm

1950_indiaan_k

Jonge werkelijkheid

Als vijfjarige had ik al een groot gevoel voor een mooie, diagonale
compositie, het was met de geboorte van top tot teen meegegaan.
Het is de keel van de grote zanger. Alles is gebekt is zoals het
zingt. Geen enkele dag is lichter dan mijn last. Mijn verpakking
belooft veel, mijn lust is groot.

Ooit in die tijd, toen ik dit Groot Opperhoofd tekende, was er nog
veel schaarste; er was nog veel op de bon. Papier was te duur of
was er niet, men koos voor oude rollen behang om op te werken.
Dat vond ik rampzalig, maar had geen keus.
Was ik toen een kleine brulaap met hoge koorts in die tijd?
Welnee, ik had de rechterhand goed op het hart, deed de duim af
en toe flink omhoog , gevolgd door een kleine knipoog en koos mijn
kinderlijke vormen en kleuren uit het schaarse materiaal op tafel.
Toen zat mijn hoofd niet vol turf, mijn oren waren goed schoon, mijn
kin was fraai gebogen, mijn neus stevig aangenaaid, het mooiste
weer was altijd in de zomer. Wat wil een kind dan nog meer?
Een kind wil altijd meer!! Bijvoorbeeld de glimmende lippen van de
huishoudster kussen of spugen in de open haard.
Het verlangen naar meer groeit bij de dag. Nog steeds.

Weg

Na Praag, 1985, acryl, 80 x 80 cm

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Oude afloop

nacht, je was zwart
als een voortzeggende echo
slapende vogels sliepen
geduldig boven de afgrond

de schietschijfmaan
verlichtte de herinnering
nachtelijke naaktheid
was gevangen in eigen leegte

ogelijk open plekken
zijn moord elementen
als jagers gaan geestbalken
met hun ijzeren geweren

als duistere sterren
niet meer aan duisternis hechten
komt het dromend gouden licht
minnaars en martelaars opgepast

straks knipt iemand
met zijn vuile vingers
dan dansen schaduwen
schichtig heen en weer

zij wachten niet af
leggen geen overmatig zout
op vette naaktslakken
hebben de sluipende tijd

en weg ben je

Toeter

Ice Cream, You Scream, 2010, acryl, 50 x 70 cm

2010_ice-cream_you-scream_50x70_k

Boekenschreeuw

Ik weet het. Ik heb het boek Psychologie van het Zand nooit uit
gelezen. Ik was vastberaden van plan het begin tot eind lezend
door te brengen, maar zag onderweg te veel zijpaden die ik in
kon slaan. Ook negeerde ik daarbij nog eens de richtingaanwijzers
net iets te vaak en begon bovendien zelf te schrijven, omdat ik
toch achter het bureau zat.
Het boek wilde mij niet en ging teleurgesteld dicht. Vervaagde.
Maar is dat zo erg?
Verdient een boek helemaal uitgelezen te worden? Altijd?
Ik vind van niet. Lees realistisch, desnoods lui.
Als liefhebber van woorden krab ik graag aan de bast van citaten,
cursiveringen, aanhalingstekens en vreemde verhalen.
Het liefst in alle stilte.
Woorden lenen en ze ergens anders neerzetten, dat is pas daad-
kracht.
Schreeuw schreeuw. Zo zo.
Soms kan iets ineens ook ronduit bezopen uit de hoek komen.
Neem nou zo’n zin als:
Zoete stroop verzoet roet aangenaam.
Dat kan je toch niet serieus nemen! Ik vind het meer dan slecht.
En waar moet dit dan over gaan? Over het pappen en nat houden
van gastarbeiders? Of is het een verkeerd onthouden of begrepen
tekst uit een oud sinterklaasliedje?
Het komt vast uit de koker van een betweterige rechts-conservatieve
Nederlander, die ineens op televisie is en niet weet wat hij zegt.
Toet toet.

Duiven

Hybride dans, 2016, computertekening

x-2016_hybride-dans_ct

De dans

Als je danst ben je transparant. Je ziet iedereen denken en dromen.
De lichte en de donkere kant walsen elkaar af. Als mensen dansen,
echt dansen, zijn ze niet langer bang. Ze zijn buiten hun muren gaan
wonen, ze zijn niet langer alleen, voelen zich geslachtloos.
Regelmatig zweven witte duiven boven de dansers. Dat is goed.
Dat stimuleert het gesprek. Duiven, bijvoorbeeld, brengen vrede
en zorgen er voor dat je elkaar niet op de tenen trapt.
Dansen hoort niet pijnlijk te zijn.
Morgen doen we de sinaasappel dans – beloofd hij nu al met rode
wangen. Zij knikt instemmend, die dag zal de traagste dag van hun
leven zijn!
En wat doen de muurbloempjes met de fladderduiven?
Zij leren de vredevogels borduren. Voortaan zijn alle witte kakjes
voorzien van kleurige kruissteekjes. Duiven zijn artistiek en gunnen
elkaar het vrije leven.
Ook:
Jaloerse mensen dansen niet, zij worden weggejaagd door de
wassende maan en leven korter.

Einde

Modern time, 2016, computertekening

x-2016_modern-time_ct

Respect

Onder de mensen die bereid zijn voor een ander te sterven, zijn
er ook die dat willen omdat ze zich teveel voelen, een last voor
hun omgeving.
Erg zeldzaam zijn die mensen niet, hun beweegredenen zijn vaak
tamelijk mager. Meestal roken ze zich met alle plezier kapot.
Kapot door genot is al een heel oud verlangen.
Het mooie aan dit alles is dat niemand na het heengaan hoeft te
treuren. Als zo’n bedlegerig iemand nog helder van geest is zal
het probleem van eigen last en overbodigheid geregeld opspelen.
Gewoon niets van aantrekken.
Als je respect toont helpt het jezelf misschien een beetje, maar er
komt geen weerstand en dan is het snel en zomaar gebeurd.
In een emmer zonder bodem blijft niets achter.
Mensen die niet willen leven moet je niet in verlegenheid brengen.
Laat ze gerust gaan.
Het gif heeft de aderen al langzaam gevuld en dan sluit hun web.
Punt zonder komma.
Einde verhaal.

Woorden

Verlicht abstract, 2016, computertekening

x-2016_verlicht-abstract-idee_ct

Geduldig is het licht

Wees steeds geduldig en tevree, niet goedgelovig en gedwee, zei
mijn grootmoeder ooit. En dat doe ik dus nog steeds.
Ik vraag niet naar de dingen die bestaan, liever heb ik het schijnsel
van de schemerlamp. Daar kan je je goed aan verwarmen.
Soms is het licht zo fluisterzacht dat het lijkt of een klein vogeltje
vanaf je tong twittert. Het zijn vaak lieve, tedere woordjes. Het is
ongevaarlijk in de taal van de vloeiende straat (waar geen doden
wonen), waar de levenden onschuldig het leven aanprijzen.
Iemand zei eens tegen mij dat de tong een schiereiland was. Dat
vond ik mooi gevonden. Ik probeerde hem te overtreffen met ja,
en de mond is een openzwaaiende deur. Mijn neus is een steunbeer
voor mijn aangezicht…
Het was en bleef een grappig gesprek. Hij vervolgde: en mijn ogen
zijn schemerlampen als ik ze half dicht doe. Filterblik.
Toen pakten we onze doordeweekse agenda’s en schreven van alles
op. Tijd en taak werd genoteerd. Zo brokkelde de week af.

Een diepe, innerlijke stem maakte mij wakker en bewust.
Mijn hoopvol hoofd bleek geen zenuwpees te zijn, maar een zeer
tevreden, suizebollende villa met veel licht uit grote ramen. Mijn
hart is een vuurspuwende haard, altijd op zoek naar brandstof.
Ik bedoel maar, ik ben geen ding!

Anderen zeggen dat ik mij vul met wind ingewaaide woorden.
Ook dat is waar in alle bescheidenheid.
Je kunt beter een snotneus blijven dan er eentje hebben.
Woorden hebben onzelfstandige grenzen en zijn daarom lastig te
bewaken. Voor je het weet floept er eentje uit.
Woorden geven licht.