Pedpech

Jeugdherinnering, boek 63, pag.5, 1998

Geleend ongeluk

Kan je als kind al last hebben van een uitgesteld leven?
Hij had het zeker. Alles duurde hem veel te lang, nooit zou hij volwassen
worden. Dan was hij vast al dood en begraven.
Het was niet zo erg dat hij zich al bij geboorte schaamde, maar dat was
alleen maar omdat hij de woorden daarvoor nog niet kende.
Er bleef dus niets anders over dan wat verbaasd de wereld in kijken.
Boven zijn hoofd speelde een vreemd tatata en lalala mondjestekst. Hij kon
niets met die zogenaamde ouderen. Omdat hij nogal de bron van alles was,
was hij zijn eigen begin en eind.
Daarom was zijn schaamte in kindertijd abnormaal groot. Bovendien groeide
zijn haar alleen nog maar veel en geel op zijn hoofd. Grote ergernis die kaas-
kop.
Maar op een dag mocht hij een zeer aantrekkelijk speelding lenen. Van zijn
even oude, verwende buurjongen mocht hij op zijn dure autoped, een groot,
rood monster met achterrem. Niet meer dan één rondje natuurlijk.
Omdat hij daar alles uit wou halen reed hij gevaarlijk hard en in een iets
te scherpe bocht nam het voorste spatbord een flink stuk vlees van zijn
enkel, net boven het gewricht, mee. Pas een halve straat verder werd hij er
door ontzette buurkinderen stil op gewezen.
Het bloed spoot net zo regelmatig als zijn hartslag uit de grote wond.
Hij liet de autoped vallen en liep schreeuwend van de toen pas gevoelde pijn
naar huis.
Moeder deed plichtmatig de rest. Het was tenslotte niet de eerste keer.
Later zag je het lange bloedspoor nog mooi en jarenlang op de stenen huizen.
Hij keek er graag naar. Hij was nu iemand met geschiedenis.
Het autopetten was helemaal over. Dom ding. Iets voor kinderen.

Lollypop

Ingres fontein, 2012, bewerkte foto

Sneeuwweg

Snoepzuchtige vrouwen, die aan lolly’s zuigen kom je niet vaak tegen.
Zeker niet in de winter, als de straten en de stoepen vol sneeuw liggen.
Men zegt dat het behoeftige vrouwen zijn die zo graag en langzaam zui-
gen alsof het een roede is.
De roede?
Ja, die wegsmeltende mannenlolly. Het is een hele kunst die verschrom-
pelde penis bij de meeste mannen nog te vinden. De droomprins is dan
al lang verdwenen. Het witte paard is sneeuw geworden.
De wortel van het leven, houvast manner jaren, is één en al vuurgloed,
die belooft het orgasme van de wereld te verklaren.
Maar ja.
Helaas heeft het vlees al afgedaan. Onbevredigd, maar met veel verzet
tegen de dood, wil de lolly wel gelikt en altijd de warme mond binnen
gaan. Het genot blijft genot. De alles smeltende lollypop laat zijn werk
bekronen, heeft vrede met zijn lot.

En als de winter weer uitgedoofd is komt de lente opnieuw sprenkelen.
Over de kleren dan heb ik het maar niet. Ik was Adam, toen de vrouw mij
de duisternis introk.
Aan de rand van de wereld is niets eeuwigheid.
Daar moest ik aan denken toen ik wakker werd.

Dood

De ijsman, 2012, computertekening

Laatste tocht

Zijn mond lijkt droog van het jeuken van verlangen dat zich niet ontlaadt.
Het witgele gelaat staat strak, te strak voor zijn ouderdom.
Ik wil dat ik al je oude glorie van je ziel kan wassen, om het daarna in een doosje
te doen, maar ik weet dat ik te laat ben. Je bent onomkeerbaar dood, ik moet je
nu ongerept achter laten om zelf verder te ontwaken.
Je kwam tot mij in alle glorie, van aangezicht tot aangezicht, al keek je niet terug.
Je ligt daar vol lef roerloos stil  in je strakke, houten kist en laat anderen ultiem,
ontvangend toe.
Elke porie heeft geleefd. Alles liet tenslotte los. Een laatste gevecht is  geweest.
Deze tocht der tochten is als een vlammend en universeel gedicht, waarvan ik de
woorden niet weet maar wel voel.
Er is nu bijna stilte.
We zijn weggegaan.

Oude vlam

The dream, 2012, bewerkte foto

Geen moeite

O mevrouw,
doet u geen moeite,
o doet u geen moeite,
ik vraag u,
nee ik smeek u
dat u mij geen aandacht schenkt

Het papiertje met deze tekst werd door de werkster onder het kussen van Joey
gevonden, toen ze zijn bed opmaakte. Even had ze de nijging om er iets onder
te schrijven, maar ze beheerste zich. Zelfs geen flauw akkoord. Als werkster
ben je discreet, of hoor je dat te zijn. Dus niets doen en wegwezen!

Waarschijnlijk was Joey aan het oefenen, wist hij niet zo goed wat hij er
mee aan moest. Woorden schieten wel vaker te kort als het speeksel de tong
te veel bevochtigd en dan krijg je zomaar een onsamenhangend betoog.
In de lijn van je groot verlangen is het dus niet onverstandig om je kop er
goed bij te houden. Voor je het weet bemoeit de Heilige Geest zich met je en
krijg je een spontane zweetlip. Dan ben je nog liever verdronken in eigen
naaktheid. Geloofd en geprezen valt de verplettering achteraf meestal wel
wat mee.
In het kleine museum van gevoelens zijn de haren vaak niet los, maar worden
zij bijeengehouden met een keurig strikje. De enige berg die een mens nog
bezit is die van Venus, al is het eigenlijk slechts een heuvel.
O mevrouw, ik zou hier vreselijk mooie dingen over kunnen uitwijden maar ik
doe het niet. Het zwart blijft verborgen onder het zwart. Hoogstens in een
enkele droom graast en raast zij hartstochtelijk.
O mevrouw, om u de waarheid te zeggen ik droom en kus de herinnering aan
die kussen.
Zoiets zou uit de mond van Joey kunnen komen.
Het waren meer verloren zuchten dan levende bewegingen.
Hij leeft in vergane tijd. Oude vlammen laaien niet.

Schone schijn

Delete, 2004, overgeschilderd werk, acryl, 100 x 80 cm

Soort talent

Er werd haar vaak verweten dat ze zwaar op de hand was of overdreven
intellectueel. Je moet dan maar even kijken wie dat beweert, het is vaak
niets meer dan een fabeltje. Ze is eerder lichtvoetig.
Ik weet, lichtvoetigheid steunt op schijn en aan die schijnbaarheid hangt
heel wat ballast, maar ze was beslist geen zwaar knorretje. Eerder een
kleine filosofe, die wat noodkreten in lege flessen de zee opstuurde.
Wat speels bij haar begint zal ook speels bij haar eindigen. Twijfel mag.
Zolang er twijfel is is er geloof, zolang er geloof is bestaat God. Immers
als God ons ongelovig had willen hebben, waarom heeft hij zichzelf dan
gemaakt.
Dit soort larie typeerde haar helemaal. Als je dacht aan een spoedig eind
was dat voor haar juist een pril begin. Heel vermoeiend. Er leek nooit een
eind aan te komen. Ze bezaaide alle lege vellen met zoveel mogelijk per-
soonlijke voornaamwoorden om eigen problemen te omzeilen. Haar zinnen
leken uit zichzelf de weg naar het papier te vinden.
Een andere uitspraak las ik laatst in een krantenartikel over haar: Litera-
tuur is seks!
Nou ja! Het schijnt dat een tekst niet erotisch is, maar de beweging van
de zinnen wel. Moeilijk te snappen, maar het zal wel zo zijn voor haar.
Ik wed dat zij geen echte liefde kent en iedereen koppig vindt.
Als je te dicht bij haar komt drukt ze snel op de toets van delete.
Daarna ontstaat er een quasi gesprek. Ze weet hoe de wereld is.

Groeipijn

Bescherming, 1980, A4, betekende foto

Over het doorstaan

Kan ik allerhande vruchten uit vreemde landen ongeschonden in mijn
handen, tegen de borst houden? En tegelijk het hoofd nog fris?
Het antwoord moet wel bevestigend zijn, ik kan namelijk nogal veel, ik
ben bepaald geen stilleven.
In de tijd dat mijn tong binnensmonds nog een voorhoede gevecht hield
en elke natuurlijke schaal vlezig door mij werd afgezocht, had ik allang
een flinke rijpheid bij mezelf geconstateerd. Niet dat ik er mijn voordeel
mee deed, ik was nog jong en onderzoekend. Mijn ongeschonden hersens
groeiden voelbaar door. Mijn pijnlijk hoofd zat vol gevoel en wetenschap.
Bovendien had ik een kleurige hobby, ik verzamelde tinten. Steeg zodoen-
de boven al het grijs uit. Heel wonderlijk.
Andere mensen waren slechts wuivende derden, je had er weinig aan.
De tijd, een minuut of nog korter, had alle angst met gemak overwonnen.
De wanhoop zat zonder tranen en mijn gezicht was zeker geen masker.
In die tijd omhelsde ik mezelf graag, ik was dan helemaal stil. Ook mijn
andere ik zweeg dan even. Het moet een bijzonder gezicht zijn geweest.
Tijdens die omhelzing zat ik in een soort vacuüm, noemde dat mijn opont-
houd.
Oponthoud is een vreemdheid tussen twee personen in één borst. Deze
intimiteit is niet sterker dan de dood, je bent hoogstens kort uitgewist.
Je laat de tijd even passeren zonder deel te nemen. Het geeft je een on-
beschrijfelijk geluksgevoel.
Daarna als de nabijheid je weer zichtbaar heeft gemaakt, komen de woor-
den een korte tijd nog praktisch woordeloos uit je mond. Pas later ben je
meer dan een landschap. Je bent een verhaal.

Tekstblok

Influistering, 2009, acryl, 40 x 40 cm

Juiste weg

Zij had zich een weg uitgestippeld.
Kaart en landschap leken in niets op elkaar.
Het gaf haar in eerste instantie een dom gevoel. Pas daarna kwam pas
de teleurstelling. Ze had haar vriend willen volgen. Die was net een
paar dagen ervoor in een landschap gaan wonen. Zijns weegs, zei men.
En nu, aan de hand van dezelfde geest, liep zij hier onder de blauwe
lucht. Het was zomer, warm. Boven de vogels vlogen de vliegtuigen, zij
schreven witte lijnen in de lucht. Alle geluiden hadden vrije ruimte,
de wereld was tenslotte groot.
Pas toen zij even stilstond en haar eigen gat werd waar alles om draaide
vond ze de goede richting (de kunst van het weglaten tovert wel vaker
de juiste weg).
Ondertussen was hij haar aan het schrijven omdat ze er niet was.
Het leek hem een mooie verbinding, zelfs als de brief niet bezorgd werd.
Alles zou tenslotte en uiteindelijk een goed eind moeten hebben , dacht
hij met een knipoog.
Hij had voordat hij wegging nog geprobeerd met haar te praten, maar
zij vond dat hij alleen maar bezig was om haar te overtuigen en dat was
dus geen gesprek, dat was een ongelijkwaardig tekstblok. Hun werelden
vloeiden niet langer samen en dus was hij vertrokken.
Hij schreef nogmaals zijn visie.
De meeste mannen zijn hardleers.
Vrouwen moeten luisteren.

Toen werd hij wakker, om half acht (hij was het uitslapen verleerd) en
ging naar beneden. Het licht brandde nog, gister vergeten uit te doen.
Hij las de krant, wachtend tot de honger kwam en de koffie was door-
gelopen.
Als hij zijn verbaasde ogen zou opzetten zou dit een historische dag
kunnen worden.

Grondwerk

Binnenkopte, 2012, bewerkte foto

Andere grond

Midden in haar gezin lijkt Dasja door een fout in een vreemd universum
te zijn terechtgekomen. Het verschrikkelijke gevoel dat zij in haar eigen
leven alleen maar te gast is kent zij al lang. Sinds haar geboorte zijn er
ogenblikken dat zij zich een bedriegster voelt. Het geluk kan daardoor
niet echt binnensluipen. Zij wordt haar hele leven gestraft.
Pas na een vrije val, een lange – midden in de nacht, wordt ze weer een
klein meisje op blote voeten. Klein en breekbaar, maar toch heel.
Kleine, fatale latere gebeurtenissen maken dat ze een vrij donker bestaan
heeft. Die donkere kant heeft ook wat moois: het trekt veel mannen aan.
Op die manier maakt ze lange fietstochten en klimpartijen, wat haar een
bepaald gevoel van vrijheid geeft. Je ziet haar dan glimlachen.
Als de mannen haar volgen is er niets aan de hand. Dan kan ze zo snel
zijn dat ze aan zichzelf ontsnapt. Ieder moment glijdt ondertussen weg.
Gewiegd door drank en vermoeidheid komt ze een heel eind.
Je komt van een andere grond – zei Bas eens tegen haar, toen ze weer
weggleed. En inderdaad ze leefde in een parallelle wereld en wist bij het
ontwaken niet in welke wereld ze zich bevond.
Haast al haar personages houden achter een smoel wat verborgen.
Daar spreekt men niet over want dat is geweest is haar motto.
Kwaadsprekers zeggen over haar dat ze van de andere kant is. Misschien
is dat wel zo. Dat is niet van belang, daar kun je best oud mee worden.

Op een drafje loopt een hond voorbij. Hij snuffelt aan haar vingers en hijgt.
De andere Dasja is ondertussen verdwenen.

 

Beetje gek

Het blauwe huis, 2011, bewerkte foto

Nachthuis

De nacht valt als een vacht om mij heen. Ik moet nadenken, maar weet
niet waarover. Mijn gevoel, een dier dat zich niet hecht, speelt parten.
Ben ik wel die ontnagelde gek, zoals men zegt?
Misschien sta ik enigszins op losse schroeven, ben ik een kleinschalige
streber. Ik krijg het niet helder, alles blijft onscherp. Zelfs als ik inzoom
krijg ik een ontrimpelde close-up.
Ik besluit met mijn ogen mijn hart te bekijken. Mijn hand streelt het
papier zacht. Het wellustige talent doet de rest. Ik ben namelijk op mijn
best in de nacht. Geef mij maar een nachthuis en ik maak daar de mooiste
dingen. De nacht is mijn inspirerende zon.
Aan de witte zonnetafel, waarvan ik als kind al droomde, heb ik gouden,
gelukkige ogen en bestaan schaduwzijden niet. In die ongedwongen stilte
zingen mijn slavenvingers. Seconden lijken stapels op smalle lippen, als
scherven vuur op de neus van de duisternis. Ik bedoel maar.
Ik noem mijzelf goed. Dat mag. Mijn schimmel is tevreden. Ik ben goed
en doorzie mijzelf helder. Ben dapper in alle koplampen.
Kijk, als topmens heb ik alle sleutels, ben mijn eigen leverancier.
Verder is de rest stoffig en flets. Heel flets.

Hanghoofd

Matiti, 2012, bewerkte foto

Verbaasd

Voor wie vanuit de kamer het raam uitkijkt wordt de tuin een heimelijk
paradijs. Verlost van de ingekeerdheid in zichzelf doet de frisse aanblik
alle gebrokenheid vergeten. Misschien is het heimelijke meer heimwee.
Heimwee, de herinnering aan alles wat definitief is verloren, geschonden,
verdwenen en dus onbereikbaar is.
Om je te beschermen tegen dat volledige verlies moet je je best doen om
de complete verdwijning te voorkomen. Het is niet onmogelijk. Het gaat
niet vanzelf, je moet je wanhoop levend houden. Levende wanhoop laat
de sterren dag en nacht fonkelen. Zelfs in de oorlog.
Betekent dit dat er niets rest dan melancholie? Die indruk krijg je bijna.
Je moet oppassen dat je niet stikt in eigen verschrikking.
Matiti denkt er vaak over na. Komt niet verder ondanks al haar mooie,
bloemrijke visioenen. Ze zou zich gelukkig moeten voelen, maar de ver-
gankelijkheid van het leven en de dingen laten haar hoofdje snel hangen.
De duisternis neemt het zomaar over. De zwarte, loodzware aarde dreigt
er moedeloos van te worden.
Alles kan tenslotte nog best goed komen indien zij zich goed gedraagt.
Dan overwint de natuur zoals gewoonlijk de heimwee.
Dan zal de verschroeide aarde zomaar opbloeien in alle pracht en praal.
Heimwee hoeft niet altijd aan de bel te trekken.