Ruimte

Trede,1975, overzicht expositie Galerie De Mangelgang, Groningen

De ruimte

Er is hard gewerkt. Het zweet ligt nog op de vloer. De zaal
is groot gemaakt voor een expositie. Zo wordt het werk mo-
numentaal, alsof het op een groot scherm wordt geprojec-
teerd. Maar dit is geen film. De zaal is niet verduisterd. Het
plafond is diepzwart, waardoor de witte bol lampen lijken te
zweven. Ufo’s gaan landen.
De kunstenaar weet wel raad met deze ruimte. Hier valt veel
te beleven. Zijn werken lossen op in de grootste tentoonstel-
ling die hij ooit heeft gehad. Alles is één met de aangeboden
ruimte. Nog even en dan is alles misschien weer verdwenen
als een Aspro bruistablet in een glas water.
Tussen hun kortstondige opkomst en verval lezen we telkens
de neergeschreven woorden, zodat er een eeuwig slot ontstaat.
Het is mooi om de wereld van de kunstenaar te betreden. Hij
heeft daarvoor in de hoek een enorme trede geplaatst. Je kunt
zo binnenwandelen als je wilt. Zijn wereld. Misschien vind je
daar wel het woordje Einde (the end and the end and…). Je
kunt je alleen los maken van dat eind als je je los maakt van
het beeld. Zolang je kijkt voel je je opgesloten, net als in de
laatste maten van een romantische symfonie. Sommige slotak-
koorden willen maar niet ophouden. Het is niet zomaar afgelo-
pen. Uitstelmoment. Je oog blijft steeds haken, zoals je tong
steeds weer die holle kies opzoekt.

Dit tijdelijke ogenblik mag zich net zo vaak herhalen als het
eindeloze klotsen van de zee. Voortkabbelen, daar gaat het
om, weet de kunstenaar. Het deinen, zelf ook in die oneindig-
heid zitten, is de heerlijkste, wiegende beweging die je er kunt
wensen. De zee verdubbelt, maakt alles groot.

Bordje

Metaphors can open doors, 2012, tekening, A4

Ingetogen / opgetogen

Oorspronkelijk wilde hij een huisje bouwen, een sober huisje,
te klein om in te wonen, met de uitstraling van een villa van
formaat. De omgeving werkte niet direct mee.
Je moest je constant bukken om je te verplaatsen. Kaal en
hoekig met een strakke ruimtelijke vormgeving moest het je
doen denken aan modernistische architectuur uit het tweede
en derde decennium van de twintigste eeuw. Het relatieve
gesloten karakter zou passend zijn. Alles moest niet naar
buiten gericht zijn. Binnen gebeurd toch alles of tenminste
het belangrijkste. Het opvallendste in het gesloten huis zou
dan de trap zijn. Of liever twee trappen, een gewone en een
kleintje ernaast voor het tweede plan. Het zijn onnodige trap-
pen want er is geen verdieping. Omdat nu eenmaal een huis
een trap hoort te hebben is er een trap. Een trap wijzigt een
huis.
Als een soort reus zou je je in dit huis voelen. Een reus, die
op de omgeving neerziet. De eigenaardige verhoudingen van
het huis zijn goed belicht. Het volle licht maakt van het huis
een sculptuur met onrustbarende effecten. Het is een leeg
spookhuis.
Toen kwam er een onverwachte wending. Hij bouwde het huis
niet, sloeg een lange paal tot eigen lengte in de grond. Aan
de paal schroefde hij een bordje waarop een Engelse tekst
stond: Metaphors can open doors.
Dat moest voldoende zijn. Zeker in dat desolaat gebied.
En het huisje?
Het huisje werd ontheemd van de stad, het gevoel ervoor was
verloren gegaan. Hersens kunnen ook slopen of versnipperen.

Misschien

Daddys girl too, 2001, diaprojectie 2012

Rode projectie

Bij een projectie horen losse zinnen.
Samen vormen zij een misschien-verhaal:

De waarheid, niets dan de waarheid wat gebeurd ermee?
In een warme kamer brabbelt de onzin door.
Kijk, zei iemand, het is nu!
Het verborgene werd bekeken.
Iets was vreemder dan onaf.
Hij verlangt als de brand in de schoot.
Laat de meisjes niet zwijgen als de mannen ouder worden.
Is een omgevallen stoel nog wel een stoel?
De troost van de slordigheid, daar gaat het om.
Alles bleek rekbaar te zijn.
De enkeling was binnenskamers veel.
Iemand had een antenne voor een zwak signaal.
Bliksems zijn lange tepels van het onweer.
Fantasie en noodweer treffen elkaar.
Pas op! De hemel ziet ons!
Ooit is langer dan kom maar.
Een spiegel zweeg, kon zich niets voorstellen.
Kan dat? Je gevoel ontbloten?
Het zijn de dingen die beginnen.
Iemand wou onder dode sterren liggen.
Een hunkerman wil overdag nachten.
Thuis kan dichtbij zijn.
Alles kan, alleen niet tegelijk.
Zij was mooi tot in de mond.
Hij lulde uit zijn nek, als een man van klei.
De tijd geeft aan, de tijd wil dat.
Hij trok steeds andere lichamen aan die hem niet pasten.
Een mens is niets meer dan een vergeetvlek.
Als vlees schrikt is het rood.
Elke familie is een valstrik.
Wat niet kan is er al lang.
Na het ogenblik was er een zee van tijd.
Aan het eind van de dag is taal de grote verliezer.
Het zwijgen zit precies tussen het heden en verleden.
De stilte zit tussen de dagen.

Prikkelbaar

Young Tara, 2007 -2012, bewerkte foto

De brief

Lieve Tara,

Ik had je voor de telefoon gezegd, dat ik je niet meer zou
schrijven, maar ik ben niet haatdragend, dus ik vergeef je.
Je bent gemeen tegen me. Gister ook al. Toen heb ik je ex-
pres niet gebeld op het uur dat je thuis was, in de hoop dat
je me een brief zou schrijven. Ik houd van je brieven.
Die brief kwam niet en zal vast niet komen. Je bent soms zo
wreed. Je was liever bij je zus dan bij mij. Is dat mijn straf?
Je hebt geen idee hoe prikkelbaar en bang ik ben geworden
door je kwelling.
Ik eet alleen maar wat fruit, al het andere bleef er niet in.
Ik heb vast koorts. De opwinding die ik nu heb maakt me in de
war. Waar ben je nu als ik je nodig heb?
Een telefoontje zou me weer opbeuren.
Laatst plaagde ik je en toen vond je mij gemeen, maar lieve
Tara wespen die zijn pas gemeen! Ze doen pijn en ik houd
niet van pijn doen.
Neem me niet kwalijk dat ik deze brief schrijf, ik beloof je in
de toekomst veel kleine briefjes te schrijven (nog kleiner dan
ikzelf). De rest van de dag zal ik heel bedroefd zijn en veel op
bed gaan liggen.
Ik vraag je  een beetje te denken aan je arme liefje.
Tot hopelijk gauw, ik vergeet je nooit.

Heel ’s avonds, je XXX.

Niet afhankelijk

Gele wand, Miss Ava, 2012, bewerkte foto

Modern bestaan

Zijn wereld was zo intens naar binnen gericht dat een weinig
geruststellend beeld van de buitenwereld werd opgeroepen.
Je krijgt spontaan een sterke suggestie van beschutting zoe-
ken. Alles lijkt zeer besloten.
Zelf noemt hij zijn werk autarkisch. Onafhankelijk van exter-
ne voorzieningen. Het grote overleven wordt tentoongesteld.
De werken suggereren een onzichtbaar gevaar. Daarom schil-
derde hij alle wanden geel, de kleur van de haat. De onbepaal-
de angst is een prachtig en krachtig primitief instinct.
Zijn wereld is uitdrukkelijk een mannelijke. De afgebeelde
vrouwen zijn altijd dienstbaar of moeten dienstbaar zijn. De
kunstenaar is een macho bij uitstek, alhoewel zijn ultieme
uitingen van mannelijk overheersingskracht nog kenmerken
van gejaagdheid en onzekerheid in zich dragen.
Misschien is er meer sprake van een oneindig wantrouwen
jegens de medemens. Daarom geeft hij misschien die onge-
vraagde adviezen over macht. Vleiers moet men mijden staat
kennelijk diep in zijn geheugen gekrast.
Het werk van deze kunstenaar laat zich nooit helemaal van-
gen door een uitleg van de meer verhulde betekenissen, om-
dat zij ook van praktisch nut zijn. Werkelijkheid en verbeelding
vallen met elkaar samen tot zijn groot geluk.
Vreemd genoeg is het geëxposeerde werk ook een verlangen
naar rust en afzonderen. Iets tegenstrijdigs zit altijd in de mens.
De ergste angsten worden immers altijd door de eigen geest zelf
voortgebracht. Er is geen schuilplaats of mentale rust.

Optima forma

Diagonal birdie, 2012, bewerkte foto

Natuurdrama

Van de natuur blijft steeds minder over. Straks kan het in een
oogwenk worden weggeveegd. Misschien overleven de vogels
en komt alles weer uit bij het begin.
Als het leven een lege huls is, nauwelijks meer dan een door-
schijnend vlies, dan zweeft het snel in de ruimte. Als een af-
gebroken libellenvleugel rafelt het steeds verder af door de
wind. Misschien wordt alles zoiets als een uitgewoond spinnen-
web een mooiere gedachte is dat alles overgaat in engelen-
haar. Hoe minder er van het lichaam overblijft, hoe dubbelzin-
niger de vormen zullen zijn. Vergankelijkheid is iets anders
dan striptease. Alles komt uiteindelijk uit stof en klei en wordt
ook weer stof en klei. Dat is de cirkel van het bestaan.
Als de boze fee haar afgunst onbevangen botviert is zij niet
alleen op zoek naar haar binnenste. Zij is ook bezig met het
bewust vernielen. Destructie in optima forma.
Later, geschrokken van eigen handelen, probeert ze met pro-
fetische toverspreuken alles weer terug te krijgen. Wat na-
tuurlijk niet lukt, want de huid is uiteengespat. De stilstand
daarna is zo verstrengeld dat het ontstane weefsel ondoor-
dringbaar is geworden.
Verscheurde huid keert niet meer terug.
Dramatische natuur dus. Het is een illusie dat het lichaam ooit
een overzichtelijke en beheersbare eenheid is. Laat staan een
onverbrekelijke twee-eenheid zoals in beelden van dubbelgan-
gers.
Ik dwaal af en moet bij de vogels blijven. We weten nooit wat
er gaande is onder hun huid. Dat is hun kracht. Zij hebben van
nature niet de behoefte om te weten. Zij verschijnen in beeld
als geheel en hoeven de natuur niet naar hun poot te zetten.
Zij zijn verkleefd met de scherven van de omgeving.
Sterker nog, daar maken ze hun dunne eierenschalen van.
Conclusie:
Het lot hangt als rafelende vellen aan het plafond. Steeds min-
der blijft er van over. Wij wentelen ons in eigen as om in een
groot niets voor altijd te verdwijnen.