René D.

 

Donkere materie, 2012, acryl, 30 x 30 cm

Het verhaal (over René Daniëls)

Het verhaal eindigt bijna op een vreemde manier, ongeveer zoals het begonnen is.
Misschien is dat altijd wel zo: het is vanzelfsprekend dat het klimaat waarin
je woont en werkt sterk bepaald wordt door je omgeving. Daarnaast sta je altijd
open voor alles en nog wat, maar het moet je wel kunnen boeien. Op die manier
heeft ieder begin ook onsmakelijk het eind in zich.
Over zichzelf zegt hij altijd: ik leef uitvoerig. En daarmee bedoelt hij dat hij
een harde werker is, iemand die niet stil kan zitten. Zijn tekeningen en schilderijen
treffen altijd of vrij onmiddellijk doel. En als hij even niet tekent of schildert dan
vliegen de woorden je om de oren. Alles moet en zal benoemd worden. Het is een gemeend doordacht spel.
Zoals er altijd achter een horizon een nieuwe horizon zit, zo is er meer achter zijn
vlies. Een vlies achter een vlies. Zijn werk heeft nooit op het schilderkunstige
gelegen. Hij is geen schilder van gebaar en materie. Het is meer een soort
schilderkunst tegen wil en dank. Je krijgt het er gratis bij. Schetsen en meningen,
geen statements, is een betere omschrijving van zijn werk.
Voorzichtig en toch vrij benadert hij zijn onderwerpen. Met die aarzelende manier van
werken kan hij eindeloos zichzelf amenderen en zo voortdurend blijven meanderen.
Waar het geloof ik om draait is dat er altijd wel iets anders is als je denkt.
Alles is min of meer bijvoorbeeld. Tenminste twee betekenislagen, ogenschijnlijke
anekdotes, strijden om een diepere laag. Het verkeerde been moet onderuit gehaald
worden. Er bestaan geen neutrale afbeeldingen. Zodra je denkt ergens houvast te hebben
wordt het gras voor je voeten weggemaaid en wordt alles weer gerelativeerd. Niets blijft
en is zoals het was.
Dat is het mooie van zijn kunst: niets is zeker, niets is zoals het lijkt.
Daar wordt je gelukkig van.

Oud werk

Dark, 1995, tekening, 50 x 50 cm

Spiegeling

In het niemandsland tussen de media van het beeld en die van het woord ligt zijn
geschiedenis. Waren Magritte en Broodthears de pionieren, dan was hij de gids.
Belangrijke invloeden laten altijd sporen na. Het schrift neemt zijn plaats in
het werk in de vorm van titels die in het beste geval meestal niet passen bij de
voorstelling. Met behulp van het woord of schrift wordt een schemergebied tussen
aanwezigheid en afwezigheid gecreëerd. Verbale misverstanden geven meerduidige
voorstellingen.
Is dat dan wartaal?
Welnee, meer plaats zonder plaats (de meeste schilderijen gaan over pas op de plaats).
Het werk is meer een werk over het werk waardoor het iconische teken steeds verschuift.
Ontwricht aanwezig zou een mooie omschrijving zijn.
Dit geldt niet voor het werk Dark (1995). Oud werk is niet altijd goed werk.
De schriftelijke verwijzing is te letterlijk. Alleen de sculpturale aanwezigheid klopt
hier. Zou er bijvoorbeeld het woord anker of kade staan kreeg je al veel meer denkruimte
toegemeten.
Een vriend zei hier over: Je had er beter met vette koeienletters Sorge wächst op kunnen
zetten. Zijn twinkelogen wilden de rest doen verbleken, een wenkbrauw werd daarbij speels opgetrokken, maar ik pareerde het speelse terug met ja, dat is ook een oude Wiederholung. Dus terug in de mand jij.
Kunst is geen amusement, maar kan wel lichtvoetig zijn. Dat bevrijdt het werk niet alleen
van zijn karakter (zonder de buitenwereld uit te bannen), maar het verlost ook het beel-
dende vlak. Er ontstaat een nieuw perspectief. De muze wordt met veel plezier uitgekleed
en ontmaskerd. Ze toont haar geniale zones.

Talent

Honolulu Hawaii, 2010, tekening, A4

Familietalent

Een vader zorgde goed voor zijn kinderen; hij las hen voor uit romans en de strips
uit de krant. Hij hield ervan de spanning op te voeren met legendes over heidense
goden. Lekker de stuipen op het lijf jagen met spookverhalen door rare stemmetjes
op te zetten was hem niet vreemd. Maar toen zijn vrouw Laura na zeven jaar huwelijk
stierf aan tuberculose, hij was toen vijf jaar oud, viel hij steeds vaker ten prooi
aan depressies.
Eigen schuld hoor ik je zeggen, God straft onherroepelijk al het kwade.
Dat hij haar niet kon redden ondanks zijn gave en vurige gebeden raakte hem diep.
Een oudste zus (K) van mijn moeder nam de meeste taken over. Zo ging dat vroeger.
Gelukkig bezat die nieuwe moeder artistieke talenten en moedigde de kinderen aan
in hun voorliefde voor tekenen. Hij had groot geluk.
Toch was hij geen wonderkind, pas later in mijn adolescentie kwam zijn buiten-
gewone gave aan het licht.
Hoe dan ook hij haalde vanaf het begin mijn thema’s als vanzelfsprekend uit zijn
onmiddellijke omgeving: de mensen en het interieur van mijn huis, nauwkeurige
studies van kopjes en sleutels, van apothekersflesjes en muntstukken, of zelfs
zijn eigen hand.
De plotselinge komst van K. als moederfiguur verzachtte de traumatische ervaring
van de dood van zijn moeder. Af en toe maakte hij er een werkje over en noemde
het Buiten de Poort.
Daarna hield hij zich bezig met de specifieke gelaatstrekken. Dankzij foto’s kon
hij veel vastleggen. Hij streefde niet naar gelijkenis. De emotie was hem liever,
weg met het realisme, daar heb je wel fotografen voor.
Technisch gezien waren de tekeningen goed of vrij goed. Mooi houtskoolwerk in snelle,
typisch vegende techniek, bewust of misschien wel het resultaat van een onvolledige
fixatie. De composities waren vanaf het begin al diagonaal.
Zijn zin om te experimenteren was onbeperkt. Wat hij toen al durfde! Hij zou zich nu
zeker drie keer gaan bedenken. Een onvolwassen hoofd kent vele grenzen.
Wat hij in die tijd ook ontdekte en wat hij nog steeds toepast is het alleen laten
van de leegte.
Het was niet ongewoon om grote oppervlakten ongebruikt te laten. Later begreep hij
dat het zelfs een voorwaarde was voor een goed werk.
Totale afwezigheid van de beschrijvende details bleken noodzakelijk te zijn.
Uiteindelijk zal een compleet leeg vlak alles zeggen.

(De mensen die mij kennen weten dat dit verhaal soms waar is)
(Je gelooft alleen dat wat je wilt geloven)

Beurs

De verledenman, 2012, bewerkte foto

Harde zee

In het venster van het vuur stond mijn hart als een warme zon en riep de zee mij.
Ik werd zo stil als een spiegel maar wil zijn en zocht de aarde die onder mij weg-
gleed. De zee is soms erg wreed.
Voor het oog wat zoeken wil keek ze naar mijn gespartel. Ze zag de jassen van het
schuim. Ze lachte omdat mijn ondergang zo komisch leek en waarom ook niet. Ik deed
als de laatste marmeren zwaan, die uitglibberde op een stuk zeep. Stak mijn handen
uit als een ijzeren trofee. Mijn waterige blik zag ineens niets meer… Neptunus, de
rotzak,  had het licht uitgedaan omdat hij niets meer te eten had.
Uiteindelijk lukte het met grote moeite om de kapstok der krankzinnigen te verlaten.
Ieder lichaamscel was hardgrondig gemasseerd, ik verlangde hevig naar de streling van
de zachtste bloem. Mijn beurse huid had alles bekend in de biecht-stoel, de harde zee
kent geen genade.
Toen was alles weer gewoon en kwam ik tot mijzelf. De hemel was naar huis gestuurd
en bracht de kinderen terug. Daar lig je dan in de verlossende ruimte, met de schrik nog diep in de benen. Je spreekt zacht met een respectstem.
Ik geef het maar even door terwijl het al zo lang geleden is.

Groot niets

Ontmoeting nul, 2010, computertekening

Hoekwerk

Fluister niet in deze hoek, het zit vol levend vuil. Duizenden eeuwen schreeuwden
ze hier de naden reeds vol om al het kwade te verduisteren.
En hoe zit het dan met de zekerheden, wil je zeker weten?
Zekerheden moet je nooit in hoeken zoeken, die drinken daar geen thee. Zij ver-
kreukelen zich om de genade. De genade, die ergens anders in de buurt lag te
neuzelen over één of ander deugdprobleem of een meer dan vervelend financieel
probleem, is ver over boos.
In deze hoek moet je het meer zoeken in een ontmoeting met het grote niets.
Ontmoeting met nul komma nul schijnen erg bijzonder te zijn dit jaar. We weten
allen dat we van onze eigen muze houden als een paraplu in onze broeken, dus we
gaan ons echt niet beklagen.
Maar wat moeten we ermee?
Moeten we dan een beetje tegen de muur gaan zwellen tot een zware lach alles
laat instorten? Ik vrees dat het nu al te laat is voor een echte oplossing, ik
zie dat de hoek overladen wordt met onze zwerende ervaring.
In Holland staat een huis en in dat huis is een hoek waar loden verzen worden
voorgelezen voor de kruipgrage luizen, terwijl de radio van de buren raast. Alle
cellen zingen, daarna de zaden.
Leve de letterdames en letterheren, die elkaars blote kont kussen en denken dat
het balladen of sonnetten zijn.

Doof hoofd

 

De schilder, 2011, bewerkte foto

Weerspiegeling

Soms ben ik een woord, dan ben ik buitenissig.
Dan doop ik mijn dove hoofd in mijn buik en stoot mij uit. Het gat wat daardoor
ontstaat is als een lichtvlek in de ruimte. Een vlek die alles zegt waaruit ik
ben geboren. Tja, en dan zit je met een aandachtig gezicht te kijken naar de
vlechten van mijn wierook, dat snap ik.
Kijk, als dichter dring ik graag door tot de aarde. Tot in de binnenstad van een
salon ben ik meer dan een vol café, waar het kaarsvet vol langs de tafel druipt.
In mijn onderaardse jaaggangen ben ik zeker buitenissig. Als mijn besuikerde ezel
als een tijdelijke maagd stil en stoer staat te staren, dan ben ik het woord.
De lome oren luisteren graag naar mijn orakel gekakel. Zelfs de betraande bomen
van buiten wiebelen zachtjes mee. Ze herkennen mijn natuur.
Soms ben ik een woord, dan ben ik de navelbodem van de beeldenaar.
Verder rammel ik graag wat aan de zakken van de lasthebbers.